Metalband goes folkrock. Dat is het onwaarschijnlijk klinkende verhaal van Dry The River. Toch is het zo, en dat levert een verrassend frisse kijk op het genre op.
GEZIEN:
Dry The River, 21 mei 2011, London Calling 2011, Paradiso Amsterdam, Kleine Zaal
MUZIEK:
Dry The River heeft zijn roots in de punk en metal, dat is nog te zien aan de ruige baarden en tattoos. Inmiddels is de band met een schone lei begonnen. Ze maken nu gedreven folkrock met een rauw randje. Het kwartet ziet er ruig uit, maar als puntje bij paaltje komt blijken ze allemaal gouden hartjes en keeltjes te hebben.
PLUS:
De gedrevenheid is opvallend en een grote troef. Net als bij andere recente folkrock bands zal de luisteraar meegesleept worden in de emotionele uitvoering. Zanger Peter Liddle stort zijn hele ziel en zaligheid in de songs, zoals dat bij dit type muziek hoort. De troefkaart die Dry The River onderscheidt van de rest is de rauwheid die ze meenemen uit hun achtergrond. Sowieso creëert de band een fijne wall of sound die ook nog eens geregeld eindigt in intense gitaarerupties. Ook klinken de drums net iets steviger dan bij de concurrentie.
MIN:
Het is verfrissend om te horen, maar het zit af en toe wel heel dicht op het randje van pathetisch. Dan wordt die authentieke folkrock ineens iets te veel emorock. Een ander puntje van kritiek is de knieval naar het folkgenre. Want waar is die violist nu precies goed voor? Hij speelt grotendeels de partijen van de gitaristen mee, en die hebben voor een vol geluid eigenlijk al genoeg aan zichzelf. Naast zijn geringe toevoeging staat hij er de helft van de tijd ook nog eens als een zoutzak bij.
CONCLUSIE:
Van het maken van punk naar het maken van folk, het blijft een tot de verbeelding sprekende verandering. Kijk naar ons eigen I Am Oak. De gedaanteverandering is bij Dry The River echter een stuk minder ver doorgevoerd als bij die band en dat levert een verfrissende kijk op het genre folkrock.
CIJFER:
7,5