Roosbeef: “Ik ben alleen maar rustelozer geworden”

“Eerst maakte ik veel langere zinnen, nu weet ik beter wat ik wil schrijven”

Atze de Vrieze ,

Vorige week verscheen Omdat Ik Dat Wil, het tweede album van Roosbeef. Met een opvallend zelfverzekerde titel. Is Roosbeef volwassen? "Ik wou hem trouwens eerst Het Is Maar Een Plaatje noemen, dat is bijna hetzelfde." Over twijfels, een psychiatrische inrichting en mensen die vinden dat ze 'kankermuziek' maakt.

“Eerst maakte ik veel langere zinnen, nu weet ik beter wat ik wil schrijven”

"Ik was nog een kind." Roos Rebergen alias Roosbeef glimlacht als ze terugdenkt aan drie jaar geleden, toen haar debuutalbum Ze Willen Wel Je Hond Aaien Maar Niet Met Je Praten uitkwam. Sindsdien speelde ze in zo'n beetje elke zaal in Nederland, maakte ze een tussendoortje met Torre Florim van De Staat en deed ze mee in de Stratenmaker Op Zee Show op De Parade. Onderweg is ze haar rode haren kwijt geraakt, en nu is ze terug met een albumtitel die zo'n beetje het perfecte tegendeel is van haar eerste: Omdat Ik Dat Wil. "Het is een daadkrachtige titel", zegt Rebergen. "Eerst maakte ik veel langere zinnen, nu weet ik beter wat ik wil schrijven. Vroeger was het meer toeval. Ik wou hem trouwens eerst Het Is Maar Een Plaatje noemen, dat is bijna hetzelfde."

Het is die speelse combinatie van taalvaardigheid en knulligheid die Roosbeef enorm succesvol maakte. Haar Nederlandstalige liedjes zijn serieus, maar ook grappig. Ze zitten vol gevatte taalvondsten, maar zijn ook plagerig laagdrempelig. Een zin van het nieuwe album waar Roosbeef fans massaal voor gaan vallen: 'Ik zit vol van verlangen, net als een bonbon, soms barst ik open en smelt op je tong.' "Het mag wel ergens over gaan", zegt Rebergen. "Het mag ook donker of zwaar zijn, maar het moet wel meer zijn dan dat, anders vind ik het saai. Ik probeer liedjes te maken die geen uitleg nodig hebben. Ik denk dat de teksten nog rechtstreekser geworden zijn."

Psychiatrische inrichting
Na drie succesvolle jaren werd Rebergen even helemaal op zichzelf terug geworpen. "Ik heb drie maanden met Tim, de drummer, in Den Dolder gewoond, midden in het bos, in een psychiatrische inrichting. Dat was een project. Iedere drie maanden hebben ze daar een andere kunstenaar, een schrijver, een beeldend kunstenaar. Het was geen leuke tijd. We hadden net heel veel gespeeld, alles was zo'n beetje afgelopen, bandleden gingen hun eigen weg, en ineens zat ik daar. De overgang was te groot. Het is ook geen mooi bos, alle paden zijn er recht. Het was ook nog eens midden in de winter en het huis waarin we zaten was grotendeels van glas."

"Het was de bedoeling dat we contact zouden leggen, maar dat lukte niet zo goed. Toen we daar binnen kwamen kregen we meteen een kastje aan onze broek met een pieper, ik voelde meteen een verschil tussen hen en mij. Na drie maanden hebben we een enorm feest gegeven. We huurden een enorme circustent en traden op met Roosbeef. Toen ineens begon het echte contact te ontstaan. Het was uiteindelijk net te kort." Het leverde wel twee fraaie liedjes op. In het beklemmende pianoliedje In Het Bos zingt Rebergen: "In het bos, waar de vogels ons vergeven. We ademen in, we ademen uit en snakken naar het leven" en "We zijn op zoek naar een of ander recht pad, blijf daarom goed naar de grond kijken". Schone Schijn gaat over het opkroppen van problemen.

Twijfelaar
Een zekere fascinatie voor wat in de hoofden van mensen omgaat heeft Roosbeef altijd gehad. Nieuwe single Twijfelaar is daar een goed voorbeeld van. Het liedje begon min of meer bij haar eigen gemoed, maar gaandeweg het schrijfproces gumde ze zichzelf - de ik-persoon - uit, om er een meer universeel liedje van te maken. In een ander liedje vraagt ze haar drukke hersens letterlijk eens rustig te gaan slapen. "…dat ze kruipen onder de wol, zich uitstrekken en nog eens omdraaien, omdat ik dat wil."

Drie jaar geleden - in gesprek over het afscheid van haar jeugd - zei ze dat volwassenheid misschien wel te maken had met rust in haar hoofd. 'Ik ben nu geen kind meer, maar volwassen ben ik ook niet. Ik kan nog steeds kinderlijk enthousiast zijn of mezelf verwonderen over mensen die ik hoor praten. Ik heb me wel altijd omringd met oudere mensen. En hoe ouder je wordt, hoe minder groot het verschil. Het is zeker niet zo dat er meer rust in zit. Het is alleen maar erger geworden. Het is er eigenlijk altijd, die rusteloosheid. Ik heb alles voor elkaar, ik woon op een mooie plek, kan de muziek maken die ik wil, ik kan er van leven, en toch is er altijd een soort ontevredenheid. Ik snap niet waar dat vandaan komt.'

 

Met haar nieuwe album op zak hoopt Roosbeef eindelijk ook de grens met België over te steken. Het mag een wonder heten dat dat nog niet gebeurd is. Roosbeef's debuut werd immers geproduceerd door Tom Pintens, jarenlang een gewaardeerd lid van de Vlaamse groep Zita Swoon. Hij produceerde ook de opvolger en zal zoveel als zijn agenda toelaat meespelen in de band. En er zit nog een Belg in de band; Wannes Cappelle, lid van de band Het Zesde Metaal. 'Er is nooit serieus aan gewerkt, niet door mijn label, niet door mijn management. Heel af en toe deed ik optredens, vooral op poëzie-avonden. Dan vroegen mensen vaak: waarom spelen jullie niet vaker hier? Ik hoop dat het nu een beetje gaat lukken. Om in België moet je eigenlijk wel op de radio gedraaid worden om door te breken, meer dan in Nederland.'

 

En Roosbeef en de radio is geen gemakkelijke combinatie. Haar muziek - meer specifiek haar manier van zingen - roept nogal sterke reacties op. Fans sluiten haar liefdevol in de armen, andere worden zenuwachtig van haar muziek. 'Je moest de reacties horen als Rob Stenders ons in het begin draaide op de radio. Mensen smsten dat ze het ‘kankermuziek’ vonden. Ik vond dat eerlijk gezegd niet zo erg. Als ik het belangrijk vond dat iedereen het mooi vond, had ik wel andere muziek gemaakt. Een keer deed het me wel pijn. We traden 's nachts op bij Giel Beelen. Giel is altijd positief, maar er hing een beetje een rare, flauwe sfeer, met een blote vrouw die in de studio rond liep. Op een gegeven moment kwam Gerard Ekdom binnen, en toen we klaar waren met optreden zei hij live op de radio: "Ik vind jullie muziek echt verschrikkelijk." Ik sloeg totaal dicht. Ik vond het zo zielig, dat ik dacht: hier hoef ik niks op te zeggen.'

 

Omdat Ik Dat Wil van Roosbeef verschijnt bij Excelsior/V2.