Joost van Bellen in Miami: ‘OMG, you look like, like European!’

Dagboek SXSW/New York/LA/Miami dag 13 en 14 (slot)

Joost van Bellen ,

Joost van Bellen houdt een dagboek bij vanaf SXSW in Austin, een kort bezoek aan New York, op de koffie bij Junkie XL in LA en eindpunt Miami voor de Miami Music Week en het Ultra Festival. “Er werd keihard gedraaid, elk nummer was een hoogtepunt met nog eens drie klaarkomende MC’s eroverheen. En als je dan alleen bent, oververmoeid, je eenzaam voelt in een club waar je niemand kent, waar je denkt dat het 50 graden Celsius is... dan moet je eigenlijk gewoon verstandig naar huis gaan. Maar goed: when the going gets tough, the tough get going.”

DAG 13 en 14
ZATERDAG 25 MAART
ZONDAG 26 MAART
MIAMI


Het is inmiddels maandagmiddag, de laatste dag van mijn USA reis. Straks kan ik eindelijk naar huis na zes weken dwalen over deze wereldbol. Gisteren heb ik mijn handdoek in de ring gegooid, ik ben moe tot op het bot, snipverkouden en vermoed dat ik koorts heb. Het liefste was ik nu in bed gaan liggen om een suffe film te kijken en een volle week te slapen. Maar het dagboek moet getikt worden, er is veel te vertellen. Dag 13 was lichtelijk hysterisch.

Doordat ik laat opstond en een lang stuk moest schrijven, was het al bijna avond toen ik het hotel verliet. Ik ben gaan lopen naar het Ultra festival. In mijn hotel hoorde ik de muziek al vanaf het terrein blazen en terwijl ik wandelende merkte ik dat ik steeds dichterbij kwam. Eenzame confetti-flitters dwarrelden tussen de gebouwen, de geur van houtsnippers vermengd met bier en chemische toiletten werd met de stap intenser. Bij binnenkomst valt meteen het verschil met Nederland op. De security heet hier iedereen welkom en wenst je een leuke tijd. Ze stellen zich op als gastheren en gastvrouwen, niet als chagrijnige ordebewakers. Het zijn mannen en vrouwen door elkaar heen, in leeftijd variërend van begin twintig tot dik in de zestig. Ik zag zelfs security in rolstoelen. Misschien is dat bij ons onmogelijk, ik weet het niet. Het lijkt me dat als de beveiliging lief is je je ook anders gaat gedragen, dat het de algehele sfeer van een festival ten goede komt. Je steekt nu eenmaal niet je middelvinger op naar iemand die je oma kan zijn.

Helaas heb ik Metronomy live gemist, daar baalde ik stevig van. Maar wel gezien: Duck Sauce, Tensnake, Dillon Francis, allemaal goed. Op Ultra was het moeilijk om contact te houden met mijn vrienden, sms werkte slecht en het was zo ontzettend druk op sommige plekken dat ik ze niet kon bereiken zonder in de zwalkende meute ten onder te gaan. Zo af en toe haakte ik aan, maar ik heb ook veel alleen daar rond gezworven. En daar is geen knal aan, je wordt als snel een toeschouwer, je deelt niet mee in de feestvreugde. Ik miste mijn maatje Sander meer dan ooit te voren.

Fat Boy Slim draaide op het hoofdpodium, ik denk voor zo’n vijftienduizend man. Zijn introductie was fenomenaal. Allereerst is de MC van het hoofdpodium iemand die zijn sporen waarschijnlijk in de worstelwereld heeft verdiend. Laaaaaaaadies and Gentlemaaaaaaaaan...... These camera’s (wijzend op de vele tv camera’s op het terrein), these cameraaaaaaaaaaas send images to the rest of the wooooooooorld. Miaaaaaaaaaaaaaami... Show the world who we aaaaaaaare!!!! Een soort MC Buttslammer maar dan met veel zwaardere stem en veeeeeel langere uithalen, helemaal te gek. Na zijn aankondiging van Fat Boy Slim verscheen er een gigantische projectie van het hoofd van een dikke donkere man met een zonnebril op, die een nog langere tekst had. Ik hoorde het ene housecliché na het andere, maar het was goed gedaan. Dit leek niet meer stuk te kunnen. Fat Boy Slim draaide van de hak op de tak, soms leuk, soms vreselijk. Maar goed, het is Fat Boy Slim, een levende legende. Hij sprong op en neer achter zijn dj booth zoals hij dat in de vorige eeuw ook deed, overlopend van energie en enthousiasme. Hij had constant piepkleine vocale breakjes in de muziek, een klein zinnetje en dan muzikaal meteen het roer om. Het meest opmerkelijke was de zin: AND NOW YOU ARE ALL GOING TO DIE! En hup, iedereen schreeuwen en fluiten en de handen in de lucht, alsof ze tien miljoen dollar hadden gewonnen.

Ik heb een stukje van Justice gezien, dat was overweldigend goed, maar veel te druk daar. Op de plek waar ik stond duwde de kids tegen elkaar aan en liepen ze zelfs over anderen die op de grond in slaap waren gevallen of out waren gegaan. Ik trok dat niet en ben het vanaf backstage gaan bewonderen. Daar zie je helaas nagenoeg niets. Om mijn heen een kudde Lolo Ferrari look-a-likes, platina blond, lippen als luchtbedden, borsten waar menige melkkoe U tegen zou zeggen. Ze vonden me interessant, knipoogden naar me als hun vriendjes niet keken, herkenden in mijn buik waarschijnlijk het woord GELD. Het was er doodeng.

Ondertussen werd het backstage een vreemde bedoening. Madonna kwam er aan. En als Madonna komt wordt de security verdubbeld, rijden er politieauto’s met zwaailichten rond en gaat er bij verschillende mensen een knop om: paniekstandje hysterisch. Madonna zou Avicii gaan aankondigen, de man die de ene kiloknaller na de andere uit zijn studio pompt. Over het terrein vloog een vliegtuigje met onderop een lichtkrant zo groot als een tennisveld met teksten over Avicii, voornamelijk reclame over zijn tour door de USA. Madonna deed dat aankondigen voor niets, maar we schatten de onkosten toch al snel op een kwart miljoen. Sinds ze een dance-album heeft gemaakt moest ze even haar gezicht laten zien in Miami. Ik had het niet erg gevonden als ze thuis was gebleven.

De security begon vanuit twee kanten de straten backstage schoon te vegen, iedereen moest weg. Inclusief de andere artiesten die in hun kleedkamers zaten. Resultaat: mensen die elkaar kwijt raakten, artiesten die niet meer bij hun spullen konden. Ook ik raakte mijn vrienden kwijt. Ik heb haar via twitter bedankt. Anderen waren wat duidelijker op twitter. Zo tweette A-trak dat hij haar tegen haar schenen wilde trappen, dat het haar gelukt was alle andere artiesten tegen zich in het harnas te jagen en dat hij later een drol in haar koelkast zou gaan deponeren.  En toen kwam Madonna er aan. Eerst drie politieauto’s met zwaailichten, toen acht zwarte geblindeerde SUV’s, toen weer een optochtje politieauto’s. Ik heb nog even een glimp van haar opgevangen op een scherm terwijl ze in een aerobics pakje danste in de dj booth van Avicii. Ze zag er erg goed uit, ik schat een jaar of veertien, vijftien.

Ondertussen gebeurde wat ik al verwachtte, P.Diddy ging weer een privéfeest bij hem thuis houden, vanaf vijf uur in de ochtend. Felix Da Housecat vroeg me via Direct Message op Twitter voor drie namen op de lijst en vertelde dat ik moest opschieten want ze zaten al bijna vol. In de haast heb ik buiten mijzelf twee andere mede-appartement-bewoners opgegeven. Maar we zitten hier met z’n vieren... Niet heel handig dus.

Ik ben alleen naar 2ManyDJ’s live gegaan. Ik had de show wel eens gezien, maar deze was met andere muziek en andere beelden. Het was erg goed en een groot feest daar. Gelukkig kwamen Martje en Janice eraan om me gezelschap te houden. Samen zijn we halverwege het optreden van 2Many weggegaan zodat we zeker zouden zijn van een taxi naar het Boys Noize feest.

Dat bleek nog niet zo makkelijk. Het was bloedheet en hysterisch op straat. De taxi’s die leeg waren wilden alleen naar South Beach en gooiden opgepikte passagiers er na een minuut weer uit toen die weigerden fenomenale ritprijzen te gaan betalen. Ons tochtje wilde iemand wel doen voor $ 300.- (normale kosten $ 15.-). We hebben hem uitgelachen en zijn maar weer verder gelopen, zwetend dwalend over de straten van downtown. De moed zakte ons in de schoenen. Maar we hadden na een half uurtje geluk en zijn een taxi ingestapt waar we niet uitgesodemieterd werden. We hebben poeslief de man weten te overtuigen door te gooien met ‘Famous American hospitality’, ‘God will love you’ en ‘We’ll make you a rich man’.

En toen begon het clubhoppen, ik geloof dat ik er vijf in een razend tempo heb gedaan. Bij Boys Noize Records was het gezellig, alweer veel bekenden gezien en nieuwe mensen ontmoet. Met de Engelse agente Laetitia ben ik naar een club om de hoek gelopen, de Bardot. Het was er bommetje vol met een ietwat chic publiek, maar gelukkig chic van het betere soort. Chic die gewoon chic is zonder dat ze dat pretendeerden te zijn, gewoon zichzelf dus. Er werd vrolijk en feestelijk gedraaid door onder andere Classixx en een duo dat ik nog niet gehoord had: RAC uit Portland. Dat was ook weer super gezellige muziek, nu doorspekt met Aziatische melodieën. Ik ben weer terug gegaan naar Boys Noize Records voor Spank Rock en Le1f. Daarna onder andere met een té dronken groep in een taxibusje gestapt naar Grand Central. Tenminste, dat wilde ik, maar de anderen waren confuus en schreeuwden verschillende adressen door de auto. Ik was als de dood dat de taxichauffeur ons er ergens uit zou gooien. En dit was nu niet echt de plek om op straat te zwerven, dit waren de achterbuurten van Miami. Ik flipte, werd boos. Mijn medepassagiers gilden in mijn oor dat ik moest relaxen, ik dacht dat ik gek werd. Onderweg zijn we twee mensen kwijtgeraakt op plekken waarvan ze dachten dat we moesten zijn. Wat een zooitje. Uiteindelijk ben ik alleen uitgestapt bij Grand Central voor het Fool’s Gold feest. Dat was intens en heftig. Er werd keihard gedraaid, elk nummer was een hoogtepunt met nog eens drie klaarkomende MC’s eroverheen. En als je dan alleen bent, oververmoeid, je eenzaam voelt in een club waar je niemand kent, waar je denkt dat het 50 graden Celsius is... dan moet je eigenlijk gewoon verstandig naar huis gaan. Maar goed: when the going gets tough, the tough get going.

Ik bestelde maar weer eens een Jagermeister maar die viel niet goed. Ik heb twee liter water gedronken en knapte wat op. Ik heb backstage gehangen en kwam daar sterren tegen die op een andere plek in het universum waren belandt en geen zinnig woord meer konden zeggen. Ik heb gewacht op de dj set van Style Of Eye, maar het schema was door de war gegooid. Ik heb hem nooit gehoord. Olga belde me, dat ze niet naar P. Diddy wilde. Ik was teleurgesteld, dat kon toch niet? Moest ik dan alleen naar hem? Hm. Ik ben naar buiten gegaan, heb geprobeerd een taxi te krijgen naar het hotel maar zonder resultaat. Een vieze zwerver in een krakkemikkige riksja wilde me wel brengen. Ik vertrouwde het niet, heb een politieagent gevraagd of het veilig was. Ja-hoor, zei hij, gewoon doen. Dat werd een dodenrit. Die riksja vol met kerstversiering viel zowat uit elkaar, slingerde over de weg. Berg af met zo’n vijftig kilometer per uur, berg op als een slak waarbij de lichaamsgeuren van de man zonder tanden me misselijk maakte. Toen hij op een bepaald moment een snelweg op ging (tegen het verkeer in) en het verkeer toeterend langs me heen raasde, ben ik gaan schreeuwen en eruit gesprongen. Het is een wonder dat ik nog leef. Met de adrenaline spuitend door mijn aderen ben ik naar het hotel gerend.

Daar was de stemming nou niet opperbest, mijn drie roommates hingen er wat bij op de bank. Ze hadden geen puf om mee te gaan naar Diddy en waren bang dat een van hen er niet in zou komen. Ik heb ze voor gek verklaard en heb uiteindelijk Clayton zover weten te krijgen met me mee te gaan.
 
Diddy woont in een villa op een eiland tussen downtown en South Beach, voor het gemak Star Island genoemd: het eiland waar de sterren wonen. Buiten was het een drukte van belang, patjepeeërs en hooggehakte spinmagere vrouwen gemaakt van plastic en vleesvliesjes rond botten liepen met gemak naar binnen. Maar Clayton en ik stonden niet op de lijst zei men. We hebben even gewacht tot de kraanvogels en hun eigenaren weg waren en het nog een keer geprobeerd. En ja hoor, we stonden er toch op. Het pad naar de achterkant van zijn prachtige villa was anders dan twee jaar terug, er lag nu natuursteen dat leek te drijven op water met grote zwarte kiezelstenen. Waarschijnlijk bedoeld als een referentie aan Jezus zelf, je bent een ster of je bent het niet. Het huis mochten we niet in dus we hebben wat gewandeld langs het grote zwembad maar zagen nauwelijks bekenden. Een dj duo stond er deephouse te draaien met een diepgang van een lekke kano in een drooggelopen sloot. Het was niks-muziek die op wonderbaarlijke wijze (met laptop!) telkens weer naast de beat gemixt werd. Ik was inmiddels snipverkouden geworden (het resultaat van alle airconditioning hier) en had last van zweetaanvallen. Werd ik ziek? Langzaam maar zeker kwamen er vrienden binnen: Justice, Boys Noize, Spank Rock, Gary ‘Hard’ Destructo, Brodinski, Surkin, de jongens van Fixed uit New York.

Er liepen wat oudere mannen die even leken op de Rolling Stones, maar ze waren het niet, bleek later. Felix Da Housecat ging draaien: Laurie Anderson ‘Oh Superman’, Rolling Stones ‘Emotional Rescue’, Jefferson Airplane’s ‘White Rabbit’ en wat Prince en Salsoul disco. Helemaal te gek voor zo’n über-happy-few feestje maar de stemming kwam er niet echt in. Men keek verveeld tot zelf chagrijnig leek het. Misschien lag het aan mij? Mijn vrienden zaten opeen gehoopt op een paar banken en zeiden niets, staarden voor zich uit. Achter hen in een van de vele kleinere zwembaden stonden twee geelgeblondeerde dames met zwarte jurkjes wat verveeld te bewegen. Hoogstwaarschijnlijk ingehuurd. De enige die het naar zijn zin had was Rory Phillips, die was zo tipsy van de champagne dat hij alleen nog maar lettergrepen zonder enige articulatie kon uitbrengen. Leukste gesprek dat ik hoorde: ‘OMG, you look like, like European!’ De man antwoordde: ‘ No I’m from England.’ Waarop ze zei: ’Oh wow, what language do they speak there?’. Ik bedoel maar...

Wat was er zo anders dan twee jaar terug? Er mistten freaks, er waren weinig andere sterren, niemand dook het zwembad in, niemand danste. Zelfs niet toen Felix de microfoon pakte en de regels uitlegde: als je niet danst moet je er uit. Heel even ging men en-masse op de zilveren plastic dansvloer staan de over het gras geplakt was, maar dat duurde hoogstens tien minuten. Felix stopte na een half uurtje met draaien en toen was de muziek weer hopeloos. Ik miste mensen als Larry Tee die de hele bedoening van gewiekst commentaar kon voorzien zoals twee jaar terug. Diddy zelf was er ook, maar ditmaal bescheiden op de achtergrond, en niet zoals vorige keer met een handdoek over zijn hoofd en een microfoon in zijn handen kakelend paraderend rond het zwembad. Vreemd genoeg was er maar één toilet, dus het duurde minstens een half uur voor je kon doen wat je moest doen. En waarom sommigen met z’n drieën het toilet in gingen was niet geheel duidelijk, het maakte de wachttijd alleen maar langer. Ik heb het op een tweeten gezet voor het thuisfront. Ik heb foto’s proberen te nemen maar had al snel security in mijn nek. Logisch ook, dit was een privéfeest. Ik had er later spijt van en heb de meeste tweets gewist. Ik ben niet van de Privé of de Party. Ik vond het ook niet okay naar de gastheer toe, die toch zijn huis ter beschikking stelde, iedereen gratis liet drinken en een ontbijt buffet met vette worst en eieren had laten aanrukken. Ik voelde de ogen van de security in mijn rug priemen, men zat duidelijk te wachten tot ik iets verkeerd deed. En toen een van hen me een laatste waarschuwing gaf en later door een hoofdbeweging duidelijk maakte dat het maar beter was dat ik wegging, hebben we onze biezen gepakt. Misschien is het later alsnog een feest geworden, het zou best kunnen. Maar ik voelde me niet op mijn plek en Clayton moest een vlucht terug naar huis halen.

In het hotel aangekomen heb ik wat eieren gebakken en ben niezend en kuchend in bed gaan liggen, doodmoe en ziekerig. En soms, als je zo verschrikkelijk moe bent, dan is slapen zelfs teveel gevraagd en lig je maar wat naar het plafond te staren. Dat heeft me de das om gedaan denk ik. Op zondag heb ik roomservice besteld. Pasta die dreef in kledderige roomsaus, een caesar salad van fijngesneden ijsbergsla met een kilo geraspte kaas er overheen, heel smerig. Ik ben uiteindelijk om tien uur in de avond in slaap gevallen en ben er vandaag om elf uur uitgekomen. De laatste dag in Miami heb ik niet gered. En nu dus pakken, douchen en naar het vliegveld, morgenmiddag land ik en ben ik eindelijk voor een paar weken thuis. Ik kan niet wachten.