Hospital Bombers: "Arcade Fire heeft geen gevoel voor humor"

De humorcultus van de Amsterdamse indiefolkies

Atze de Vrieze ,

Deze week verschijnt At Budokan, het langverwachte tweede album van de Amsterdamse indiefolk band Hospital Bombers. Het album wordt gepresenteerd op het 3voor12 podium op Noorderslag. “Liefde, dood, drank en een klein beetje seks, dat is de kern van de kunst."

"We hadden de basis opgenomen. Gitaar, drums, zang. En toen vond ik een plaat van Fleetwood Mac op straat, Rumours." De inspiratie ligt voor het oprapen voor Jan Schenk, zanger en producer van de Amsterdamse band Hospital Bombers. Samen met violiste Susanne Linssen en drummer Marc van der Holst vormt hij de kern van de band. De groep was al een tijdje bezig met het opnemen van hun tweede album, en toen vond Schenk zijn tweede adem. "Ik raakte geïnspireerd door de productie van die plaat, de manier waarop ze bijvoorbeeld akoestische gitaren als ritmisch instrument gebruiken. Ik ben meteen allerlei nieuwe elementen aan onze liedjes toe gaan voegen. Sommige nummers zaten ineens vol Stevie Nicks."

Bloedbank
Dat is de belangrijkste reden dat het allemaal net even wat langer duurde met At Budokan, een album dat natuurlijk allerminst opgenomen werd in die beroemde Japanse rocktempel. Een typisch gevalletje Hospital Bombers-humor. Wie er voor open staat merkt dat de droge, soms cynische grappen je om de oren vliegen. Het begint natuurlijk al bij de naam, die de band bij Amerikaanse promotors zonder gevoel voor humor in het verleden eens problemen opleverde. Maar ook de nieuwe plaat barst van de kwinkslagen. Neem deze zin uit Traditional Maori Fight Song #9: "Broke both my arms today. But that's ok, it's not like I have to hold you in them any way." Of Blood Drive, waarin Schenk bij het verleiden van een dame knipoogt naar de bloedbank: "You would never give me your blood, oh I know I'm not your type. But I would still give you mine at the blood drive."

Geestelijk vader van al die grapjes is drummer Marc van der Holst, tevens de schrijver van bijna alle liedjes. Voor debuutalbum Footnotes schreef Jan Schenk er ook een. "Het populairste liedje", zegt Van der Holst. Al die cynische liedjes over gebroken harten moeten niet al te serieus genomen worden, aldus de schrijver. "Ik noem het moppen, onze liedjes." "Ik vind je liedjes anders hartverscheurend", corrigeert Susanne Linssen, die hoofdschuddend toekijkt als de twee heren vervallen in lolligheid. "Er zitten grappige elementen in, maar er zit ook een andere laag in. We zijn geen grappen-en-grollen-band." "We zijn intellectuelen", zegt Marc van der Holst. "We schaken veel en maken cryptogrammen over de dood en de Tweede Wereldoorlog."

De nozem van Noordwijk
Van der Holst ziet er met zijn ouderwetse bril en coupe uit als een kind van de jaren zestig. "Mijn vader claimt dat hij de nozem van Noordwijk was", zegt hij. "Hij was er in elk geval de enige fan van Them." "Vooral Marc en ik zijn grote liefhebbers van de sixties", zegt Schenk. "Ik hou van alles uit de sixties, ook het kwaad. Ik hou zelfs van Ramses Shaffy. Veel muziek uit die tijd vind ik mooi, maatschappelijk was het een interessante tijd, iets waar ik toch wel een beetje tegenop kijk. Ik heb enorme bewondering voor bijna iedereen die in die tijd dingen maakte."

"Ik was als jongen van tien erg gefascineerd door de verhalen uit de jaren zestig. We hadden een Noordwijk een bibliotheek, waar je er boeken over kon lezen", vervolgt Van der Holst. "Vooral het ludieke van provo past bij ons." Niet verwonderlijk dus dat op de website van de band een aantal verhalen opdook uit de provo-tijd. Van der Holst plukte ze van Wikipedia en verving hier en daar een woord door de term 'liefdesverdriet'. Want dat is immers de noemer waaronder de meeste songs van de band te vangen zijn: protestsongs tegenliefdesverdriet. Zo was er de beroemde medicijnenstudent Bart Huges - vriend van onder meer Simon Vinkenoog - die met een Black & Decker een gat in zijn hoofd boorde om zo in een permanente high te komen. Of in de wereld van Van der Holst: om definitief verlost te zijn van zijn liefdesverdriet.

Verkleedpartijtje
"Dat is ook zoiets", zegt Van der Holst. "Een band als The Beatles hield nog wel van een grapje of een verkleedpartijtje, Bob Dylan was razend grappig op persconferenties. Een band als Arcade Fire heeft geen gevoel voor humor. En zo zijn eigenlijk de meeste indiebands van nu heel serieus." "Ik hou intens van Arcade Fire", zegt Linssen. "Ze zijn de enige die er mee weg komen zo serieus te zijn." "De meeste Nederlandse indiebands hebben te weinig bereikt om zelfspot te kunnen hebben", denkt Schenk. "Al je vrienden worden dokter of werken bij een groot concern, als jij dan het bandje waarmee je maar wat aanmoddert ook nog eens niet serieus neemt…" Van der Holst grinnikt. "Dat kan leiden tot somberheid en melancholie."

Maar dat bijna alle liedjes van de band grappig zijn, betekent niet dat ze niet serieus zijn. En dat ze rommelig klinken, zegt niets over de liefde en het geduld waarmee Jan Schenk er in de studio aan geschaafd heeft. "Los en spontaan, dat is dus allemaal bullshit. Het moet schijnbaar los klinken, maar ik ben er uren mee bezig om het zo te laten klinken. Marc vindt dat vreselijk, die wil alles het liefst in een keer op de band knallen. Maar ik doe er nu eenmaal heel lang over om precies te krijgen wat ik wil." "We zijn altijd bezig te bedenken wat een liedje nog nodig heeft", zegt Susanne Linssen. Schenk: "Andere bands hebben misschien meer begenadigde muzikanten in de band, die het in een keer goed opnemen." "Onzin Jan", zegt Linssen. "Ik vind jou heel goed."

Pavement wannabe's
"We willen alles perfect doen, maar we hebben nul pretenties", zegt Schenk. "We willen dat de plaat uitkomt en zo veel mogelijk spelen. We denken niet na over iets als licht." "Sterker nog", zegt Van der Holst. "Ik vind lichtshows kut. Eigenlijk zijn we nog altijd Pavement wannabe's. Maar niet de slicke late Pavement, dat is muziek van de duivel." Schenk: "Gisteren speelden we in de klos in Emmeloord, voor een publiek vol pubers. Ik hou daar van, het werd een vrolijke boel. Maar als we dan spelen, wil ik ze wel aan het huilen brengen. Er zijn mensen die huilen om de viool van Susanne."

"De beste schrijver van Nederland was Gerard Reve", zegt Van der Holst, terwijl hij zijn stem vertraagt en verlaagt, alsof hij de geest van de oude volksschrijver even op wil roepen. "Zijn boeken waren ontzettend grappig, maar tegelijk natuurlijk heel serieus. Zijn late boeken, Het Hijgend Hert, Het Boek Van Violet En De Dood, prachtig. Nader Tot U is denk ik zijn beste, het gaat alle kanten op, het staat vol zinloze feiten. Op dat moment had Reve zijn toon gevonden en schreef hij zo een boek vol." "Moeder En Zoon vond ik ook mooi", zegt Jan Schenk. "Maar misschien is De Avonden wel zijn beste boek. Precies zoals niemand durft te zeggen dat hij Harvest de beste plaat van Neil Young vindt." Van der Holst: "Dat is ook niet zo."

Loutallica
"It's not a joke if it isn't really funny", klinkt het in Heidi Says. Een soort humoristisch-poetisch statement? Het liedje gaat onder meer over het ongemak dat ontstaat als de subtiliteiten van een andere taal je ontgaan. De titel is een verwijzing naar Lou Reed, die zelf onder meer Candy Says, Stephany Says en Lisa Says opnam. Van der Holst: "Ik wilde een Brenda Says, een Suzie Says en een Heidi Says, alleen de laatste is gebleven. Jammer trouwens dat op Lou's laatste plaat met Metallica geen Lulu Says staat. Ik vind dat een meesterwerk, en word woest als weer iemand hem domweg afkraakt. De teksten, de manier waarop Lou ze invult, met een timing die in de loop der jaren geperfectioneerd is. De manier waarop Metallica het inkleurt, daar moet je naar leren luisteren. Niemand houdt echt van Metallica, iedereen houdt van Slayer. Maar die openingszinnen: I would cut my legs and tits off / When I think of Boris Karloff and Kinski / In the dark of the moon / It made me dream of Nosferatu / Trapped on the isle of Doctor Moreau / Oh wouldn’t it be lovely. De eerste keer dat ik naar die plaat luisterde, heb ik op de grond gelegen van het lachen."

Die Heidi is een echt bestaand persoon, namelijk de Zwitserse zangeres Heidi Happy, met wie Jan Schenk samenwerkte. "Ze is een soort Feist, maar dan meer jazz. Ik heb dertig dagen met haar in de studio gezeten. Ik kon er niets aan doen, ik werd verliefd. Het was een heel leuk meisje, Rietveld-type, goedlachs. Op een gegeven moment heb ik haar verteld dat ik verliefd op haar was. 'Oh', antwoordde ze. Daarna was mijn verliefdheid binnen een dag over." Marc van der Holst staat op en zegt: "Ze kon niet lachen om het liedje."

At Budokan van Hospital Bombers verschijnt op Excelsior/V2. Het album wordt 14 januari gepresenteerd op Noorderslag en 14 februari in Trouw Amsterdam met een Protestavond Tegen Liefdesverdriet.