Afkoopsom van 5 ton voor directeur SENA

Rechtsgang schetst onthutsend beeld verhoudingen binnen rechtenbeheerder

Ingmar Griffioen ,

SENA moet directeur Hans van Berkel een afkoopsom van bijna vijf ton betalen, zo heeft de rechtbank donderdag 14 oktober bepaald. Van Berkel had om ontbinding van zijn contract verzocht. De kantonrechter stelt hem in het gelijk. De rechtsgang maakt wel duidelijk dat er veel mis is binnen SENA.

Rechtsgang schetst onthutsend beeld verhoudingen binnen rechtenbeheerder

De Nederlandse rechtenbeheerder SENA moet directeur Hans van Berkel een afkoopsom van bijna vijf ton betalen. Dat heeft de Amsterdamse rechtbank donderdag 14 oktober bepaald. Van Berkel had om ontbinding van zijn contract verzocht. De kantonrechter stelt hem in het gelijk en ontbindt de overeenkomst per 1 december 2010. De rechtsgang maakt wel duidelijk dat er veel mis is binnen de SENA-organisatie.

Volgens de Kantonrechter is de vertrouwensbreuk tussen de partijen volledig aan werkgever SENA te wijten. Hij ontbindt de arbeidsovereenkomst 'op basis van verandering van omstandigheden en kent vergoeding toe'. De uitspraak betekent weer een strop voor de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (SENA), die er deze zomer achter kwam dat er 40 miljoen euro omzet ten onrechte ingeboekt was. Dat gebeurde onder van Hans van Berkel, die de SENA sinds de oprichting in 1993 leidde en zich in juni net voor de presentatie van het jaarverslag ziek meldde. Een crisismanager moest de zaken rechtbreien. In die hoedanigheid presenteerde interim directeur Cees van Steijn 8 september vernietigende conclusies over het SENA-beleid aan de jaarrekeningvergadering en kondigde een grondige beleidswijziging aan.

Een dag later stapte Van Berkel op. De partijen stonden 16 september tegenover elkaar in de rechtbank. Uit de uitspraak van gisteren blijkt ook dat Van Berkel al op 9 augustus een verzoek indiende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechtsgang schetst een onthutsend beeld van de verhoudingen op de werkvloer bij de rechtenbeheerder. Vooral de gang van zaken rond een, in 2008 door Van Berkel aangestelde, consultant wekt verbazing. De consultant moest helpen de grote vertragingen op te lossen bij de incasso van openstaande vorderingen. Midden 2009 klom hij op tot financieel manager ad interim. In die functie rapporteerde hij aan het bestuur over de toekomstige structuur van de organisatie na het vertrek van Van Berkel, die eind 2012 met pensioen zou gaan. Hij pleitte onder meer voor hoger gekwalificeerde medewerkers in de belangrijkste functies.

Het bestuur ging akkoord met diens aanbevelingen. Zijn sollicitatie voor de functie van operationeel manager werd echter geblokkeerd door Van Berkel, die met hem afsprak diens werkzaamheden als financieel manager per direct te beëindigen. De vertrekkende consultant uitte vervolgens in een e-mail aan Van Berkel zware kritiek in de vorm van vragen "die door je werkomgeving niet gesteld zullen worden. Soms om dat mensen te bang voor je zijn… soms omdat mensen verworden zijn tot slappe jaknikkers … en sommigen omdat ze incompetent zijn."

In de mail schrijft hij onder meer dat Van Berkel "niet durfde toe te geven dat zijn ideeën de laatste jaren volledig doodsloegen in de organisatie, hij informatie en signalen uit de organisatie niet wilde horen, rapportages niet wilde lezen, hij mensen steeds weer onder grote persoonlijke druk zette, geen van zijn medewerkers vertrouwde, zich altijd tekort gedaan voelde en als reactie mensen, vooral de dames afblafte en schoffeerde, waardoor hij alle respect verloor of al verloren was, hij niet openstond voor enige kritiek, hij bang was dat “ontdekt” zou worden dat het intern een bende was, hij vaak dwars tegen besluiten van het bestuur inging zonder hen te informeren, hij een al lang slepende zaak als de IJ debiteuren die voor een zeer groot deel oninbaar waren, wat SENA al heel lang wist, niet gewoon afboekte en niet met de billen bloot ging – zijn op omzet gebaseerde bonussen uit 2006, 2007, 2008 en 2009 zou toch niemand terughalen – , hij met een andere fout achter de hand de accountants onder druk zette, hij niet wilde zien dat zijn eigen organisatie wankelde en op instorten stond en hij daardoor bezig was een door hemzelf opgebouwd prachtig bedrijf volledig naar de kloten te helpen."

Twynstra Gudde bracht op 25 augustus 2010 rapport uit over de werkwijze van Van Berkel. Na interviews met de voorzitter en de penningmeester van het bestuur, elf medewerkers en twee stakeholders van SENA constateerde het adviesbureau dat Van Berkel "een sterke behoefte had om “in control” te blijven en grote moeite had om met kritiek om te gaan, wat ertoe leidde dat veel van de geïnterviewden besloten om conflicten maar te mijden en hem naar de mond te praten of te zwijgen." Twynstra Gudde adviseerde het bestuur om Van Berkels contract niet te verlengen en "een nieuwe directeur aan te stellen die zijn werkzaamheden zo spoedig mogelijk gaat overnemen".

De rechtbank kent aan Van Berkel een vergoeding toe van € 450.000,- of € 474.000, (afhankelijk van de berekening van zijn vakantiegeld) plus een vergoeding wegens immateriële schade van € 25.000,-. De rechter schrijft: "Het is onmiskenbaar dat door de wijze waarop [verzoeker] door Sena behandeld is en zijn succesvolle loopbaan bij Sena eindigt, zijn eer en goede naam ernstig geschonden zijn."