ESNS12: Overheid: 'popmuziek is geen creatieve industrie' dus geen investeringen'

OCW: "Als popmuziek een meerwaarde heeft, komt het vanzelf in beeld"

Ingmar Griffioen ,

Dat de overheid vol inzet op ondernemerschap moge bekend zijn. Daarbij past de wens de creatieve industrie te stimuleren via tien topsectoren. Verrassender is dat in tegenstelling tot design, mode en game juist popmuziek geheel buiten de boot valt. Het verschil tussen wel of geen topsector is levensgroot: of er wordt zwaar in je geïnvesteerd of je wordt ernstig gekort. 3FM zendercoördinator Wilbert Mutsaers vindt dat vreemd en niet stroken met het internationale bereik van Nederlandse muziek.

Beleid op creatieve industrie bracht ons UB40 en MusicXport

De Engelse regering pionierde in de jaren '80 al met beleid gericht op de creatieve industrie en ondernemerschap. "Daar is UB40 nog uit voortgekomen", memoreert Willem van Zeeland, eindredacteur van 3voor12 en moderator van dit panel. Nederland volgde als tweede land. "Het eerste kabinet Balkenende kwam met het Innovatieplatform. Daaruit is onder meer MusicXport gefinancierd en het leidde tot een taskforce regelgeving voor festivals en evenementen." Het huidige kabinet Rutte zet in op tien topsectoren, waaronder de creatieve industrie. Het Minsterie van OCW ontwikkelt daarvoor de aanpak.

Het traditionele kunstbeleid is breed en gericht op instellingen. Popmuziek verdwijnt uit de basisinfrastructuur. De enige muziekgenres die daar nog deel van uitmaken zijn klassieke muziek en opera. Bovendien gaat de overheid vanaf 2013 in plaats van 200 nog maar 80 instellingen subsidiëren. De andere instellingen kunnen bij het Fonds Podium Kunsten (FPK) voor incidentele subsidie aankloppen. Het budget van het FPK is daarbij door staatssecretaris Zijlstra gehalveerd en sectorinstituten moet verdwijnen. Zo valt voor Muziek Centrum Nederland (MCN) vanaf april 2012 het doek.
 
Elf miljoen stopt de rijksoverheid in de topsectoren volgens Quirine van der Hoeven, vertelt de beleidsmedewerker van OCW. Zij mag samen met Henri van Faassen, de plaatsvervangend directeur Kunsten van OCW, het regeringsstandpunt vertolken in het seminar  'Beleid Creatieve Industrie en Ondernemerschap van de Rijksoverheid'. Het duo geeft toe dat popmuziek niet tot de prioriteiten voor het cultuurbeleid voor de periode 2013-2016 behoort en daarmee geen aanspraak kan maken op die miljoenen. Popmuziek is onder de kop podiumkunsten op één hoop geveegd met klassiek, orkesten en ensembles.

Maar waarom behoort de popmuziek eigenlijk niet tot de topsectoren? De muzieksector is met grote festivals als Eurosonic Noorderslag, Lowlands en Amsterdam Dance Event toch een toonbeeld van de creatieve industrie en het lijdt geen twijfel dat André Rieu, Caro Emerald en dance-dj's als Tiësto en Armin van Buuren grote ambassadeurs zijn van die nationale industrie. Van der Hoeven: "Dat zijn vooral definities, dat geldt ook voor flm. De staatssecretaris heeft dat zo gekozen en zo is het nu eenmaal." Mutsaers: "Dat heeft wel verstrekkende gevolgen anders."

Plaatsvervangend dircteur Van Faassen verzekert dat er 'wel beweging in zit'. "Zo heeft Minsterie van Economische Zaken een ondernemingsfonds opgezet en als er op het gebied van auteursrecht stappen worden gezet, geldt dat ook voor popmuziek." Mutsaers vraagt het duo of dat niet "heel ongebruikelijk" is. "In alle landen om ons heen begrijp ik dat popmuziek juist als voorbeeld wordt gezien. Ik geef zelf graag dance als voorbeeld." Moderator Van Zeeland stelt licht chargerend: "De popmuziek wordt zo toch in de hoek van de linkse hobby's gedrukt en volgens mij ben je dan de sjaak." Van der Hoeven geruststellend: "Als blijkt dat popmuziek een meerwaarde heeft, komt het vanzelf in beeld."

Van Zeeland introduceert de volgende vrager als Arjen Davidse van Muziek Centrum Nederland (MCN). "Nog wel ja", reageert die gevat. Davidse geeft aan met MCN uitgebreid het overleg gezocht te hebben met diverse ministeries, maar dat OCW "de luiken gesloten" hield. Vanuit onder meer Buitenlandse Zaken had Davidse wel signalen opgevangen dat er voor muziek een gunstig vervolg in zat, wat in tegenstelling tot DDFA (Dutch Design Fashion and Architecture) niet het geval blijkt. "Wij hebben binnenkort een gesprek Victor van der Chijs (chef topsector creatieve industrie, red.), maar we zijn erg bang dat alles al besloten is. Er is vrijblijvend gezegd ga maar eens praten met Van der Chijs. Ondertussen zitten we niet in de basisinfrastructuur en wordt het FPK voor de helft gekort. Terwijl muziek zoveel te bieden heeft. André Rieu zet in zijn eentje meer om dan de hele DDFA bij elkaar."

De moderator merkt op dat hij vaak hoort dat de muziekindustrie slecht georganiseerd is. "Met wie praten jullie eigenlijk", vraagt hij Van Faassen en Van der Hoeven. "Wij kijken vooral naar ondernemerschap en praten met brancheorganisaties." Het blijkt om het VNPF te gaan. Van Zeeland trekt een vergelijking met de Nederlandse designwereld, die een aantal topontwerpers heeft en met de Design Academy in Eindhoven een toonaangevende opleiding. "Dat mis ik een beetje in de muziek. Nederlandse dance doet het wereldwijd erg goed,  we hebben negen conservatoria en niet één is gespecialiseerd in dance. De relatie opleiding-markt is zo eigenlijk niet aanwezig." Zowel Van Faassen als Jack Pisters (muzikant en docent aan het Conservatorium van Amsterdam) nuanceren dat beeld.

In het Europese creatieve industrie-beleid speelt muziek juist een centrale rol, merkt Van Zeeland op. "Is het dan niet juist logisch dat wij daarbij aansluiten met ons beleid? Zeker aangezien onze overheid zo gek is op uniform beleid." Het valt stil, de panelgasten kijken elkaar aan, waarna Van Faassen antwoordt: "Het een sluit het ander niet uit. Europese regelingen zijn ook vanuit Nederland toegankelijk en het is niet zo dat het elkaar in de weg zit." Er is veel onbegrip in de zaal voor het vertolkte regeringsstandpunt, maar na vier vragen is het kruit verschoten en valt de zaal stil. Misschien is dat wel tekenend voor het gebrek aan eenheid en daadkracht, die de popmuziek nu duur betaalt.