The Shins maakte gedurende de jaren nul naam in de indiescene, door drie sterke albums die de band uitbracht bij Sub Pop. Aan dit contract was na deze albums voldaan. Port of Morrow komt in de VS in eigen beheer uit, in Europa verschijnt de langspeler bij Columbia/Sony. De band kende de nodige personele wijzigingen sinds het vorige album: toetsenist/bassist Martin Crandall en drummer Jesse Sandoval - die al vanaf de oprichting van The Shins van de partij waren - zijn in 2009 vervangen. Niet door de minsten: Joe Plummer (Modest Mouse) verzorgt tegenwoordig de drums, Yuuki Mathews (Chrystal Skulls) is de nieuwe man op bas en Jessica Dobson (onder meer Beck) is de nieuwe gitariste. Deze bezetting wordt aangevuld door multi-instrumentalist Richard Swift, die werkte met onder andere Wilco en Sufjan Stevens.
Maar op Port Of Morrow hebben de nieuwe bandleden slechts een geringe invloed gehad. Mercer heeft de touwtjes tegenwoordig strak in handen: de opnames van het album zijn deze keer vrijwel uitsluitend door hemzelf en producer Greg Kurstin gedaan. Het eerste wat opvalt aan het album is de meer gepolijste sound: de plaat klinkt symfonisch en strak, maar bij vlagen wat al te clean. De productie maakt duidelijk dat The Shins de lo-fi indiepop roots hebben losgelaten. Het leidt tot een album dat als vanouds sterke popsongs kent, maar soms wel heel opzichtig naar radio airplay vist, zoals in de matige ballade It´s Only Life.
De akoestische gitaar, droge drums en jengelende elektrische gitaar als basis voor Beatlesque popliedjes zijn in veel nummers ingewisseld voor lagen van elektronica. Deze lijn werd op het vorige album Wincing The Night Away uit 2007 al ingezet, maar is nu verder doorgevoerd. Soms doet het album daarnaast denken aan het samenwerkingsproject van Mercer en producer Danger Mouse, genaamd Broken Bells. De twee maakten een plaat die de dromerige indiepop van The Shins combineert met een gelaagde, filmische productie van Danger Mouse. Vooral het titelnummer Port Of Morrow, eveneens afsluiter van het album, doet aan dit zijproject denken. Over loungy elektronica etaleert Mercer zijn brede vocale bereik.
Natuurlijk was Mercer altijd al de belangrijkste man van The Shins. Soms is het album dan ook een feest van herkenning. De prachtige popmelodieën en typische The Shins-momentjes zijn in ruime mate aanwezig; Port Of Morrow opent bijvoorbeeld sterk met The Rifle’s Spiral. Over een melodisch baslijntje ontspint zich een van de complexere songs van het album. In de catchy single Simple Song schiet Mercers zang, voordat het refrein ontbrandt, typerend omhoog. Het is zo’n sterke The Shins hook die maakt dat deze single het ongetwijfeld goed gaat doen. Na een aantal rustiger momenten is het toch erg lekker als tweede single Bait and Switch met een ouderwets janglepop gitaartje voor meer springerigheid zorgt, iets wat het album goed kan gebruiken. De track vormt een van de hoogtepunten van Port Of Morrow, en wordt sterk opgevolgd door September dat een Beach Boys-achtige sfeer heeft. Ook For A Fool, een rustig voortkabbelende ballade, bevat een fijn surfgitaartje.
Het zijn deze songs die maken dat het album voor de popliefhebber goed te pruimen is, en de gelaagdheid zorgt ervoor dat er bij elke luisterbeurt veel nieuws te ontdekken is. Voor The Shins fans van het eerste uur zullen de eerste luisterbeurten van de plaat even slikken zijn: het laatste beetje lo-fi is ingewisseld voor een gelikter geluid. Maar als zij de verwachtingen van hoe een The Shins plaat hoort te klinken kunnen loslaten, ligt er een sterke popplaat voor ze klaar.
Port Of Morrow verschijnt bij Columbia/Sony en is tijdelijk te beluisteren op de Luisterpaal.