3voor12 bespreekt 3voor12awardgenomineerde: Moss

Band gaat met Ornaments gedurfd links, waar het rechtsaf had gekund

Erik Zwennes ,

Ornaments is het derde Moss album in vijf jaar tijd. Op dit diverse en muzikale album horen we een band die zichzelf heeft gevonden en tegelijkertijd op zijn bek durft te gaan. Van pakkende popliedjes tot sonische experimenten, met Marien Dorleijn’s warme stem en teksten als rode draad. Ornaments is genomineerd voor een 3voor12award.

Moss is geen nieuwe band. De Amsterdamse formatie kan al bijna het tienjarig jubileum vieren. Toch begon het pas echt, voor voorman Marien Dorleijn en de zijnen, ruim na de release van het tweede album Never be scared / Don't be a hero. Met het melodieuze nieuwerwetse liedjesalbum schoot Moss recht in de roos. Het album werd breeduit gefêteerd, won een 3voor12award en kreeg flink wat airplay op nationale radio.

En wat doe je daarna? Verder met de indierock vol gotische galm? De Animal Collective elektronica onder de melodieuze gitaren versterken en nog bewuster op zoek naar het radioliedje? Door op de weg van de minste weerstand? Waar Moss rechtsaf had kunnen slaan, heeft het met het album Ornaments een gewaagde ruk naar links gemaakt. De indierock is deels zelfs overboord, de galm is er enkel nog voor de zondag en de liedjes zijn verder uitgekleed; in productie en thematiek. De band legt de ballen op het hakblok, kiest niet de makkelijke weg en oogst lof.

Met albumopener I Am Human brult de band niet van de daken. Het is bijna een valse start, maar wel een die een nieuw hoofdstuk lijkt aan te duiden. Zoals LCD Soundsystem een nummer kon openen, stapelt Moss steeds een extra spoor op het liedje. Percussie krijgt de ruimte tegen het einde, Yeasayer komt even om de hoek kijken en de klassieke samenzang blijkt nog niet afgezworen. Genoeg, we zijn van start. Bijna arrogant vuurt Moss in zes minuten twee compacte topliedjes af. Spellbound is een stuwend dansliedje dat drijft op een paardengalop. In Tiny Love combineert Dorleijn het geweldige gevoel voor melodie en a-typische zanglijnen met een minimalistische productie. Deze doet denken aan de debuten van het Vlaamse Balthazar en het Britse The XX, maar is zo mogelijk organischer en warmer. ‘Love is a wonderful thing’, bezweert Dorleijn om in de slinkse brug een diepere laag in de tekst te verraden. Een Jonny Greenwood (Radiohead) gitaargeluid blijft achter.

In Amost A Year, The Hunter en het filmische A Real Hero Dies In The End experimenteert Moss met retro elektronica die doet denken aan Lola Kite, de andere band van bassist Jasper Verhulst. De minimale en puntige producties zet de band voort in de tussenliggende nummers. Het houdt de vaart in de plaat die ook thematisch en tekstueel puntiger dan de voorganger is. Dorleijn lijkt gelukkig en tevreden, wat eens geen zalvende en veilige liedjes oplevert, maar zeker minder zoekend is dan op het folky debuutalbum The Long Way Back (2007). Op Ornaments is de band gaan zoeken in geluid en arrangementen. Het levert een ambitieus en gedurfd album op waar enorm veel op te ontdekken is. Het luistert lekker weg, maar heeft tegelijk voldoende aanknopingspunten om eens stil te staan bij een liedje. Naast radiosingles staan er op de plaat fijne experimenten en mooie poëtische tekstuele vondsten. Moss doet mee in de voorhoede van de frisse Nederlandse popmuziek en zou met het derde album ook met alle recht mee kunnen in het internationale circuit. Een band om te koesteren.