3VOOR12 bespreekt Album van de Week (41): Kings Of Leon

Come Around Sundown biedt collectie sterke stadion popsongs

Ingmar Griffioen ,

De hele plaat Come Around Sundown biedt wat we van de familieband uit Nashville verwachtten: ijzersterke rootsy stadion pop- en rocksongs, ontdaan van al te ruwe randjes, maar o zo pakkend en waanzinnig strak geproduceerd. Hun vijfde album kwalificeert dan ook ruimschoots als Album van de Week.

Come Around Sundown biedt collectie sterke stadion popsongs

Je plaat beginnen met The End is op zijn minst origineel. Afgezien van het Interpol-eske wavegitaartje is het een typisch catchy Kings Of Leon-nummer met de rauwe, wat klaaglijke zang van Caleb Followill, heldere gitaar- en catchy baslijnen en goed getimede versnellingen en refreinen. Zoals de hele plaat Come Around Sundown toch al biedt wat we van de familieband uit Nashville verwachtten: ijzersterke rootsy stadion pop- en rocksongs, ontdaan van al te ruwe randjes, maar o zo pakkend en waanzinnig strak geproduceerd. Hun vijfde album kwalificeert dan ook ruimschoots als Album van de Week.

De drie broers Caleb, Nathan en Jared en neefje Matthew trekken nu al bijna een decennium muzikaal samen op. Die periode is grofweg in tweeën te delen. Deel 1 bevat de eerste twee albums, waarop Kings Of Leon zich southern rockend, wild rammelend en ongepolijst introduceerde. Deel 2 staat voor het derde en vierde album, waarmee de band doorbrak naar het mainstream publiek met vlekkeloos geproduceerde stadionrock en -pop met meer pretenties. Een move die nummer 1 hits, exploderende albumverkopen en een setje grammy's opleverde. Evenals een complete restyling waarmee de vier transformeerden van casual southern boys tot New York city pro's.

Toen de groep voor de opnames van de vijfde cd voor het eerst naar New York toog, drong zich dan ook de vraag op: waarom? Wat voor album hebben ze voor ogen? De band beloofde terug te keren naar de ruigere, donkere sound uit de grungy begintijd. Die belofte wordt hier toch niet ingelost. Het zou ook van verdomd weinig commercieel inzicht getuigen om het breder te behappen geluid van de laatste twee cd's los te laten. Het zou de enorme fanschare, die de band sinds de megahits Sex On Fire en Use Somebody achtervolgt, ongetwijfeld evenmin plezieren als de platenmaatschappij.

Het zou wel gedurfd zijn. Zoveel lef is de vier Amerikanen echter niet gegeven. Sterker: Luisterend naar Come Around Sundown is het aannemelijker dat de band besloot het ingeslagen succespad te vervolgen. En dat de producer ook met dat idee aan het werk is gegaan. Niet alleen The End (de zanglijnen) ademt immers de sfeer van Use Somebody en single Radioactive had zo op de laatste cd kunnen staan.

Maar het is zeker niet allemaal voorspelbaar of glad wat Kings Of Leon opdient. Mary begint verrassend met een fifties popkoortje, Back Down South is een fijn rootsy rustmomentje met viool, No Money refereert even aan het speelse en laidback rockgeluid van debuut Youth And Young Manhood en in Pony Up gooit Matthew een wavey gitaarriff over het hitsige punkfunk-loopje van neef Jared. Zo valt er genoeg te ontdekken.

Come Around Sundown is als geheel consistenter en daarmee beter dan voorganger Only By The Night, maar mist ook de uitschieters. Want hoe lekker de heren ook pingelen en hoe meeslepend Caleb ook zingt op Radioactive; het komt niet in de buurt van een wereldhit. Come Around Sundown is ook nog maar eens de bevestiging dat de heren dan wel niet al hun lange, maar toch zeker wel al hun wilde haren kwijt zijn. Dat geeft niet, het levert juist wederom een sterk album op waarmee de zuidelijke broertjes en hun neef verder kunnen.

Come Around Sundow komt 15 oktober uit bij RCA/Sony en is tijdelijk geheel te beluisteren op de Luisterpaal.