James Blake heeft de grondtoon van Motel Mozaique gevonden

Britse producer brengt tintelende dubfolk

Tekst en foto's: Atze de Vrieze ,

Toen James Blake in januari op Eurosonic speelde, had hij drie handicaps: het was pas zijn derde show met zijn band, het podium was zo laag dat bijna niemand hem achter zijn piano zag zitten, en iedereen liep al pratend in en uit. Vanavond staat hij in de Rotterdamse Schouwburg, met het publiek op gepaste afstand. En dit keer denken de mensen er niet aan om hun plekje af te staan.

Britse producer brengt tintelende dubfolk

Toen James Blake in januari op Eurosonic speelde, had hij drie handicaps: het was pas zijn derde show met zijn band, het podium was zo laag dat bijna niemand hem achter zijn piano zag zitten, en iedereen liep al pratend in en uit. Vanavond staat hij in de Rotterdamse Schouwburg, met het publiek op gepaste afstand. En dit keer denken de mensen er niet aan om hun plekje af te staan.

GEZIEN:

James Blake, Motel Mozaique, Grote Zaal Stadsschouwburg, 08 april 2011

MUZIEK:
Zijn roots liggen in de dubstep, maar zijn liveset ligt daar mijlenver vanaf, op een enkel detail na. Eerder doet het denken aan een elektronische versie van folkband Bon Iver, de dynamiek, de spaarzaamheid. De zanglijnen zijn zo ongrijpbaar dat het soms lijkt alsof drie verschillende toonsoorten door elkaar lopen. Er wordt vaak cynisch gedaan over stemvervorming, omdat het een goedkope truc zou zijn. Je moet het zo zien: sommige mensen zetten in Photoshop hun foto's op zwart-wit om een middelmatig plaatje artistiek te laten lijken, een echt goede fotograaf kan simpelweg heel mooie zwart-wit foto's maken. Bij Blake is het spelen met sounds en ruimtelijkheid hoofddoel. De dansbare tracks belandden op zijn EP's en draait hij in de clubs, live gaat hij de diepte in, met emotionele teksten, al moet je geen lange verhandelingen verwachten. In I Never Learnt To Share zingt hij met drie verschillende stemmen steeds opnieuw de zin 'My brother and my sister, don't speak to me / but I don't blame them."

PLUS:
De set start kalm, met Unluck en To Care. Vooral de drummer speelt geweldig ingehouden, alsof hem verboden is het midden van zijn snare vol te raken. Pas bij het vierde nummer - Tep And The Logic - gaan alle registers open. Een diepe, brommende bas, droge, scherpe drums. Vanaf dat moment heeft Blake de grondtoon van het festival te pakken. Letterlijk, want het gebouw schudt op zijn grondvesten. Of je nu wilt of niet, het geluid start een fysieke tinteling, die begint achter in je nek en onverbiddelijk naar je voorhoofd kruipt. Maar minstens zo indrukwekkend is het plotseling stoppen van dat overweldigende basgeluid. Verrassend verschil met januari is de toevoeging van Klavierwerke aan de setlist, op veler verzoek, zo blijkt. En terecht, want de diepe, stevige track is een van de hoogtepunten van de avond. Het is het enige min of meer dansbare moment in de set, plus wellicht het avontuurlijke slotstuk van Limit To Your Love.

MIN:
Er zijn nog steeds mensen die wachten tot de beat komt. Die komt niet. Er zijn ook mensen die mopperen dat het geen liedjes met koppen en staarten zijn. Dat klopt, dat zijn het niet. Het zijn schetsen die draaien om herhaling, haast mantra's. Er zijn zeker mensen die vinden dat James Blake een pretentieuze, hyper-serieuze puzzelaar is. Dat klopt, dat is hij.

CONCLUSE:

Je komt niet vaak muzikanten tegen die zo nadrukkelijk hun eigen pad volgen en er ook nog eens zo goed in zijn. Heel erg goed zelfs.

CIJFER:

9,5