ITGWO12: Unknown Pleasures grijpt terug op new wave en postpunk

De keuzes van dj's Gijsbert Kamer en John van Luyn

Tekst Obe Alkema, Foto's Jort Klarenbeek ,

Wie bij Unknown Pleasures denkt aan veel drank, drugs en seks heeft het mis. Achter Unknown Pleasures gaan namelijk twee mannen schuil die het publiek wil trakteren op het beste van postpunk en new-wave. Daarnaast is het natuurlijk de titel van een album van Joy Division, een van de bands die op handen gedragen wordt door beide heren. Gijsbert Kamer en John van Luyn ranken hun favoriete bands in een Top 3.

Te beginnen bij Gijsbert Kamer. Al jarenlang popjournalist voor de Volkskrant., maar ook initiatiefnemer van Unknown Pleasures. Vorig jaar draaide hij onder deze totel al new wave-plaatjes in de Bolder. Nu krijgt hij versterking in de persoon van Melkweg-programmeur John van Luijn. De periode die de twee afgebakend hebben, beslaat zo’n zeven jaar, van 1978 tot 1985 met een paar uitzonderingen van na 1985. Welke bands waarderen zij het meest? Gijsbert mag als eerste kiezen.

 

1. Joy Division
Kamer: “Ik hoorde het voor het eerst op de radio, op een dinsdag in januari in 1980. Het was obscure muziek, import uit Engeland. Het was anders dan anders, maar niet moeilijk. Sommige bands deden wel moeilijk door bijvoorbeeld 28-minutenlange nummers te maken.” Hier valt Van Luijn hem bij: “Ja, ze noemden de muziek van Joy Division ook wel cold-wave.”

2. Talking Heads
Kamer: “Ik vond dit heel pakkende muziek. Vooral het intro van Fear of Music, I Zimbra. Het Afrikaanse in dit nummer is fantastisch, die ene zin.”

3. The Sound
Kamer: “Ik ben in anderhalf jaar wel acht keer naar een concert van ze geweest. Ze waren veel in Nederland. Ze kregen in Engeland namelijk geen voet aan de grond. Vooral de platen From the Lions Mouth en Jeopardy zijn geweldig.” Die twee platen heeft hij ook bij zich om vanavond te draaien.

Collega-dj John van Luyn is aanzienlijk langer van stof. Zijn Top 3:

1. Department S
Van Luyn: “Ik was op het New Pop Festival in Rotterdam in 1979, waar onder meer The Sound optrad. Ik wilde gaan kijken naar een Engelse punkdichter, hij heette John Cooper Clarke (van de elpee Snap, Crackle & Bop, Van Luijn heeft ‘m bij zich). Maar er was geen John Cooper Clarke en daarvoor in de plaats kwam een bandje dat wel wist van gas geven. Ik ging in het publiek vragen of ze wisten hoe het bandje heette, maar niemand kon me meer vertellen. Totdat ik een bandlid zag lopen. Toen maakte ik kennis met Department S. Ze hadden net twee singles uit en de derde single werd bijna uitgegeven. En er kwam een tour in Nederland. En er waren plannen voor een album. Maar dat album kwam maar niet. Toen ik in Londen was, heb ik ieder bandlid proberen te benaderen, totdat ik de tante van een van hen aan de lijn kreeg. En zo geschiedde dat ik van een bandlid cassettes kreeg met liveversies en ook het niet uitgebrachte album. Pas vijftien jaar later werd het uitgegeven, eind jaren negentig.”
 

2. Killing Joke
Van Luyn: “Het was op Bospop dat deze band optrad. Alleen gaven ze geen toegift. Het publiek was zo teleurgesteld dat het podium bekogeld werd met stenen en flessen bier. Toen kwam er een Jeroen van Inkel-typetje het podium op om toch maar even te melden dat Killing Joke nog een nummer zou spelen. Dat optreden was fantastisch, alleen veel te kort.”

3. Deutsch Amerikanische Freundschaft (DAF)
Van Luyn: “Het is dan geen new wave of postpunk, maar wel een voorloper van de huidige elektronica. Ze traden op met cassetterecorders, maar dat werd niet als live gezien. Moet je nu zien! DAF was een keer voorprogramma van een of andere band en wij hadden spandoeken meegenomen met daarop We want DAF! Wir wollen DAF! en zodra ze begonnen te spelen hielden wij die spandoeken omhoog. En dat terwijl het een zitconcert was. We zijn meerdere keren gewaarschuwd, maar trokken ons daar niets van aan. Bij het laatste liedje (Der Mussolini) gingen we weer staan. En toen kwamen ze van rechts om ons uit de zaal te zetten, maar wij gingen links om uit onszelf weg te gaan. We waren alleen maar gekomen voor DAF.”