Zeventien jaar alweer bestaat Wilco, een van de stille krachten van de Amerikaanse gitaarmuziek. Een band die nooit doorbrak naar een heel groot publiek, maar wel een trouwe aanhang en een immense live-reputatie opbouwde. Wilco is een alt. country band uit Chicago, maar die term is eigenlijk veel te beperkt. Het oeuvre varieert van traditionele, melodieuze songs tot ambitieuze geluidsexperimenten, vaak zelfs binnen een plaat.
En ondanks muzikantwisselingen en de nodige persoonlijke problemen houdt de band rond frontman Jeff Tweedy er een angstig constante productie op na, iedere twee jaar een plaat. Onlangs verscheen album nummer acht, The Whole Love. Deze week was Wilco in Nederland voor twee shows, in Utrecht en Tilburg. De laatste werd door 3VOOR12 vastgelegd en is binnenkort te zien en horen op 3FM, 3VOOR12TV en Cultura24.
Wennen
Drie albums hadden ze nodig om elkaar te wennen, om ECHT aan elkaar te wennen. Nu pas vallen volgens bandleider Jeff Tweedy de stukjes echt op hun plek in het nieuwe Wilco. Inmiddels kunnen gitarist Nels Cline, multi-instrumentalisten Pat Sansone en Mikael Jorgensen en drummer Glenn Kotche zich nauwelijks meer herinneren dat ze NIET in Wilco speelden. 'Ik snap het wel,' zegt Tweedy. 'Je stapt toch binnen in een band die al jaren bestaat, waar mensen naar luisteren. Nels was gewend in avant-garde bands te spelen, dat is natuurlijk totaal anders. De natuurlijke neiging is dan om voorzichtig te zijn, je wilt niets kapot maken. Het is alleen maar natuurlijk dat het wat tijd kostte. Nee, ik ben niet ontevreden geweest de laatste jaren. Ik durf met mijn hand op mijn hart te zeggen dat we de beste muziek gemaakt hebben die we in ons hadden. We hebben geen rukplaten uitgebracht.'
Vooral gitarist Nels Cline lijkt inderdaad bevrijd. Luister naar zijn solo in ‘Dawned On Me’, een opgewekt, redelijk traditioneel liedje, waarin hij even tien seconden helemaal mag ontsporen. 'Het is pure vreugde,' zegt Tweedy. 'Op deze manier drukt hij dat veel beter uit dan met een traditioneel geluid. We vinden het helemaal geweldig als we iets maken dat we nog nooit gemaakt hebben, of dat we nog nooit in onze muziekcollectie gehoord hebben. Maar we zijn ook niet bang om traditionele liedjes te maken. Dat is soms nog moeilijker dan een nieuw geluid creëren. De uitdaging is heel anders. Van beide vormen van muziek maken - experiment en traditie - kunnen we genieten als band. De kunst is om niet door te schieten naar een van de twee kanten.'
Hypnotiserend
Een goed voorbeeld van die balans tussen experiment en toegankelijkheid is ‘One Sunday Morning’, het lange slotnummer van The Whole Love en opvallend genoeg de opener van de set tijdens de huidige tour. Het klinkt toegankelijk en melodieus, maar het is tegelijkertijd heel vreemd, omdat het geen refrein heeft en eindeloos door gaat. Ruim twaalf minuten duurt het, tijd die Tweedy nodig had om een ontroerend verhaal te vertellen, geïnspireerd door de partner van schijfster Jane Smiley. Die vertelde Tweedy over de band met zijn vader, een streng religieuze man die heel duidelijke ideeën had over hoe zijn zoon door het leven zou moeten gaan. Toen de vader stierf, voelde de zoon zich in eerste instantie opgelucht, wetende dat zijn vader er nu achter zou komen dat de hemel helemaal niet bestaat. Die opluchting slaat uiteindelijk toch om in een vreemd soort gemis, het gemis van die vertrouwde strenge blik over de schouder.