Verslag FabrIQ dag 2: dissonantie en troost op een zonnige zondag

Met o.a. Cass McCombs, Damien Jurado, Chad VanGaalen en Xiu Xiu

Erik Zwennes ,

De tweede en tevens slotdag van FabrIQ Festival kwam in het teken te staan van het spel van zalven en verzachten versus strijd. Het was een dag van hartverwarmende optredens terwijl buiten de lente voor het eerst echt te ruiken was. Maar ook schurende shows van kunstenaars die niet op zoek lijken naar gezelligheid en vermaak, maar willen ontwrichten en stimuleren. Eén van de organisatoren, boeker Bas Flesseman, zei tijdens het weekend dat hij graag ziet dat acts de gevaarlijke randen opzoeken. En zo geschiedde.

Het Vlaamse Geppetto & the Whales kiest de zalvende aanpak. Dit folkrockquintet buigt soms richting rootsy invloeden en dan weer neigt het naar uptempo indie-Americana. De jonge jongens met oude zielen en houthakkershemden missen nog wel die doorleefde strot. De stemmen liggen in elkaars verlengde waardoor zuivere en krachtige refreinen worden gezongen, maar er geen spannende harmonieën a la Fleet Foxes ontstaan. En spanning is wat er in de gehele set ontbreekt. De potentie is daar, maar covers van Carole King en Foo Fighters zijn simpelweg te veilig en lief. Zo sterk binnen de lijntjes kleuren in vrij klassieke genres is gewoon gevaarlijk; het neigt dan al snel naar Radio 2 muziek.

En daarin zit hem het onderscheidende van dit festival. De meeste bands op FabrIQ durven dissonant te klinken. De samenklank wringt, is niet ‘welluidend’. Door de leek vaak verward met ‘vals’. Een eerste kennismaking met dissonantie op de zondag komt van het Britse Peggy Sue. De rockband bedient zich vaak van dezelfde ingrediënten als de band hiervoor, maar bouwt er heel andere nummers van. Net dat dwarse gitaartje, die stoempende Battles of Liars drums, technischer samenzang, soms in canon en typisch keltische uithaaltjes in de stemmen. Het is veel killer, maar ook stuwender en opwindender. Vleugjes Wild Beasts, Sonic Youth en Liars komen langs, maar door de typische stemmen en composities blijft het enorm eigen en spannend. Jammer dat de band wat mat overkomt. Maar vooruit, het is ook nog vroeg op de dag.

Afework Nigussie is wel klaarwakker. In de mooie kleine zaal met beeldende kunst en live getekende visuals legt de Ethiopiër uit wat hij komt spelen. De goedlachse muzikant speelt werkelijk alles, maar beperkt zich vandaag tot de massinko, een enkelsnarige ‘viool’ die met een boog wordt bespeeld. Verschillende klanken ontstaan door met de handpalm druk uit te oefenen op de snaar of er tegenaan te tikken terwijl deze in trilling wordt gebracht met de strijkstok. Het behoeft geen uitleg dat hier behoorlijk dissonante muziek ontstaat. Zeker wanneer Nigussie begint te zingen. De klanken komen uit zijn buik, hoger en zelfs vanuit zijn keel en eindigen vaak bewust onvast. Van oude kerkliederen tot modernere dansliedjes komen langs. In een andere context was het mogelijk gelukt er echt helemaal in op te gaan en in een lichte trance te raken. Maar in een setting met Westerse vierkwartsmaten en couplet-refreintjes is de aandachtsspanne hiervoor te kort. Het vormt wel een mooie intermezzo.

Dan het tweede deel van de dag waarin, op papier, de winnaars van het festival aantreden. Maar maken ze het ook waar? Over het optreden van Cass McCombs is veel te zeggen. Dat deed hij zelf overigens niet. In zijn typische strontchagrijnige bui eist hij dat het minimale licht nog meer naar beneden wordt geschroefd, zeurt hij over de monitors, de microfoon die hem elektrocuteert en ga zo maar door. Iemand uit het publiek die na enkele nummers vraagt om ook te kunnen zien wat hij hoort, krijgt een vriendelijk doch dringend “Shut up!” terug. Nee, McCombs is geen pleaser, nooit geweest ook. De wat geheimzinnige Amerikaan weet precies wat hij wil maken, doet geen enkele concessie en is hier niet om op commando zijn trucje te doen. Jij bent welkom om zijn kunst te aanschouwen en als het je niet bevalt, kun je oprotten. Dat gebeurt dan ook in groten getale en dat valt het publiek eigenlijk niet aan te rekenen. Wie wel geduld opbrengt, krijgt een grandioos optreden te ‘zien’. McCombs combineert een middle of the road swingband meets Dire Straits sound met schurende teksten, gitaren en knappe sonische details. Is het spelen met kitsch? Wat is er anno nu nog foute muziek, zou je je af kunnen vragen. Deze kleine kunstenaar bouwt zijn sound in ieder geval minutieus op. De bandleden krijgen geen millimeter ruimte en als er dan toch een korte orgelsolo wordt toegestaan, kijkt McCombs letterlijk op de vingers van zijn toetsenist. Dit is bruiloftsmuziek voor een stel autisten. Behalve dan dat zijn stem en teksten enorm veel jeu hebben. Veel liedjes zijn om te lachen zo venijnig en vol ironie. De enige die werkelijk los mag is Cass zelf. Hij gooit met feedback, soli en vervreemdende geluidseffecten. De spanning tussen hem en zijn band, maar tevens met het publiek, is om te snijden. Met een buitenaardse vertolking van zijn ‘hit’ County Line en een twee minuten durende gitaarsolo eindigt dit ingehouden spektakel.

Damien Jurado maakt er bij het begin van zijn set maar gelijk een grap over. Hij maant de zaal tot stilte met een luid gesis om vervolgens lachend “nah just kiddin" te roepen. De aimabele Amerikaan is in benadering en muzikaliteit het tegenovergestelde van McCombs. Hij is hier om de harten te verwarmen en de lente te bezingen. Dit doet hij door zijn nieuwe album Maraqopa in zijn geheel te spelen met een sterke band om zich heen. In plaats van de muzikanten strak te dirigeren vertrouwt hij op hun kunde en laat ze lekker buiten spelen. Op zijn sokken zit hij in het midden met samengeknepen ogen die prachtige nieuwe plaat te spelen. Bij vlagen prikkelt zijn vertolking, maar veelal is het een prettige rit. Knap om drie kwartier te boeien met enkel nieuw materiaal. Live blijkt maar weer dat er eigenlijk geen missers op Maraqopa staan. Kleine sonische details zorgen voor spanning. Zo staat Jurado af en toe op om met zijn band naar een bombastische eruptie toe te werken die over gaat in een nieuw refrein. Van feedback wordt bij deze band geschrokken, een grappig contrast met de man hiervóór.

Dan waagt men de oversteek van De Verkadefabriek naar Poppodium W2 waar de avond verder gaat. De noodzaak van de Zweedse indierockband Francis op dit festival blijft onduidelijk. De charmante euforo-popliedjes vervliegen in zo’n context als ether. Zangeres Petra Mases heeft een goede stem en goed gevoel voor hooks, maar haar Engels is echt belabberd. “We live not forever so we come together and be nice to the others”, stamelt ze. Het wordt dan erg moeilijk om een existentialistisch Engelstalig liedje te accepteren. En helaas heeft ook zij het probleem van veel niet-native speakers: het aan elkaar rijgen van woorden waardoor niet te verstaan is waar ze het nu over heeft. Wat over blijft zijn leuke deuntjes, maar in deze vorm is Francis niet meer dan ‘een aardig Eurosonic bandje’.

Drie weken geleden werd bekend dat Christopher Reimer van de band Women in zijn slaap was overleden. Zijn vriend, mentor en producer Chad VanGaalen staat vandaag op het podium. Het leven gaat door. Toch heeft hij wel eens een communicatiever en vrolijker optreden gegeven. Maar dit doet niets af aan de geweldige set die hij samen met zijn gitarist speelt. Doorwrochten, lijkt het sleutelwoord. De liedjes zitten zo goed in elkaar, de sound is enorm gelaagd en herkenbaar en het samenspel van de twee is puur genieten. De helft van de set bestaat uit nummers van zijn laatste album Diaper Island. De combinatie van indiepop, psychedelische rock en grungy gitaren is zo eigen en knap. Denk aan Kurt Vile, een beetje Cass McCombs, No Age en veel zwartgallige humor en woordgrapjes. Dit is misschien wel het hedendaagse punkequivalent van de No Future jaren.

Aan avant-garde popgroep Xiu Xiu uit Californië de taak dit festival af te sluiten. De keuze is exemplarisch voor de lef van de FabrIQ organisatie. Niet alleen omdat ‘dissonantie’ de tweede naam van Xiu Xiu voorman Jamie Stewart is, ook omdat de formatie een beetje de naam heeft om geweldige danwel enorm slechte optredens te geven. Het lijkt alsof de band de spanning voelt want deze wordt alleen maar aangewakkerd met een sterk set liedjes. Geen woord wordt gewisseld met het publiek, de volledige overgave van Stewart is voldoende. Normaal zie je een band cool doen en een uitzinnig publiek. Nu werkt dit kwartet zich in het zweet en kijkt de zaal alsof het water ziet branden. Niet omdat de liedjes niet aankomen, maar omdat omdat het nogal wat te verteren is wat Xiu Xiu op het bord werpt. Van popliedjes tot emotionele balades, van oorverdovende noise tot avantgardistische arrangementen. Here you have it, lijkt het devies. Het maakt gelijk duidelijk waar de splitsing vanavond in zit: muziek rauw tot je nemen en accepteren dat het ook irriteert en ettert of muziek als zalvende kunst die helpt ontsnappen en inspireren. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten en Damien Jurado was niet beter dan Cass McCombs. Fijn dat het kan op een festival als FabrIQ.

Lees ook het verslag van dag 1.