Het is de mooiste dag van het voorjaar, maar Anders Trentemøller zit de hele dag binnen interviews te geven. Hij lijkt enigszins verrast door het voorstel om in het aangename zonnetje plaats te nemen. Hij kan er wel wat van gebruiken, met zijn zwarte kleding en Scandinavisch lichte huid. De Deen geeft uitleg over zijn nieuwe album Into The Great Wide Yonder, dat zo mogelijk nog minder op de dansvloer gericht is dan zijn debuutplaat The Last Resort. Het is een filmische, intense plaat, die je eerder naast het laatste Portishead zou categoriseren dan naast de nieuwe Ricardo Villalobos. “Voor mij draait het niet om dansvloerclimaxen”, zegt hij. “Ik ben op zoek naar sfeer.”
Vorige zomer was je op Awakenings Festival, als dj. Een paar jaar geleden kondigde je nog aan dat je alleen nog maar live wilde spelen. Je terugkeer naar de dansvloer was eigenlijk verrassender dan je afscheid. Wat bracht de honger terug?
“In de periode daarvoor heb ik 78 optredens met mijn band gedaan. Met een band spelen is het beste besluit dat ik ooit genomen heb, maar het is wel zwaarder om met een band op tour te gaan. Ik miste het feestelement van het leven als dj. Bovendien is het gemakkelijk geld verdienen. Met een paar dj-optredens koop ik de vrijheid om te doen wat ik wil. Dj-optredens zijn ook gemakkelijker. Sommige trucs werken gewoon; je haalt de bas eruit, laat hem terugkomen en iedereen gaat uit zijn dak. Daar neem ik met mijn band geen genoegen mee.”
Je hebt gezegd dat je voor dit album op zoek ging naar een warm geluid, maar uiteindelijk klinkt het als een naderend onweer. Hoe kan dat?
“Daar kwam ik pas halverwege het proces achter. Het is me eerder gebeurd, dus kennelijk zit ik zo in elkaar. Maar voor mij is het album niet alleen maar donker. Alleen zwart zou ik saai vinden, alleen wit ook. Ik hou van muziek die mooi is, maar een onheilspellende ondertoon heeft. In het derde nummer van het album zie je dat het meest concreet gebeuren. Je hoort een mooi koor en warme klanken, tot ineens een vreemde gitaar en drums er dwars doorheen komen. In veel andere gevallen is er geen sprake van een clash, het is er simpelweg op hetzelfde moment. Dat zie ik ook terug in mijn favoriete films. David Lynch is er een meester in. Zijn films concentreren zich vaak op één verhaal, maar tegelijkertijd ontwikkelen zich kleinere verhaallijnen die het geheel de andere kant op sturen.”
Je eigen label heet In My Room. Werk je als een soort kluizenaar?
“Ik werkte inderdaad vooral alleen, in mijn appartement. Af en toe kwam er iemand om vocalen in te zingen. Met de vocalisten ga ik wel de samenwerking aan, om een track naar een ander niveau te tillen. Ik werkte bijvoorbeeld met een zeer getalenteerde zangeres genaamd Josephine Philip aan het nummer Even Though You're With Another Girl. Eerst had ik alleen een instrumentale track, die ik aan haar gegeven heb. Toen die terug kwam, bleek haar stem te verzuipen in de drukke productie. Ik heb mijn eigen werk in de prullenbak gegooid en iets gemaakt dat wel bij haar paste.”
De instrumenten speel je allemaal zelf?
“Ja, mijn band gebruik ik alleen op tour. Dat is deels uit nood geboren. Veel instrumenten heb ik 's nachts ingespeeld, op de drums na. Maar ik kan niet midden in de nacht een gitarist aanrukken. De meeste surfgitaar en twang die je op het album hoort zijn trouwens in werkelijkheid helemaal geen gitaren. Ze zijn ingespeeld met een keyboard over een gitaarversterker en vervolgens door de computer gehaald. Live heb ik twee gitaristen.”
Ben je een nachtmens?
“Helaas wel. Ik zie weinig zonlicht. Maar ik vind het nu eenmaal prettig werken, geen telefoon, geen mail, gewoon werken.”
Hoe moet ik me dat appartement voorstellen? Wat zie je als je uit het raam kijkt?
“Ik woon in het red light district van Kopenhagen, de meest hardcore plek van Denemarken. Recht tegenover mijn appartement is een soort opvanghuis voor daklozen. Sommigen van hen blijven er weken wonen. Er gebeuren allerlei vreemde dingen, mensen schreeuwen soms ineens, junks schijten en plassen op straat. Soms haat ik het, aan de andere kant geeft het de stad wel het rauwe randje dat de laatste tijd door overregulering zo ontbreekt. Het is een straat met veel hoeren en junks, maar er is ook altijd wel een feest gaande. Het meest bizarre is, als je twee hoeken omslaat, zie je alleen maar keurig verzorgde appartementencomplexen.”
Je noemde net al de surfgitaar, een opvallende keuze in dit album. Surfmuziek is soms heel vrolijk, maar bij jou zeker niet.
“Nee, zeker niet. Sommige surf is inderdaad hypervrolijk, zelfs corny, maar mensen als Link Wray en Dick Dale hebben ook heel kwaadaardige surf gemaakt, waar ik erg door geïnspireerd ben. Donker, vaak instrumentaal.”
Een van de songs waarin de surfgitaar de hoofdrol speelt heet Silver Surfer, Ghost Rider Go!!! Dat klinkt als de titel van een Russ Meyer film, de beruchte Amerikaanse sexploitationregisseur.
“Dat heb je goed gezien. Ik zocht een titel voor die track en dacht aan Faster, Pussycat! Kill! Kill! Het is een ode aan die films, aan die tijd. Ik heb recent een mooie box met Russ Meyer-films aangeschaft. Wat me zo aanspreekt aan zijn films? Behalve de grote borsten? Ze hebben iets heel fris en naïefs. Faster, Pussycat is een film waar weinig aan te snappen valt. Het gaat over een stel naakte dames die met elkaar vechten in een woestijn. Maar de vibe en de uitstraling van die films is geweldig. De soundtracks waren up tempo en een beetje stout. Ik hou van het gitaargeluid en de overstuurde drums.”
Dit mogen we dus als een zeldzaam moment van humor in je werk beschouwen?
“Inderdaad. Natuurlijk zoek ik vooral naar diepgang, maar het mag ook best afgewisseld worden met iets lichters. Het contrast tussen licht en donker waar we het net over hadden. Sommige mensen zullen de surfgitaar misschien iets too much vinden, ik zie het meer als een wekker na de diepe droom ervoor. En erna volgt een sfeervolle folksong. Voor mij klopt het zo.”
Into The Great Wide Yonder verschijnt op In My Room/NEWS. Het album staat tijdelijk op de Luisterpaal.
Trentemøller: van naderend onweer tot stoute sexploitation
“Alleen zwart zou ik saai vinden, alleen wit ook”
Into The Great Wide Yonder, het tweede album van Deen Anders Trentemøller, is zo mogelijk nog minder gericht op de dansvloer dan zijn debuut. Je proeft de stilte van de nacht, af en toe onderbroken door een schreeuw aan de overkant van de straat en een gulle lach om een cultfilm over grote borsten.