Garagerocker Ty Segall heeft een album gemaakt over het opgroeien in de Amerikaanse Golden State, Californië en specifiek in Los Angeles. Achter de facade van het tropische paradijs schuilt volgens Segall veel treurnis. Je zou achter de vuige rock wellicht een moeilijke, stoere jongen zoeken, maar in werkelijkheid is Ty Segall een onzekere en emotionele jongen. “Ik denk dat je er altijd naar moet streven om een beter mens te worden.”
Wat betekent noise voor jou? Hoe gebruik je het?
“Ik zeg je eerlijk dat ik het voorheen regelmatig gebruikte om mijn eigen tekortkomingen te maskeren. Tegenwoordig focus ik me veel meer op de dynamiek binnen een nummer. Ik vind het te gek hoe je van een rustig mooi liedje naar explosieve noise kan bouwen, je krijgt daarmee een nieuw instrument tot je beschikking. Sommigen houden niet van noise, ik vind het een van de mooiste dingen binnen hedendaagse muziek. Daarom maak ik er ook spaarzaam gebruik van.”
Noise wordt vaak in één adem genoemd met agressie. Jouw muziek wordt vaak agressief genoemd, kun je je daar in vinden?
“Zeker in het oude werk zit wel wat agressie. Ik denk dat het hoort bij opgroeien, dat gaat toch wel eens gepaard met frustraties.”
Zou jij jezelf nu ‘in balans’ noemen? Heb je vrede met wie je bent?
“Ik denk dat je er altijd naar moet streven een beter mens te worden. Dat stopt niet op je twintigste of dertigste. Ik ga daar misschien wat ver in: ik ben een maler, iemand die nog wel eens vast loopt in zijn eigen gedachten. Ik kan nogal hard zijn voor mezelf. Tijdens optredens ben ik nog steeds angstig en uiterst analytisch, ik probeer dat uit te schakelen. Ik kan echt paranoïde en zwaar gestresst worden. Shows blijven voor mij een uitdaging, ik ervaar het als therapeutisch. Ik geef toe dat ik een zeer emotioneel persoon ben.”
Voel jij je begrepen als artiest?
“Het wordt nog wel eens overgeanalyseerd, veel oude teksten komen voort uit vrij basale emoties. Ik zou het mooi vinden als die liedjes an sich meer aandacht zouden krijgen. Een nummer kan vaak veel meer zeggen dan de woorden die iemand er zingt, toch worden teksten nog vaak als aanknopingspunt gebruikt. Begrijpelijk, maar niet altijd terecht. Daarnaast wordt je als muzikant die noisy rock maakt inderdaad vaak gezien als agressief. Ik krijg zoveel rock ‘n’ roll-cliche’s naar mijn hoofd geslingerd. Natuurlijk drink ik wel eens een biertje en heb ik in het verleden met van alles geëxperimenteerd, maar ik ben een vrij mellow persoon. Ik heb echt niets met de klassieke Led Zeppelin-rock ‘n’ roll. Ik haat het. Ja, ik ben gestoord, maar dat uit zich bij mij niet in onbezonnen gedrag.”
In veel artikelen over jou of je platen wordt gerefereerd aan wijlen Jay Reatard. Kun je daar iets mee?
“Hij is van grote invloed geweest op mijn muziek. Dat begon al heel vroeg met The Reatards. Teenage Hate is geweldig, het heeft mijn ogen geopend. ‘Dus je kunt dit gewoon op een casettedeck opnemen?’ Daarvoor dacht ik altijd dat je echt een studio tot je beschikking moest hebben. Mijn liefde voor lo-fi muziek is zeker in die tijd ontstaan. Het besef dat lo-fi opnametechnieken voor veel muziek zelfs beter resultaat opleveren, is heel belangrijk geweest voor mijn muzikale keuzes daarna. Overigens zou ik ook nog wel eens een hi-fi popplaat willen maken hoor. Verder denk ik dat Jay Reatard een heel ander persoon was. Ik heb ook nooit iets nagedaan over gekopieerd van hem.”
Met welke insteek ben je aan dit album begonnen?
“Ik wilde een iets cleaner geluid laten horen. Ik heb me meer gefocust op mijn teksten en durf mijn stem hoger in de mix te leggen. Het vorige album, Melted, verhaalde losjes over psychische aandoeningen. Het centrale thema op dit album zijn mijn ervaringen met leven in Californië; de zogenaamde ‘California numbness’. Iedereen ziet het als een tropisch paradijs, maar ik zie ook heel veel droefenis. Het besef van opgroeien in zo’n ogenschijnlijk paradijs waar tevens veel verdriet in verscholen zit, is heel confronterend en leerzaam. Zeker San Francisco is een vreemd la la land (bijnaam voor de stad, red.). Het is alsof de tijd er stil staat en je afgesneden bent van de rest van het land. Maar juist de keerzijde vind ik heel interessant. Toch denk ik dat Goodbye Bread geen verdrietig, donker album geworden. Het is hooguit sarcastisch.”
Sta je wel eens op met het gevoel dat je niet wil spelen?
“Ja, zeker. Soms is het gewoon werk. Ik laad me op met de gedachte dat elke show goed moet zijn. Je kunt niet een ‘shitty’ show geven, omdat je de dag ervoor de tent op zijn kop hebt gezet. Of nee, ik wil altijd spelen, maar soms lukt het gewoon niet om het publiek mee te krijgen of geeft het publiek zoveel en lukt het je niet om die energie terug te geven. Dat zijn moeilijke momenten die we gelukkig niet vaak meemaken. Maar elke tour zit er wel zo’n show tussen.”
Ben je ambitieus?
“In zeker zin. Ik heb niet de behoefte om beroemd te worden of veel geld te verdienen. Maar ik wil wel het beste uit mezelf halen en de beste platen maken die ik in me heb.”
Heb je een plan B in het leven?
“Ik heb altijd willen produceren en spelen. Die combinatie vind ik heel mooi. Ik heb nog niet alle apparatuur om bands op te nemen, maar genoeg om mijn eigen nummers vast te leggen. Maar een plan B heb ik niet, nee. Ik had nooit verwacht dat ik van muziek zou kunnen leven, dus misschien had ik ook nooit een plan A.”
Zijn je ouders trots op je?
“Ja, zeker weten. Ze weten dat dit is waar ik gepassioneerd over ben, ze hebben me ook altijd gesteund al hadden ze vast het idee dat ik er nooit een cent mee zou verdienen. De enige afspraak was dat ik naar de universiteit zou gaan. Dat heb ik gedaan. Niet met het oog op een baan, maar feitelijk om op te groeien en volwassen te worden.”
Luister hier nog enkele dagen naar Goodbye Bread.
Garagerocker Ty Segall is geen stoere jongen
“Ik ben gestoord, maar dat uit zich niet in onbezonnen gedrag”
Garagerocker Ty Segall heeft een album gemaakt over het opgroeien in de Amerikaanse Golden State, Californië en specifiek in Los Angeles. Achter de facade van het tropische paradijs schuilt volgens Segall veel treurnis. Een gesprek over dromen, angsten, Jay Reatard en de kracht van herrie.