Minimaal twee keer per jaar gaat Johannes Sigmond (artiestennaam Blaudzun) naar het Kröller-Müller museum, om de late Van Goghs te bekijken. Meestal gaat hij maar naar één zaal, waar zijn favoriete schilderijen hangen. Het is een soort kort ritueel, want uren voor een doek staan turen doet hij nu ook weer niet. Op dezelfde manier zoekt hij regelmatig de zee op. Hij rijdt speciaal om als hij een vriend of familie bezoekt. Gaandeweg kwam hij er achter dat alle liedjes op zijn tweede album met water te maken hebben, hetzij in de tekst, hetzij in de kadans van het liedje, in de melodie. De singer-songwriter uit Amersfoort noemde dat tweede album daarom Seadrift Soundmachine. Het is een Amerikaans klinkend folkalbum, met de zwierige melancholie die we kennen van Beirut en de intensiteit van 16 Horsepower. Deze week ligt het album in de winkels, zondag 21 februari is de officiële presentatie. “Of je nu in Noordwijk bent, in de buurt van Delfzijl of op de Caraïben, overal heeft de zee dezelfde combinatie van schoonheid en gevaar.”
Je nieuwe album klinkt een stuk meer uitgesproken dan je vorige. De elementen zijn hetzelfde, maar de accordeon is bijvoorbeeld een stuk naar voren geschoven. Was dat een bewuste keuze?
“De liedjes zijn meer uptempo, de arrangementen gelaagder. Het vorige album wilde ik graag sober houden. Ik had het idee in mijn hoofd dat het muziek moest zijn, die ik in de avond of 's nachts tijdens het reizen op zou willen zetten. Nu heb ik mezelf niet op zo'n manier beperkt.”
Je hebt een band, maar jij schrijft alles alleen?
“Ik ben eigenlijk Blaudzun, maar live wil ik graag met andere muzikanten spelen. Mijn broer doet altijd mee, en Michiel van Elk speelt al vanaf het begin accordeon. We hebben toevallig net een wisseling gehad in de line-up. De drummer die op de plaat meespeelt, is aan een soloproject begonnen. Dat wil hij eigenlijk al jaren, dus ik snap het wel. De timing was hooguit wat beroerd, maar we hebben inmiddels een nieuwe drummer gevonden in de persoon van Wouter de Waart, die tot voor kort bij El Pino speelde. Ik wist dat hij vrij was, en hij bleek een enorme fan van de eerste plaat te zijn.”
Hoe schrijf je je liedjes?
“Vaak ontstaan tekst en melodie tegelijk. Ik heb altijd een boekje bij me, waarin ik dingen opschrijf. Vroeger zong ik regelmatig mijn eigen voicemail vol, maar dat hoeft met de moderne telefoons niet meer.”
Hoe werkt dat met dat opschrijfboekje? Je loopt op straat, en dan schiet je iets te binnen?
“Zo gaat het ja. Ik plan ook wel eens sessies in, om echt de tijd te nemen om aan liedjes te werken, maar de beste ideeën komen gewoon vanzelf. Ik dacht altijd: als een idee goed is, komt het wel weer terug, maar dat is helemaal niet zo. Ik ben een beetje bang geworden om dingen te vergeten. Het is niet zo dat ik alles opschrijf wat ik zie, ik ben erg gevoelig voor sfeer. Dat is ook de reden dat ik regelmatig naar Barcelona ga, soms met mijn broer, heel vaak in mijn eentje.”
Waarom Barcelona?
“Die stad pakt me gewoon. Barcelona is zwoel en melancholisch tegelijk. Het heeft iets sexy's, maar ook iets sombers. Net buiten het toeristische gebied zijn een paar erg mooie wijken, en aan het water is het goed toeven. Het eten is er lekker, de drank is goed, de vrouwen zijn mooi. Ik ga er niet zozeer heen om bepaalde mensen te ontmoeten, eerder om nog meer in mijn eigen wereld te neuzen. Er heerst een inspirerende sfeer in de stad. Er gebeurt van alles op het gebied van kunst.”
Waarom heeft bijvoorbeeld Amsterdam dat niet?
“Het begint met de aanwezigheid van een hoop zon. Ik vind dit weer vreselijk. IJs om op te schaatsen vind ik geweldig, maar die sneeuwzooi is niks voor mij. Ik heb iets nodig wat ik zelf niet heb, en dat is de zon. Ik ben niet ongelukkig, maar ik ben wel vrij somber ingesteld."
Ben je een serieus mens?
“Ja, eigenlijk wel, iets té soms. Ik kan ook wel een feestje bouwen hoor.”
Maar je bent niet degene die de beste grappen maakt.
“Zeker niet. Ik lach hard mee."
Je bent in het zwart gekleed, met een grote bril, een zwart baardje, een glas wijn. Eigenlijk lijk je meer een schrijver.
“Misschien wel, ik heb me nooit echt verdiept in hoe schrijvers schrijven. Ik lees wel, vooral romans. José Saramago vind ik fantastisch. En boeken over wielerlegendes.”
Je hebt jezelf ook al vernoemd naar een wielrenner. Wat trekt je zo aan die sport?
“Mijn opa en mijn vader fietsten allebei. Bij mijn opa stond altijd de tv aan als er een koers was. Wielrennen is het leven zelf, echt! Het gaat om survival of the fittest, maar dat is in elke sport. Het mooie van wielrennen is: het is geen individuele sport én het is geen teamsport. Daardoor krijg je een heel rare dynamiek in het peloton, met list en bedrog. Bedrog naar het publiek toe ook.”
Als je een wielrenner zou zijn, zou je dan schoon rijden?
“Nee natuurlijk niet, dan zou je willen winnen toch?”
Zijn het leuke mensen, wielrenners?
“Ja. Ik heb er best veel ontmoet. Ik ben bezig met een documentaire van een uur over de Ronde van Lombardije. Ik regisseer, maar ik maak ook de score. Wielrenners gaan maniakaal voor hun sport, dat is heel fascinerend. Ik weet niet of ze voor hun levenspartners ook zo aardig zijn. De Ronde van Lombardije is niet de meest aansprekende wielerklassieker, maar dat is onterecht. De koers vindt plaats in de herfst, als de zon mooi laag staat en de bladeren vallen. En dan is er nog de idiote sportbeleving van de Italianen, verweven met religie."
Als je een documentaire maakt, vertel je een helder verhaal. Je liedjes zijn moeilijk te reconstrueren tot een verhaal.
“Ik ben me daar heel erg van bewust. Het nummer Sunshine Parade, het eerste echte liedje op de plaat, gaat over een fanfare die mag optreden in het buitenland. Ik omschrijf de spanning, de tas inpakken, het vliegtuig in. Ze komen alleen nooit aan. Ik wilde eerst in het boekje vermelden dat het daar over ging. Dat heb ik uiteindelijk niet gedaan, maar ik zou het jammer vinden als mensen de gedachte achter dat liedje missen. Het is eigenlijk een tweeluik met February Flare, een nummer dat verder op de plaat staat.”
Het wielerpeloton, een fanfare, heb je iets met de vraag hoe mensen functioneren binnen een groep?
“Ja, heel erg. Ik denk dat veel mensen niet vrij zijn in de omgeving waarin ze zich bevinden. Dat kan familie zijn of een vriendengroep of werk. Iedereen voldoet aan de verwachting van anderen. Veel mensen gaan daar onder gebukt, dat is gewoon jammer. Maar de kern van het liedje is: ze komen niet aan. Een jeugddroom spat uit elkaar. Het album gaat over liefdes die mislukken, over mooie dingen die ineens stoppen, over mensen die letterlijk schipbreuk lijden. Soms ontstaat uit zo'n dal juist iets nieuws.”
Je zingt met een snik. André Hazes zei ooit dat elk liedje minimaal één snik moet bevatten. Vind jij dat ook?
“Ik doe dat niet bewust, maar ik ben wel op zoek geweest naar mijn eigen stem. Ik zing al vanaf dat ik een klein jongetje was. Vroeger werd ik in de kerk het podium op geschopt. Op een gegeven moment ga je op zoek naar wat nou echt je stem is. Mijn ouders draaiden vroeger wel veel country & western thuis. Daar zit die snik natuurlijk ook heel veel in, bijna altijd op een vreselijke manier.”
Die grens is dun.
“Ik heb wel eens discussies met mensen. Wat doe je nou, zeggen ze. Hoezo, wat doe je nou, ik zing gewoon! Het is niet iets wat ik mezelf heb aangeleerd. Ik kan het wel nalaten, maar dan kan ik me niet helemaal volledig geven.”
Seadrift Soundmachine van Blaudzun verschijnt bij V2. Het album wordt zondag 21 februari gepresenteerd in Tivoli de Helling in Utrecht en is tijdelijk te beluisteren op de luisterpaal.
Blaudzun: “Ik ben niet ongelukkig, wel somber ingesteld”
Singer-songwriter over wielrennen, fanfare en de klassieke snik
Singer-songwriter Blaudzun zoekt regelmatig de zee op. Het wilde water maakt kennelijk zoveel indruk op hem, dat bijna al zijn liedjes er iets mee te maken hebben. Niet voor niets heet zijn tweede album Seadrift Soundmachine, een album over mislukte liefdes, mensen die schipbreuk lijden en een fanfare die nooit aankwam.