Machtsvertoon van The National

Verkilde, onderhuids kruipende set is perfecte afsluiter voor happy few

Tekst Ingmar Griffioen, Foto's Anna van Kooij ,

The National opent rustig met Runaway. Matt Berninger zingt "We don't bleed when we don't fight". Het contrast tussen de prelude en alle fans die ondanks het lange wachten niet naar binnen konden was enorm. Na een kwartier raakt de band al aan de toppen van haar kunnen met de single Bloodbuzz Ohio. Het is geen valse voorbode, ze laten niet meer los. De ongelukkigen buiten missen zo vijf bijzondere, welhaast legendarische kwartieren met The National.

Verkilde, onderhuids kruipende set is perfecte afsluiter voor happy few

The National opent rustig met Runaway. Matt Berninger zingt, geflankeerd door de gitarende broers Dessner, "We don't bleed when we don't fight". Het contrast tussen de prelude en alle fans die ondanks het lange wachten niet naar binnen konden was enorm. Na een kwartier raakt de band al aan de toppen van haar kunnen met de single Bloodbuzz Ohio. Het is geen valse voorbode, ze laten niet meer los. De ongelukkigen buiten missen zo vijf bijzondere, welhaast legendarische kwartieren met The National.

GEZIEN:
The National, Buchanan, Crossing Border 20-11-2010
 
MUZIEK:
Grootse treurigstemmende rock, no wave, op ingetogen wijze hintend naar het industriële Engeland van de jaren tachtig.

PLUS:
Matt Berninger is gegroeid als frontman. Nog steeds zou je hem er bij de groentenman niet uitpikken, maar hij toont humor (hoe gortdroog ook) en begint zich steeds meer als een podiumvlinder te ontpoppen. Hij rent twee keer het publiek in, waarbij hij de tweede keer in de foyer strandt op vijf meter van het 3VOOR12 podium omdat het snoer echt niet langer is. Belangrijker is zijn gave: de man legt binnensmonds mompelend nog zoveel emotie in zijn stem dat je wel moet luisteren. Stoppen met luisteren; dat is het probleem. The National is een bijzondere band. Ze kleden hun wavey geluid niet zo fel gitarend aan als Interpol, maar kiezen voor een bescheiden, onderhuidse aanpak. Nihilistischer en met minder gitaarerupties, maar zeker niet minder spannend. Ze spelen veel van het nieuwe album High Violet, waarvan Anyone's Ghost, Sorrow, Afraid Of Everyone en uiteraard Bloodbuzz Ohio (met blazers en samenzang) de schoonheidsprijs verdienen. Maar ook Mr. November (van Alligator) en Fake Empire (de hele zaal klapt mee met de opener van doorbraakalbum Boxer) tonen de grote macht van The National: hoe je zo'n verkilde sound toch als een warme deken uitspreidt en hoe je zo onderkoeld kan spelen en toch zo'n euforie teweegbrengt. Het is de onderhuidse spanning waarmee The National na één van de platen van het jaar ook één van de concerten van het jaar op de Crossing Border-planken legt.
 
MIN:
Het siert Crossing Border dat ze niet teveel mensen binnen laten, maar de capaciteit van de grote zaal van het Nationale Toneel Gebouw staat in wel heel schril contrast met de vraag naar The National. Het is heel mooi om deze grote band in deze relatief kleine ambiance aan te bieden, dat vond de band zelf ook, maar ze spelen momenteel voor strak uitverkochte zalen van de AB in Brussel tot de Brixton, Glasgow en de Manchester Academy. De rij mensen was tijdens het voorgaande concert van Spoon tot ongezonde proporties aangezwollen en ontwrichtte de infrastructuur dusdanig dat The Walkmen in hetzelfde gebouw voor een halfvolle zaal speelde. Daar kon de band zelf niks aan doen. Sterker: er viel zelfs voor de doorsnee zuurpruim niks op het hele optreden van The National aan te merken.

CONCLUSIE:
Een uur en een kwartier spelen zonder ook maar één - vergeef de uitdrukking in deze - zwakke broer, dat is alleen voor grote bands weggelegd. The National was vijf kwartier lang bijzonder spannend aan het concerteren. De band was goed, erg goed, uitmuntend zelfs, maar net niet legendarisch en dus:
 
CIJFER:
9

Alles over Crossing Border op de speciale festivalsite.