Classic Albums is een documentaireserie op Nederland 3over pop- en rockalbums, die worden beschouwd als de beste of meest opmerkelijke albums van een bekende band, of die een periode in de muziekgeschiedenis markeren. Muzikanten, producers en geluidstechnici ontleden de muziek en geven zo inzicht in de manier hoe het album is ontstaan. Zaterdag 22 januari komt Lou Reed's Transformer aan de beurt. De albums zijn ook te beluisteren op de Luisterpaal.
De eerste aflevering van zaterdag 15 januari draaide rond Graceland, het album uit 1986 dat Paul Simon's carrière redde. Paul Simon en technicus Roy Halee laten in deze aflevering van Classic Albums zien hoe de mix en de effecten tot stand zijn gekomen en vertellen wat de inspiratie was voor de nummers. Ook worden de belangrijkste artiesten die bij het album zijn betrokken geïnterviewd, waaronder Joseph Shabala van Ladysmith Black Mambazo en gitarist Ray Phirl en praten Philip Glass en Linda Ronstadt over het album.
"I'm going to Graceland." Het is één van de legendarische albums van jaren tachtig en werd in 1986 in de album-eindlijst van OOR verkozen tot plaat van het jaar, voor Parade van Prince en Life's Rich Pageant van R.E.M. Na het succes van Simon & Garfunkel en zijn solo-albums kwam de klad begin jaren tachtig een beetje in Paul Simon's carriere. Tot in 1986 Graceland verscheen. Een album vol Afrikaanse grooves en upbeat ritmes, melancholische vrolijkheid, sociaal commentaar en soms zeer persoonlijke teksten, omgeven door flinke controverse en met uiteindelijk meer dan 14 miljoen verkochte exemplaren.
Het idee voor het album kreeg Simon in 1986, toen singer/songwriter Heidi Berg hem een een cassette gaf met een instrumentale versie van Gumboots in de uitvoering van de Boyoyo Boys, een groep uit de Zuid-Afrikaanse townships. Simon schreef er later zelf een tekst bij. Muziekjournalist Robert Christgau schrijft in september 1986 in de Village Voice in een doorwrochte analyse van het album dat Simon aanvankelijk was teleurgesteld was dat Gumboots niet uit Zimbabwe, Zaire of Nigeria kwam. Dat had het leven een stuk simpeler gemaakt. Het apartheidsregime in Zuid-Afrika werd al tien jaar lang geboycot door de VN en de meeste artiesten (uitzonderingen als Frank Sinatra en Elton John daargelaten) waagden het niet om in Sun City op te treden. Nadat hij Quincy Jones om advies had gevraagd besloot Simon toch een aantal weken studiotijd te boeken in Johannesburg. Vijf nummers werden in die periode opgenomen met hulp van een aantal Zuid-Afrikaanse muzikanten.
De Zuid-Afrikaanse producer Hilton Rosenthal speelde een belangrijke rol in het vinden van de juiste muzikanten om mee samen te werken. Rosenthal stuurde Simon cassettes met de muziek van onder meer Tao Ea Matsekha. Simon werkte nauw samen met de muzikanten in de studio, improviseerde veel live en nam de opnames mee terug naar New York, waar al knippend en plakkend het uiteindelijke album ontstond. De Afrikaanse ritmes werden schijnbaar moeiteloos vermengd met de muziek, stemmen of beelden van Amerikaanse iconen zoals The Everly Brothers in de titelsong, of de video van You Can Call Me Al, met de toen populaire komiek Chevy Chase. De samenwerking was voor de zwarte muzikanten een belangrijke stap in het verspreiden van hun muziek buiten Soweto. Veel Afrikaanse muzikanten spraken nauwelijks Engels en kenden Paul Simon niet. Veel artiesten beschouwen Simon als de belangrijkste factor voor hun latere wereldwijde succes. Josept Shabalala, frontman van Ladysmith Black Mambazo, gaf Simon de Zulu naam 'Vutlendela': de man die de deur opende.
Toch werd ook hardop getwijfeld aan de intenties van Simon. Hij zou op goedkope manier gebruik maken van de Zuid-Afrikaanse muzikanten en hun muziek expoliteren in een afgeslankte vorm en met een Amerikaanse sausje. Hij werd bij het verschijnen van Graceland ook fel bekritiseert vanwege het niet in acht nemen van de culturele boycot en hem wer verweten dat hij in zijn teksten geen uitspraken tegen apartheid. Hij reageerde later op de kritiek met een simpel statement: 'Was I supposed to solve things in a song?'
Simon noemt apartheid nooit bij naam, maar de onderliggende sociale thema's zijn tussen de regels door te lezen. Hij gebruikt Graceland als een symbool van hoop en vooruitgang. Simon geeft Zuid-Afrikanen een stem en laat ze hun overeenkomsten met niet alleen Amerika maar ook met de rest van de wereld zien. Graceland verkocht 150.000 exemplaren in Zuid-Afrika. De impact ging verder. Niet lang na de release werd Ladysmith Black Mambazo de eerste zwarte Zuid-Afrikaanse groep die gedraaid werd op 'witte' radiostations. De regering gebruikte het album in eerste instantie als bescherming van het apartheidsconcept, door de raciale verschillen tussen 'ontwikkelde' witte en 'simpele' zwarte muziek juist uit te lichten. Ze maakten Ladymsith zelfs culturele ambassadeurs. Het plan had een averechts effect. Door Graceland airplay te geven werd de fusie van witte populaire muziek met zwarte muziek gesupport en de culturele barriere juist geslecht.
De laatste tijd is Graceland weer volop onderwerp van gesprek. De herwaardering van op Afrikaanse ritmes gebaseerde muziek heeft vooral door een band als Vampire Weekend een vlucht genomen. Zanger Ezra Koenig heeft zelf een hekel aan de vergelijking met Graceland - hij houdt het er op dat invloed op zijn muziek komt van dichter bij de bron: bijvoorbeeld het album The Indestructable Beat of Soweto - maar springt in een artikel in de New Yorkse Time Out in 2008 wel in de bres voor Paul Simon: "Het is niet dat Simon steeds Bridge Over Troubled Water is blijven schrijven en daar op een gegeven moment wat Afrikaanse ritmes onder heeft gezet."