3VOOR12 bespreekt Album van de Week (34): The War On Drugs

Slave Ambient bouwt op grote voorbeelden, maar gaat ook de diepte in

Atze de Vrieze ,

Eerder dit jaar maakten veel mensen voor het eerst kennis met Kurt Vile, een Amerikaanse zanger die met zijn vierde album een bescheiden doorbraak beleeft. Hij werd geïntroduceerd als voormalig gitarist van The War On Drugs. Het kan raar lopen, want nu wordt The War On Drugs her en der al omschreven als de voormalige band van Kurt Vile. Met het nieuwe War On Drugs-album Slave Ambient erbij gaan de twee nek aan nek op weg richting de jaarlijstjes.

Slave Ambient bouwt op grote voorbeelden, maar gaat ook de diepte in

Eerder dit jaar maakten veel mensen voor het eerst kennis met Kurt Vile, een Amerikaanse zanger die met zijn vierde album een bescheiden doorbraak beleeft. Hij werd geïntroduceerd als voormalig gitarist van The War On Drugs, de band die hij verliet na het eerste album Wagonwheel Blues (2008). Het kan raar lopen, want nu wordt The War On Drugs her en der al omschreven als de voormalige band van Kurt Vile. Dat hun wegen scheidden kan moeilijk te maken hebben met ruzie over de te varen koers. Niet voor niets speelde War On Drugs-frontman Adam Granduciel regelmatig mee in de band van Vile. En met het nieuwe War On Drugs-album Slave Ambient erbij gaan de twee nek aan nek op weg richting de jaarlijstjes.

Adam Granduciel was altijd al het brein van de band, en dat is hij nog altijd in deze nieuwe incarnatie. In zijn slepende, soms wat afgeknepen stem weerklinken grote Amerikaanse zangers als Neil Young, Tom Petty en Bob Dylan. Daar komt bij dat ook Granduciel regelmatig de mondharmonica ter hand neemt. Zelfs de vroege U2 wordt regelmatig genoemd als referentiepunt, en zeker een song als Come To The City geeft daar alle aanleiding toe. Grote bands dus, maar The War On Drugs is zelf geen band voor de stadions. Daarvoor is de productie van de plaat te eigenzinnig. Granduciel houdt er een vrij ambitieuze en arbeidsintensieve manier van opnemen op na. Laag voor laag bouwt hij zijn songs op. Gitaren worden doordrenkt met galmende effecten, terwijl verschillende lagen synthesizers zorgen voor een constante grondtoon.

Het album begint met een laag tempo, met de relatief droog opgenomen folksong Best Night. Daarop volgt Brothers, een nummer dat door de combinatie van een helder, feedback-arm gitaargeluid, vocalen met juist veel reverb en de doffe drums doet denken aan Kurt Vile’s Jesus Fever. Maar gaandeweg zwellen de drones en de drums steeds verder aan, tot ze langzaam maar zeker een hypnotiserend effect beginnen te krijgen. Dat gebeurt voor het eerst bij het vierde nummer Your Love Is Calling My Name, dat sneller en intenser is dan de openingsnummers. Ook de instrumentale nummers City Reprise #2 en Original Slave zijn alles behalve lege tussendoortjes. Ze zijn niet toevallig geplaatst rond het hoogtepunt van de plaat: single Baby Missiles, een song die qua drive en melodieën klinkt als een kruising tussen Bruce Springsteen en Arcade Fire.

In plaats van de meeslepende coupletten te laten uitmonden in grootse refreinen, gaat The War On Drugs juist liever de diepte in. In plaats van de structuren helder en krachtig in de verf te zetten, vervagen ze de grenzen juist graag, met sounds die in elkaar overlopen. In die zin heeft de band veel weg van een tijdgenoot als Deerhunter, die op zijn laatste album Halcyon Digest ook al in de weer was met ambient-invloeden, met herhaling en het voortdurend beïnvloeden van rondzingende feedback. Het is een toonaangevend geluid in de Amerikaanse indie van nu en The War On Drugs zou de komende jaren wel eens een belangrijke band kunnen gaan worden.

Slave Ambient van The War On Drugs verschijnt op Secretly Canadian/Konkurrent. Het album is tijdelijk te beluisteren op de Luisterpaal.