Panels waarin de moderator zelf het hoogste woord voert zijn meestal het ergst. Van die gesprekleiders die hun eigen vragen interessanter vinden dan de antwoorden, afschuwelijk. Maar Derrick May - Detroit veteraan - is op Amsterdam Dance Event de uitzondering op die regel. Hij zweept de soms voorzichtige stad- en genregenoten op met een aanstekelijke bravoure. Daar zitten ze dan op een rij, drie generaties veteranen van de Detroit techno, ter gelegenheid van hun collectieve 25-jarige jubileum. Stacey Pullen, Al Ester, Monty Luke. Carl Craig, die er met zijn grote bril uit ziet als een CEO van een onmetelijk hip bureautje. Kenny Larkin, de bijdehante youngster. De reus Kevin Saunderson. In het midden de man bij wie het allemaal begon: Juan Atkins. Later vanavond staan ze met zijn allen in de Melkweg, vanmiddag vertellen ze verhalen uit de oude doos.
"Alles begon bij deze man", zegt Derrick May, terwijl hij wijst naar de wat afwezig ogende Juan Atkins. "Hij is de fundering waarop alles gebouwd is. Wij staan allemaal op zijn schouders." Het is een opmerkelijk ruimhartige liefdesverklaring, zeker aangezien het de laatste tijd niet zo goed gaat met Atkins, voornamelijk door drugsgebruik. Het gooide een zeldzaam gezamenlijk optreden met Saunderson en May op Awakenings nog in duigen. May reageerde na afloop gedesillusioneerd. Maar het is waar: Atkins was de man die begin jaren tachtig als eerste van het stel experimenteerde met elektronische muziek. "Ik weet nog dat ik voor het eerst The Robots van Kraftwerk hoorde", vertelt hij. "Dat was precies waar ik mee bezig was, maar dan scherper. Motherfuckers, dacht ik!"
Met zijn Model500 en Cybotron projecten liep Atkins vooruit op de andere twee. De kneepjes van het vak leerden ze van hem, maar toch ook weer niet. "Ik heb Juan nooit muziek zien maken", zegt May. "Toen niet, later niet. Ik geloof niet dat iemand hem ooit muziek heeft zien maken, dat deed hij in zijn eentje. Ik heb er veel van geleerd, maar alleen door zijn platen steeds opnieuw te luisteren. Achter de draaitafels liet hij me ook nooit. Ik dacht dat ik er wel klaar voor was toen ik vijf platen aan elkaar kon mixen, maar Juan schopte me er na tien minuten alweer achter vandaan." Atkins liet Derrick May en Kevin Saunderson wel tapes horen met muziek van Giorgio Moroder, Lakeside, Parliament Funkadelic. Muziek die de basis zou vormen voor hun eigen carrières, maar meer nog voor een band die nog steeds bestaan. "We hadden weinig vrienden, en dus trokken we veel met elkaar op. En Juan's oma heeft mijn leven gered", illustreert May het. "Zonder haar had ik in de gevangenis gezeten of was ik dood geweest. Wij zijn allemaal broers van elkaar."
Ook Saunderson kan prachtig vertellen over zijn ontluikende liefde voor het nachtleven. Hij komt oorspronkelijk uit New York, en bezocht daar op jonge leeftijd de legendarische club Paradise Garage. "Ik was 17 en vond het allemaal behoorlijk opwindend. Alleen al het geluid dat je buiten de club hoorde. Ik wist dat het publiek binnen voor 90% homo was. Ik had geen idee wat me te wachten stond. Maar zodra ik de dansvloer op liep, de menigte zag en de muziek uit het soundsystem hoorde komen, was ik in mijn eigen wereld. Ik kwam pas de volgende dag om 12:00 uur weer buiten."
De drie werden technopioniers, met de tweede en derde generatie in hun kielzog. Ze scoorden hits. May wil collega Saunderson het verhaal laten vertellen, maar als die bescheiden begint over twintig doosjes in de week, neemt hij het roer weer in handen. "Elke week reden we met een vrachtwagen met 10.000 platen naar Chicago. We kwamen terug met het geld. Dat ging zo drie jaar lang door. Per release verkochten we 50.000 exemplaren. En dan te bedenken dat je tegenwoordig al een downloadhit hebt als je een track 1.000 keer verkoopt." Chicago, stad van de house. De twee liggen niet ver van elkaar en hebben een gezonde concurrentie, tot op de dag van vandaag. Dat blijkt ook uit de plaagstootjes die Derrick May steeds uitdeelt aan Chicago-veteraan DJ Sneak, die ook in de zaal is.
Maar het is diezelfde DJ Sneak die de vinger op de zere plek legt bij het Detroit legioen. Hij stelt een simpele maar pijnlijke vraag: "Waarom maken de meeste van jullie geen muziek meer?" Steeds als de focus verlegd wordt van verleden naar heden, verandert de sfeer wat. Er wordt wat schamper gedaan over lapjays (dj's met laptops), er wordt met weemoed terug gedacht aan de tijd dat muziek maken niet makkelijk was. "Ik mis de connectie met platenzaken", zegt Stacey Pullen weemoedig. "Vroeger had je in elke stad een aanspreekpunt en een community van dj's. De meeste dj's beperken zich tot de Beatport top 10." "Ik draai zelf ook met een laptop", zegt Kevin Saunderson. "Zonder technologie was ik niets. Maar ik doe dat om mezelf een nieuwe uitdaging te geven. Ik druk niet alleen op de sync knop, ik doe ook nog allerlei andere dingen." "Internet heeft ons terug geworpen naar de tijd voor Edison", zegt Juan Atkins. "Platen maak je om jezelf te promoten. Je moet je kunstje doen voor publiek."
Eigenlijk is het alleen Carl Craig die de blik stevig op de toekomst gericht houdt. "De platenzaken verdwijnen, maar de connectie wordt in de clubs gemaakt", zegt hij. "Op de dansvloer. Ik heb ook helemaal geen probleem met downloads." Waarom Derrick May nooit meer muziek maakt? Zelfs niet nu zijn eigen label Transmat weer nieuw leven ingeblazen heeft. "Ik heb het gevoel dat ik al gepiekt heb", zegt hij. "In twee jaar tijd heb ik alle platen gemaakt die ik wilde maken." Iemand in de zaal roept dat om de hoek een studio klaar staat met alle juiste apparatuur. "Misschien moeten we het doen", verzucht het complete gezelschap. "Ik kan wel wat nieuwe tracks gebruiken", zegt Juan Atkins.
25 jaar Detroit techno: van futuristisch tot nostalgisch
All-star line-up in ADE panel
De Detroit techno bestaat 25 jaar, en speciaal voor Amsterdam Dance Event zitten bijna alle veteranen op een rijtje. Vanavond staan ze samen in de Melkweg, vanmiddag haalden ze jeugdherinneringen op. Juan Atkins: "Ik weet nog dat ik voor het eerst The Robots van Kraftwerk hoorde. Dat was precies waar ik mee bezig was, maar dan scherper. Motherfuckers, dacht ik!"