DAG 5
VRIJDAG 16 MAART
Vrijdag was voor mij de laatste dag op SXSW en zo voelde het ook; balend dat ik de avond en nacht niet zou volmaken en zelfs de zaterdag moest gaan missen. Opgewonden over het vervolg van mijn reis door de USA, rekenend hoeveel ik zou slapen voor ik in New York zou zijn. En daar doorheen tientallen dingen die ik vooral niet zou mogen vergeten: telefoonnummer van de chauffeur van de carservice opschrijven, inchecken voor mijn vlucht, spullen die door het huis in Austin waren gaan zwerven, pakken voor de reis. Dan ben je in je hoofd al ten dele weg, dan kan je er niet helemaal voor gaan. Nu ik in New York ben, heb ik vooral spijt dat ik ben weggegaan. Er waren nog zoveel dingen die ik wilde zien. Maar ik heb een donkerbruin vermoeden dat die spijt vanavond verdampt als sneeuw voor de zon.
Ik heb geen idee hoeveel ik geslapen heb van donderdag op vrijdag, misschien was het vier uur? Vroeger was ik daar een ster in, optellen van de tijd die ik kon slapen, drie uur in een hotel, anderhalf uur in een vliegtuig, een uurtje in een volgend hotel, een discodutje thuis, een kwartiertje in een taxi. En naar mate ik ouder werd smokkelde ik er steeds meer tijd bij, nam ik het allemaal wat ruimer en vertelde mezelf me vooral niet aan te stellen en er voor te gaan. Slapen kan je in je graf. Maar nu ik alweer wat ouder ben, is goed uitrusten misschien wel zo verstandig. Want voor dat graf ben ik nog helemaal niet klaar, het leven is veel te leuk. Tot zover de diepte in dit dagboekverslag.
Ik heb als een razende mijn stukje getikt in de tuin van ons huis en heb nauwelijks tijd gehad om het te controleren. Dag 4 is dan ook niet het beste wat ik tot nu toe geschreven heb. Vergeef het me. Een dagboek bijhouden met dit moordende schema is heel iets anders dan het schrijven van een roman waar elk woord tien keer onder de loep komt, waar lappen tekst zomaar weggegooid worden. Dit is tikken, er even naar kijken, hopen dat de zinnen een beetje lopen, dat er niet teveel spelfouten inzitten en sturen naar Erik van 3voor12 en Peter van het Rauwblog. Hierbij dank aan de heren voor het posten. Als ik dat er ook nog bij had moeten doen, was er echt teveel tijd in gaan zitten en had ik net zo goed thuis kunnen blijven en het hele verhaal kunnen verzinnen. Maar dit is de realiteit, dit is wat er echt gebeurd is. Als ik thuis was gebleven was ik nooit in de bloedhitte als Speedy Gonzales naar de stad gefietst.
Ik was te laat was voor een interview met 3FM. Ten minste, ik dacht dat het een live interview was, dus te laat komen is dan uit den boze. Zwetend als een otter ben ik samen met Diarree aangekomen bij het Convention Centre alwaar op de derde verdieping de studio van 3FM en 3voor12 zit. Het is een kaal zaaltje met grijs nylon tapijt, lege witte muren, wat tafels met microfoons, laptops en vooral veel snoeren. Alles wat er stond aan apparatuur paste klaarblijkelijk in twee koffers. Lang leve de technologie, ongelofelijk. Die ietwat naargeestige kale ruimte is het episch centrum van de verslaggeving van de Nederlandse journalisten in Austin. En één ding staat als een paal boven water: die journalisten gaan ervoor als nooit te voren. Geen last van blasé-erigheid, seen-it-all-done-it-all. Nee Medelanders, ons belastinggeld wordt goed besteed aan verslaggevers van 3voor12 en 3FM; het zijn bevlogen lieden die zoveel mogelijk willen zien en meemaken, petje af.
Er staat in die studio een verticaal banner met het logo van 3FM die ik eerst aanzag voor een coca cola vending-machine. Ik was ondertussen zo moe dat ik dingen ging zien die er niet waren, dat ik zinnen begon maar halverwege niet meer wist wat ik wilde zeggen. Dat interview is dan ook niet het beste wat ik ooit heb gegeven. Maar gelukkig hebben meer mensen er last van. Sommigen raken hun stem kwijt, anderen vertellen een verhaal dat ergens de draad kwijtraakt. En degene met wie je staat te praten is ook te moe om te vragen wat je eigenlijk wilde zeggen.
Door het gebrek aan tijd was ik niet toegekomen aan het maken van een slimme lijst bands die ik moest checken. Ik vaarde op de keuze van mensen die toevallig bij me in de buurt waren of tips die via een sms binnenkwamen. Jammer, want ik heb er dingen door gemist. Wel ben ik voor het eerst naar een Hollandse middag geweest, iets wat ik nooit doe, immers, ik kom hier voor ontdekkingen en die vind ik niet bij een Nederlands feestje dacht ik altijd. Maar dat bleek niet helemaal te kloppen. Dutch Impact was op een leuke locatie met een even zo leuk tentje waar bandjes optraden. Ik zag er veel Nederlanders en te weinig buitenlanders, zoals wel vaker gebeurd bij Nederlandse events in het buitenland. Ik hoop van harte dat ik het fout heb en dat er genoeg buitenlanders waren om dit te rechtvaardigen. Go Back To The Zoo trad op en dat stond als een huis. Mason deed er een dj setje als pauzeprogramma, en ook dat was goed, heel goed zelfs. De verrassing was voor mij Dope D.O.D., een aantal heren die je liever niet in een steegje zou tegenkomen. Eén had zijn lange haar tot op de helft van zijn schedel afgeschoren en één witte lens in, een andere had een masker voor alsof hij Leather Face was uit de Texas Chainsaw Massacre. Het Tribe Called Quest T-shirt eronder verried dat het allemaal niet zo heftig kon zijn wat er in zijn hoofd omging. Ik vond het goed, niet helemaal mijn ding, maar absoluut goed. Meedogenloos hard, strak neergezet en als je van slechte horrorfilms houdt dan (zoals ik) ook nog es leuk om naar te kijken.
Na twee uurtjes daar hangen zijn we naar het houten huis aan de overkant gegaan, waar ik de dag eerder gek werd van de sponsoring. Omdat er daglicht was, zag je de projecties niet en gelukkig was ook het publiek een stuk leuker en minder bezopen. The Drums traden er op. Zonder soundcheck beklommen de jongens het toneel en het stond meteen vanaf het eerste nummer als een huis. Alles perfect gespeeld, heel anders dan een tijdje terug. En de ietwat verwijfde blonde zanger was een verademing na de testosteron-horror van even daarvoor bij Dope D.O.D.. The Drums trokken veel vrolijk dansende fans, voornamelijk potten en nichten waaronder enkele beroemdheden. Ja, zelfs een rapper van wie ik de naam niet noem omdat hij nog niet uit de kast is. Beroemde rappers die gay zijn, ik hou er een lijstje van bij. Je valt van je stoel als je hoort welke stoere mannen thuis op de poef de herenliefde bedrijven. Ik ga het niet zeggen, dat is aan hen, maar het zou goed zijn als de sterren van een van de meest homofobe muziekstromingen eens het lef zouden hebben te vertellen wie ze écht zijn. Maar helaas is het waarschijnlijk het einde van hun carrière.
Ondertussen stroomden de sms’sen binnen van mijn vrienden die in de rij waren gaan staan voor het Jack White gebeuren in Stage 1. Heel veel uren voordat meneer White zelf zou gaan optreden, in een locatie voor ongeveer tweehonderd man. Ik hoorde dat er gevochten is daar in die rij, die gigantisch lang moet zijn geweest. Jack White is met recht een held in Austin en de pr-stunt deed duidelijk zijn werk, iedereen had het erover. Er zou een beroemde gast komen, namen als Bob Dylan en Beck deden de ronde, zelfs de naam Bob Marley viel. Dan is de gekte toch wel compleet. Een dag later heb ik niet kunnen uitvinden wie die beroemdheid was, het was waarschijnlijk gewoon alleen een gerucht. Waarschijnlijk door dezelfde pr-mensen de wereld in geholpen. Ik ben maar niet die rij in gegaan. Met een vlucht om zeven uur in de ochtend naar New York moest ik op tijd naar bed en zeker op tijd een taxi vanuit de stad naar ons huis regelen. Mijn fiets was ondertussen gereserveerd door een lid van onze wielerploeg die de nacht ervoor zijn stalen ros was kwijtgeraakt.
Met dj en razende reporter Sandeman (die ik gek genoeg vergeten ben te noemen als een van mijn huisgenoten) zijn we gaan eten in een echt restaurant. Dat was heerlijk, gewoon zitten en goed eten. Japans was het, met onder andere ceviche van kreeft met truffelpopcorn. En dat het goed was bewees de clientèle. Ik kwam er mijn Japanse vriendjes Johnny Fingers en Keiji tegen, programmeurs van het Fuji Rocks festival. Ik heb ze nauwelijks kunnen spreken, maar zie ze maandag in Los Angeles, we hebben daar een dinner-date.
Met Sandeman ben ik naar de Speakeasy gegaan, een echte Amerikaanse bar met een klein podium en een volop blazende airconditioning. Aan deze kant van de stad waren we nog niet geweest. Er waren daar geliktere tenten (ze bestaan dus toch in Austin) en proleterig publiek op straat. Binnen in de Speakeasy was het aangenaam. De boekers van Le Guess Who waren er en de altijd gezellige David van Mojo. De band die optrad heette Janka Nabay and the Bubu Gang. Een zanger uit Sierra Leone met een blanke band waarvan alle leden ook in andere bands zitten of connecties hebben met weer andere bands. De namen Skeleton Crew en Animal Collective vielen en nog veel meer. Je moet er echt in zitten wil je weten wie wie is. De muziek was over het algemeen écht Afrikaans, super-uptempo met vrolijke snelle gitaarrifjes, drums, snelle bas en elektronische riedeltjes. Ik had gehoopt dat het iets spannender zou zijn, maar alsnog was het best goed. De hele tent danste er op los. Maar moest dit het einde zijn van mijn SXSW avonturen? Nee.
Ik heb nog getwijfeld waar ik heen zou gaan, naar folk of psychedelica of toch naar dance? Het werd het laatste. Het boekingsbureau AM Only gaf een feest in de Mohawk. Er stond een gigantische rij voor de deur, vooral heel erg veel kids. Gelukkig konden we met onze pas via de achterdeur meteen naar binnen. Felix Cartal stond er ‘een soort van live’, hij deed een laptop set. Dat deed hij goed, maar echt verassend was het niet. Madeon stond naast het podium klaar en Skrillex zou er gaan draaien. Het publiek was lomp en irritant en sommigen waren ver henen, niet zo leuk dus. Het enige wat er op zit is dan antropologisch onderzoek te doen en daar je lol aan beleven. Maar ik had de kriebels, bang dat ik uren bezig zou zijn een taxi te krijgen in het overvolle Austin, bang dat ik niet op tijd in bed zou liggen. Ik kon mijn draai niet vinden en ben weggegaan, ik was veel te onrustig en die dance kom ik nog volop tegen in New York en Miami. Ik had binnen vijf minuten een taxi, heb mijn koffer gepakt en ben gaan slapen. Dank nog aan mijn wielerploeg die bij thuiskomst later die nacht stil genoeg is gebleven om me niet te wakker te maken. Ik werd om kwart voor vier ’s nachts wakker, doodmoe maar klaar voor New York.
Joost van Bellen op SXSW: Potten, nichten, Bob Marley en testosteron-horror
Dagboek SXSW/LA/Miami dag 5
Joost van Bellen houdt een dagboek bij vanaf SXSW in Austin, een kort bezoek aan New York, op de koffie bij Junkie XL in LA en eindpunt Miami voor de Miami Music Week en het Ultra Festival. “Beroemde rappers die gay zijn, ik hou er een lijstje van bij. Je valt van je stoel als je hoort welke stoere mannen thuis op de poef de herenliefde bedrijven”