Crossing Border: Stuart Evers, de man zonder roze bril

Amerikaanse verhalenschrijver zit vol zelfspot

Elianne Meijer ,

Soms moet je bluffen. Toen Stuart Evers een verhaal had voorgedragen waarin de sigaret een prominente rol speelde, vroeg een enthousiaste toehoorder wat hij nog meer deed. Op dat moment had hij al zes jaar aan een, naar eigen zeggen, ‘onpubliceerbare’ roman gewerkt. ‘Ik werk aan een bundel, ik ga het 'Ten Stories About Smoking' noemen,’ antwoordde Evers spontaan. En opeens was dat het plan: tien verhalen over roken.

Amerikaanse verhalenschrijver zit vol zelfspot

Soms moet je bluffen. Toen Stuart Evers een verhaal had voorgedragen waarin de sigaret een prominente rol speelde, vroeg een enthousiaste toehoorder wat hij nog meer deed. Op dat moment had hij al zes jaar aan een, naar eigen zeggen, ‘onpubliceerbare’ roman gewerkt. ‘Ik werk aan een bundel, ik ga het 'Ten Stories About Smoking' noemen,’ antwoordde Evers spontaan. En opeens was dat het plan: tien verhalen over roken. Inmiddels is de bundel in het Nederlands vertaald als 'De laatste sigaret'. Evers vertelt in gesprek met dichter Tsead Bruinja over het ontstaan van verhalen, met in het publiek minstens tien van zijn uit Engeland meegenomen vrienden.

GEZIEN

Stuart Evers, Crossing Border, Victoria, 18-11-2011

LITERATUUR
Stuart Evers ziet zichzelf in de traditie van de Amerikaanse meesters van het korte verhaal: Raymond Carver, John Cheever en Richard Yates. Hij geeft een Britse draai aan de ‘dirty realism’-beweging die in de jaren zeventig en tachtig in Amerika ontstond: minimalistische narratieven, waarin de hoofdpersonen geen grote genieën of larger-than-life zijn, maar eerder mensen zoals we die in de bus, bij de bakker en om de hoek tegenkomen. Net als Richard Yates wil hij het leven vangen in verhalen over ‘small dreams, left unfulfilled’. Ten Stories About Smoking is Evers’ debuut.

PLUS
Het duurde zeventien jaar voordat Stuart Evers het verhaal over de man die zes sigaretten om-en-om tegelijk rookt had geconstrueerd, en opschreef. Hij had de man ooit zien zitten in de Dunkin’ Donuts. ‘Dat moet een Vietnamveteraan zijn, dacht ik onmiddellijk,’ zegt Evers. Het publiek lacht om deze onverwachte associatie – zoals het ook vaak moet gniffelen om Evers’ zelfspottende opmerkingen. Evers laat zijn verhalen ontstaan uit toevallig opgevangen zinnetjes of schijnbaar alledaagse ontmoetingen in zijn directe omgeving. Zo wil hij nog altijd iets doen met een uitspraak waar zijn moeder getuige van was. Vrouw tegen een andere vrouw in een kroeg: ‘If you weren’t wearing my top, I’d so punch you now!’ Daar zit inderdaad een verhaal in. Laten we hopen dat het niet nog eens zeventien jaar duurt voordat die in een bundel terecht komt.

MIN

Evers trakteert ter inleiding het publiek met prettige intonatie op een heel verhaal, maar daarna worden nog een aantal verhalen herverteld. Waarschijnlijk ook omdat interviewer Tsead Bruinja duidelijk fan is van de schrijver, en het publiek graag kennis laat maken met zijn herkenbare karakters. Maar verhalen zoals die van Evers moet je niet navertellen - die moet je lezen.

CONCLUSIE

Stuart Evers houdt van gewone mensen, en schrijft met compassie over het leven dat voor zovelen ‘zoveel meer depressief is dan we realiseren’. Hij wijst ons er fijntjes op dat de mensheid graag door een roze bril kijkt. Zoals je van je ex-vriendje kan zeggen: ‘You know, he was a bit of a shit, but he had nice hair.’ Ondanks de bij voorbaat mislukte poging van het duo op het podium om het gehele boek aan de toehoorder na te vertellen, blijft de misplaatste nostalgie die de verhalen bindt wel degelijk hangen.

CIJFER:

8