Zelfs matige liedjes kunnen dichters inspireren

Vier dichters over de relatie tussen poëzie en muziek

Bieke Liefting ,

Crossing Border brengt literatuur en muziek samen. Maar hoe maak je literatuurliefhebbers enthousiast voor de muzikanten op het festival, en vice versa? De VPRO poogt (de liefhebbers van) de verschillende kunstgenres nog dichter bij elkaar te brengen en vroeg een viertal dichters zich voor te stellen aan een publiek van muziekliefhebbers.

Vier dichters over de relatie tussen poëzie en muziek

Crossing Border brengt literatuur en muziek samen. Maar hoe maak je literatuurliefhebbers enthousiast voor de muzikanten op het festival, en vice versa? De VPRO poogt (de liefhebbers van) de verschillende kunstgenres nog dichter bij elkaar te brengen en vroeg een viertal dichters zich voor te stellen aan een publiek van muziekliefhebbers.

Sylvie Marie: 'Zelfs een lelijk lied kan me inspireren'
De Vlaamse dichteres Sylvie Marie (1984) debuteerde twee jaar geleden met de bundel Zonder. Voor haar tweede bundel, Toen je me ten huwelijk vroeg, werd ze geïnspireerd door het huwelijksaanzoek van haar toenmalige vriend en inmiddels echtgenoot - collega-dichter David Troch. Marie werkt voor de literaire tijdschriften Meander en Deus ex Machina en publiceert als huisdichteres regelmatig gedichten in Humo.

Met welk van je gedichten zou je jezelf willen introduceren bij een concertpubliek?
'Misschien wel ‘hermetisch’, uit mijn bundel Zonder. Dat doet het altijd goed op het podium en zegt veel over hoe een dichter overkomt/wat een dichter overkomt.'

hermetisch

‘er valt een haar van tussen
twee bladzijden van een boek
en hoelang zat het er al?’

de menigte zwijgt, de micro ebt
hol de klanken weg, te traag

blijkt uit de dwaze ogen, blijkt
uit geen lichaamstaal.

de dichter grijpt in (plots):
‘er is begin en eind wat telt, daartussen
is enkel nostalgisch gemijmer.
daaraan kán getwijfeld worden.’

alweer geen applaus.

Welke songtekst had je graag zelf willen schrijven?
'Er zijn er te veel om op te noemen. Liedjes van Leonard Cohen of Nick Cave, maar zelfs, waarom niet, soms had ik ook wel liedjes voor Adele, Amy Winehouse of ook Eminem willen schrijven.”

Welke muzikanten gelden als belangrijke inspiratiebron voor je, en op welke wijze uit zich dat?
'Ik weet niet of ik muzikanten heb die doorgaan als ‘belangrijke inspiratiebron’. Ik denk het niet. Soms kan een film of een lied me wel op een poëtisch idee brengen, maar dan maakt het niet echt uit van wie dat lied of die film komt. Zelfs een lelijk lied kan me inspireren. Ook tijdens het schrijven zelf verdraag ik maar weinig muziek. Als ik al iets opleg tijdens het schrijven, is het instrumentale, klassieke muziek en die kan dan wel een invloed hebben. Probeer bij wijze van spreken maar eens iets sombers te schrijven bij Vivaldi’s ‘Lente’.'

Welk eigen gedicht zou je graag muzikaal vertolkt zien, en wie zou dat moeten doen?  
'Het gedicht ‘evolutie’ lijkt me wel wat, omdat ik er ook soms dingen in herhaal als ik het zelf voorlees. En door wie? Raymond van het Groenewoud? Neen, dat is niet echt zijn soort tekst. Spinvis. Die misschien.'

evolutie

omdat ik geen vis meer wou zijn, wierp
ik me ooit uit het water, kreeg benen, ruilde
schubben voor huid en begon met longen
te ademen.

nu kijk ik van op de oever
van het land naar de zee,
onderhandelend met de golven of terugkeren
mogelijk is.

ik wil ook weten wat dat is:
benen die verdwijnen, verschubbende huid
en ademen dat weer happen wordt. wat is dat
krampachtige happen toch goddelijk.

de zee zou de zee niet zijn als ze
mij niet schuimbekkend verwelkomde.
ik heb inderdaad naar adem
gehapt.


Floris Schillebeeckx: 'Poëzie moet voor mij niet per se zingen'
Het overschrijden van de grenzen van genres is iets wat de Vlaming Floris Schillebeeckx (1982) vrijwel dagelijks doet. Schillebeeckx schrijft proza, acteert en dicht. Poëzie van zijn hand is onder meer opgenomen in de bundel Print is dead en zijn debuutroman is aanstaande. Ook de wereld van de muziek is voor hem allesbehalve onbekend, want Schillebeeckx treedt ook op als singer-songwriter. 
 
Met welk van uw gedichten zou je jezelf willen introduceren bij een concertpubliek?
'Moeilijke vraag voor mij. Ik treed op als dichter en als songschrijver en heb nog nooit verwarring gehad over de bestemming van een tekst. Sinds het rijm in verval is geraakt in de poëzie is de verwantschap met liedteksten voor mij erg verkleind. Poëzie moet voor mij niet per se zingen. Ik vind dat rap archaïsch, gekunsteld of voorspelbaar wordt. Wellicht zou ik kiezen voor één van mijn lange briefgedichten zoals ‘Brief aan Mickey Mouse’ (zie onderaan deze pagina - red.), omdat ik die vaak als minimonoloog gebracht heb, begeleid door muzikanten. Maar als ik moest kiezen hoe ik me moest voorstellen zou ik gewoon mijn akoestische gitaar meepakken en één van mijn liedjes zingen.'

Welke songtekst had je graag zelf willen schrijven?
''God Song’ van Randy Newman, om er één te kiezen uit de velen waaraan ik nu denk. De manier waarop hij in dat nummer God opvoert als een droevige sadist die de mensen die in hem geloven gek verklaart is bijzonder. Er spreekt ook een grote empathie uit van de godsfiguur voor de menselijke wezens. Hij heeft medelijden met hen. Hij lijkt hun lot te begrijpen en weet dat ze niet zonder hem kunnen. You really need me/ That’s why I love mankind. Een belangrijke tekst.'

Welke muzikanten gelden als belangrijke inspiratiebron voor je, en op welke wijze uit zich dat?
'In de eerste plaats Leonard Cohen. Ik leerde hem toevallig kennen rond mijn vijftiende via een cd van mijn moeder (Songs From A Room). Op één of andere manier trok die erg onhippe muziek me toen aan. Het bezwerende lage zingen op afstandelijk betrokken wijze, de diepgravende teksten met metafysische reikwijdte, het verklankte mededogen en de subtiele humor. Ik had van hem makkelijk dertig songteksten kunnen selecteren voor de vorige vraag. Zeker omdat zijn teksten veel meer omvatten dan het voor songschrijvers gebruikelijke romantisch-esthetische wereldbeeld. Het is ook een denker en een profeet. Hij is net als ik begonnen als dichter en daarna is hij begonnen met het schrijven van nummers, zonder al te veel muzikale bagage. Het is een schoolvoorbeeld van iemand die zich binnen zijn beperkingen maximaal ontwikkeld heeft.
Naast hem noem ik graag Nick Cave, 16 Horsepower, Bob Dylan, Brel, Ferré…'

Welk eigen gedicht zou je graag muzikaal vertolkt zien, en wie zou dat moeten doen?  
'Ik hoef niet direct eigen gedichten muzikaal vertolkt te zien. Het wordt altijd iets helemaal anders. De tijd wordt je ontstolen, de klemtonen verleggen zich naar de stem van de vertolker, enzovoorts... De meeste songschrijvers kunnen  dat trouwens niet: teksten van anderen op muziek zetten. Maar als ik iemand mijn zegen moet geven, dan Erik de Jong. Die gaat dat zeker goed doen. Al zou ik hem wel gewoon een liedtekst geven, omdat mijn gedichten zich niet lenen tot zingen. ‘Het’ bijvoorbeeld, geïnspireerd door het gelijknamige gedicht van Leonard Nolens.'

Het

Het begint snel
Maar het stopt niet
Het droomt zichzelf
Maar het liegt niet
Het vraagt om geld
Het kan ons niet betalen
Het toont zich met geweld
Het verbergt zich in verhalen

Het begint snel
Dus het weet niets
Het wil altijd voor altijd, het wil zichzelf
Maar betstaat niet
Het bedriegt ons met de uren
Het heeft te weinig tijd
Het vraagt steeds meer van u
Het vergt steeds meer van mij

Het wordt verheerlijkt waar het inbreekt
Worden wij het dan niet moe
Het geeft enkel wat het wegneemt
Soms doet het er niet meer toe

Het belooft veel
Maar verdient niets
Het drinkt veel te veel
Tot het licht ziet
Het denkt ons te bevrijden
Het is zo lief, zo goed bedoeld
Het heeft zoveel te lijden
Maar het heeft ons vaak verzoend
En wordt verscheurd tot het bekoelt

Als ik het ooit samenkrijg
Waar brengen wij het dan naartoe
Bij wie laten we het achter
Heeft het dan genoeg

Zal het daar blijven bestaan
Ik weet niet hoelang het duurt
En of het ons zal missen
Of het ons misschien verzuurt

En of het sterk genoeg is
Om gebroken te worden
Of het sterk genoeg is
Om gebroken te zijn


Marc Tritsmans: 'Muziek en poëzie: voor mij zijn het doodgewoon aparte dingen'
Al negen dichtbundels publiceerde de Vlaming Marc Tritsmans (1959). Zijn meest recente bundel, Studie van de schaduw, verscheen vorig jaar. Met dit werk won Tritsmans de Herman de Coninckprijs 2011 voor de beste dichtbundel. In dit werk verwijst hij expliciet naar beeldende kunst én naar muziek. De vragen over muziek kan hij echter niet beantwoorden, geeft Tritsmans aan.

Waarom niet?
'Voor mij is het schrijven/lezen van gedichten iets totaal anders dan het beluisteren van muziek. Beide zijn voor mij complementaire, maar toch ook totaal afzonderlijke kunstgenres. Het is zelfs zo dat ik, wanneer ik echt naar hedendaagse muziek luister, niet eens probeer om de tekst te ontcijferen. Die is - voor mij althans - meestal van secundair belang.
Zelfs als ik naar Bob Dylan luister, ben ik vooral geïnteresseerd in zijn heel persoonlijke frasering - er is niemand anders die zingt zoals Dylan - en veel minder in de inhoud van zijn teksten. Al zijn die volgens sommigen Nobelprijswaardig. Ik wil daar niet eens over oordelen, want eigenlijk worden deze songs aan mij gepresenteerd als muziek en niet als literatuur...
En gedichten: daarvan vind ik nog altijd dat je die best thuis leest. In alle rust. En op muziek moeten die gedichten al helemaal niet worden gezet. Daar komt overigens nog bij dat het Nederlands zich veel minder dan het Engels leent om op muziek te worden gezet. Maar ín de gedichten zelf zit vaak een muziekje dat de lezer maar voor zichzelf moet ontdekken. En als ik me dan toch al eens door muziek laat beïnvloeden of inspireren, gaat het om klassieke muziek - en niet toevallig alleen maar instrumentale klassieke muziek.
Ik hoop dat het echter duidelijk is dat dit aanvoelen geen enkel waardeoordeel - noch ten opzichte van de muziek, noch ten opzichte van de poëzie - inhoudt. Voor mij zijn het dus doodgewoon aparte dingen. In die zin voor mij dus toch niet echt 'Crossing Border', maar dat hoeft toch ook helemaal niet? Laat ons gewoon van beide genieten, zoals je kan genieten van eten én van drinken.'

Nyk de Vries: 'Compactheid met een twist, dat is wat ik nastreef
Het werk van de van oorsprong Friese Nyk de Vries (1971) past perfect binnen de filosofie van Crossing Border. Hij combineert zijn werk als muzikant met het schrijven van romans, poëzie en prozagedichten –  verhalen van maximaal 120 woorden. Ook buiten de taalgrenzen is het werk van De Vries te bewonderen. Hij treedt regelmatig op in Spanje, zijn werk werd gepubliceerd in de Verenigde Staten en vertaald naar het Duits en bovendien is hij op verschillende internationale festivals te zien.

Met welk van je gedichten zou je jezelf willen introduceren bij een concertpubliek?
'In mijn nieuwe bundel De dingen gebeuren omdat ze rijmen speelt het bandbestaan een belangrijke rol. Eerder speelde ik als muzikant op Crossing Border met Meindert Talma & the Negroes. Het prozagedicht ‘Dinosauriër’ is een voorbeeld van de muzikanteninvloed.”

Dinosauriër

Begin jaren negentig probeerde ik de jongens van de band te overtuigen van de verschrikkelijke uitwerking van de technologische vooruitgang, maar onze drummer zei: 'Ik geloof jouw voorspellingen niet. De eindtijd is al zo vaak aangekondigd. We zullen het wel weer overleven.' Hij was een verstandig mens, maar hij vergat dat het voortleven niet per se voor alle soorten zou gelden. 'Kijk naar de dinosauriërs,' riep ik, 'die zijn mooi van de aardbodem verdwenen.' Maar spoedig bleek mijn ongelijk. Alles kwam terug. De dino's kwamen terug, zelfs mijn vader stond ineens weer voor de deur. Hij ging zitten aan de keukentafel en begon te vertellen. Nog steeds dezelfde zwetsverhalen.

Welke songtekst had je graag zelf willen schrijven?
''Franks Wild Years’ van Tom Waits

Welke muzikanten gelden als belangrijke inspiratiebron voor je, en op welke wijze uit zich dat?
Ik maak ultra korte teksten, nooit langer dan 120 woorden, zogenaamde prozagedichten. Ze zijn grappig, maar ook wrang. In een bepaalde periode waren de verhalende nummers van Tom Waits een sterke invloed. Bijvoorbeeld het nummer ‘Franks Wild Years’, waar de verteller aan het eind de zaak in de fik steekt met daarop volgend de zin: ’Never could stand that dog.’ Dat is prachtig, die compactheid gecombineerd met een twist, dat is wat ik nastreef.
Ik maak zelf ook muziekversies van mijn prozagedichten. Ik werk op dit moment aan de cd-versie van mijn eerste bundel Motorman, gecombineerd met nieuw materiaal, die uit gaat komen bij Excelsior.

Hier een proeve: