Classic Albums is een documentaireserie op Nederland 3 over pop- en rockalbums, die worden beschouwd als de beste of meest opmerkelijke albums van een bekende band, of die een periode in de muziekgeschiedenis markeren. Muzikanten, producers en geluidstechnici ontleden de muziek en geven zo inzicht in de manier hoe het album is ontstaan. Zaterdag 12 maart is Catch A Fire van Bob Marley aan de beurt. De albums zijn ook te beluisteren op de Luisterpaal.
Bob Marley is groter dan The Beatles. Vraag maar aan die blowende Thaise rasta die al tien jaar vlaggen en zweetbandjes verkoopt. Vraag het aan zijn duizenden collega's wereldwijd. Je kan niet op een marktje komen of er staat wel een tentje met red gold and green aanstekers waar No Woman No Cry uitschalt. Bob Marley is de waarheid. Bob Marley is bijna net zo'n ultiem cliché als Che Guevara. Een iconische status die hij pas na ver na zijn dood in 1981 (aan huidkanker) verwierf.
Marley's invloed groeide met de jaren. Reggae omvatte de jonge, rebelse en zelfverzekerde puls van de Derde Wereld en greep tegelijkertijd de aandacht van de jeugd in Babylon. Dreadlocks werden een symbool van opstand en trots. Radicale, maar geweldloze actie, aandacht voor underdog en natuurlijk de meditatie a.k.a. het roken van jointje.
Junior Tecla kruipt al vijf jaar lang in de huid van Bob Marley als zanger van de zeer succesvolle Tribute 2 Bob Marley Band. Tot midden mei spelen ze nog drie à vier keer per week door het land. Daarna stoppen ze en gaat Tecla zich richten op zijn solo-werk. Geen reggae, in ieder geval. "Het is een beetje uit de hand gelopen, maar nu is het wel genoeg geweest."
Catch A Fire is Tecla's favoriete Bob Marley album, opener Concrete Jungle staat altijd op de setlist van Tribute 2 Bob Marley. "Het is een bijzondere plaat, waarop westerse muziek derde wereldmuziek ontmoet. De basis is die rauwe sound, de echte Wailers sound, het was Bob Marley in één van zijn beste periodes. Het is ook de eerste muziek van The Wailers die niet die oude rocksteady- of ska-invloeden had."
Bob Marley en jeugdvrienden Bunny Wailer en Peter Tosh speelden al sinds 1963 samen, eerst in de band The Teenagers. Na een ontmoeting met Lee Perry in 1970 begonnen The Wailers te experimenteren met reggae. Met een baslijn die duidelijk op de voorgrond trad en een 'one drop' beat. Lee Perry was van grote invloed op het geluid van The Wailers en probeerde ze te overtuigen om van de doo-wop af te stappen en zich te storten in de meer psychedelische reggae.
Catch A Fire, uit 1973, is het major label debuut en dus een carrière-beslissende plaat voor Marley & The Wailers. In 1972 tekenden The Wailers bij CBS, maar het lukte niet om een doorbraak te forceren. Blut en inmiddels weer zonder contract belandde Marley in Londen, waar hij aanklopte bij Chris Blackwell van Island Records.
Blackwell woonde als tiener op Jamaica en richtte er in 1959 op 22-jarige leeftijd Island Records op. Hij was één van de eerste producers die ska begon op te nemen. In 1962 ging hij terug naar Londen en verkocht de platen uit zijn achterbak aan de Jamaicaanse gemeenschap in de stad. Begin jaren zeventig was hij al een grote jongen in platenland. Jimmy Cliff, de belangrijkste reggae-artiest van Island was net weg bij de maatschappij, en Blackwell was op zoek naar vervanging.
Blackwell zag in Marley de persoon die reggae op een rebelse rockmanier naar de massa kon brengen. En Marley vertrouwde hem. In een interview met The Telegraph van vorig jaar zegt Blackwell over zijn samenwerking met Marley: "Mijn instinct was dat hij een rockster moest worden, in plaats van een ster op de zwarte Amerikaanse radiostations. Zijn muziek was rauw en opwindend, maar alle zwarte Amerikaanse muziek - op James Brown na - was in die periode slick en smooth. Bob vertrouwde mijn visie, hij wilde net zo graag als ik dat het zou lukken."
Marley en The Wailers kregen 4000 pond om een album te maken in Kingston. Catch A Fire werd op acht sporen opgenomen en in Londen onder supervisie van Blackwell geremixed. Hij huurde twee Amerikanen in om de muziek te 'verWesterniseren'. Wayne Perkins, die nog nooit reggae-muziek had gehoord, speelde wat nieuwe stukken rhythm- en lead-gitaar in, terwijl John 'Rabbit' Bundrick met hulp van Marley wat ritmische orgelpartijen inspeelde. "Chris Blackwell's inbreng is zo belangrijk geweest", zegt Tecla. "Het waren niet alleen maar The Wailers, het was de combinatie met westerse muzikanten die het bijzonder maakte. De Jamaica sound werd vanuit een rockvisie benaderd en heeft reggae ook gemaakt tot wat het nu is. Toen The Wailers met die tape naar Londen gingen was het echt nog een andere sound."
De teksten van Marley's eerste eigen reggae-songs haalde hij uit Caribische mythes, scènes uit de getto en Rastafari. "Marley was een uitmuntende songwriter, maar op Catch A Fire komt de thematiek nog op z'n rauwst naar voren", vindt Junior Tecla. "Voor die tijd was er geen act op dat niveau die sprak over 400 jaar slavernij en de geschiedenis van de zwarte man. Het is best militant, het zijn bad boys uit de getto die hun stem laten horen. Wat dat betreft moet je bewondering hebben voor Chris Blackwell dat hij die visie had en het risico durfde aan te gaan. Ook al was het een verwend blank kind."
Zaterdag 12 maart van 20.55 tot 21.50 uur komt Catch A Fire bij Classic Albums op Nederland 3 aan de beurt. De albums zijn ook te beluisteren op de Luisterpaal.
Classic Albums: Bob Marley brengt reggae naar het Westen op Catch A Fire
"Het zijn bad boys uit de getto die hun stem laten horen"
Classic Albums is een documentaireserie op Nederland 3 over pop- en rockalbums, die worden beschouwd als de beste of meest opmerkelijke albums van een bekende band, of die een periode in de muziekgeschiedenis markeren. Zaterdag 12 maart is Catch A Fire van Bob Marley aan de beurt.