Staatssecretaris Zijlstra (Cultuur): "Ik ben niet in oorlog met de cultuursector"

Oppositie: "Dubbele moraal en gebrek aan visie"

Tomas Delsing ,

De creatieve wereld is teveel gericht op overheidssubsidies, zo stelt Staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra. Zijlstra verdedigde vandaag voor de Tweede Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de beleidsplannen van zijn departement. De VVD'er benadrukte in het debat "niet in oorlog te zijn met de cultuursector". De oppositie verweet hem een dubbele moraal en gebrek aan visie.

Oppositie: "Dubbele moraal en gebrek aan visie"

De creatieve wereld is teveel gericht op overheidssubsidies, zo stellen de VVD en Staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra. Zijlstra verdedigde vandaag voor de Tweede Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de beleidsplannen van zijn departement. De VVD'er benadrukte in het debat "niet in oorlog te zijn met de cultuursector". De oppositie verweet hem een dubbele moraal en gebrek aan visie.

De staatssecretaris denkt dat een cultuurverandering  in de sector noodzakelijk is om de bezuinigingen van 200 miljoen euro te overleven: "Instellingen zullen over hun schroom heen moeten stappen: net als goede doelen moeten ze de hand op durven houden bij particulieren. De cultuurwereld moet minder afhankelijk worden van het subsidie-infuus." Een Geefwet zou daartoe de eerste aanzet moeten geven, vindt Zijlstra, door "bestaande fiscale regels te stroomlijnen". Verschillende Commissieleden uit de oppositie verweten de staatssecretaris een dubbele moraal: de poging om culturele instellingen zichzelf te laten bedruipen, zou volgens hen haaks staan op de voorgenomen BTW-verhoging voor de podiumkunsten.

In het eerste kwartaal van 2011 krijgt de Kamer meer duidelijkheid over de Geefwet. Zijlstra hield de Kamercommissie voor dat een groot deel van de maatregelen nog moet uitkristalliseren: "We zitten in een trechter: breed van boven, maar naarmate we verder komen in het traject, wordt het steeds smaller en duidelijker." Wel is het voor de staatssecretaris duidelijk dat niet alle instellingen de bezuinigingsronde zullen overleven: "Daar loop ik niet voor weg", aldus Zijlstra.

Kritiek vanuit de oppositie concentreerde zich vooral op de onevenredigheid van de bezuinigingen, die de culturele sector veel zwaarder zou treffen dan andere sectoren. Zo vreest de SP dat er "absoluut sprake zal zijn van een kaalslag" en noemde D66'er Boris van der Ham de bezuinigingen "een ideologisch debat", waardoor iedere discussie onmogelijk zou worden. De oppositie, op haar beurt schuwde termen als "rechts revanchisme" en "barbarisme" niet. Van Der Ham verweet de staatssecretaris een gebrek aan visie: "Het kabinet vliegt met een bommenwerper over het cultuurlandschap en werpt een duizendponder af. Daarna wil Zijlstra de bom naspringen om alsnog richting te geven. En terwijl op de grond iedereen verstijft, moet Zijlstra zijn visie nog bedenken."

De oppositie vroeg Zijlstra een belangrijk deel van het beleid te heroverwegen, en diende meerdere moties in met dat doel. Zo zou er opnieuw gekeken moeten worden wat de netto opbrengst van het afschaffen van de kunstenaarsuitkering WWIK zou zijn en zou de afschaffing van de Cultuurkaart voor jongeren heroverwogen moeten worden (PvdA), moet er een maximumsalaris komen voor bestuurders in de gesubsidieerde kunst (SP). Vooral moet er worden afgezien van de BTW-verhoging voor de podiumkunsten en zouden alle sectoren binnen het departement betrokken moeten worden bij de bezuinigingen, ook musea en erfgoed (D66).

Opvallend genoeg leek het CDA een slag om de arm te willen houden, waar het de BTW-verhoging op de podiumkunsten betrof. Het plan, dat de staatssecretaris niet wenste te bespreken aangezien het in de portefeuille van Sociale Zaken zit, is al goedgekeurd door de Tweede Kamer, maar wordt mogelijk geblokkeerd door de Eerste Kamer. "Als dat gebeurt, dan is dat een nieuw feit en zullen we opnieuw moeten kijken welke stappen we kunnen nemen", aldus Ank Bijleveld (CDA). De coalitiepartner vroeg de staatssecretaris vooral garant te blijven staan voor voldoende regionale spreiding van kwalitatief hoogwaardige culturele instellingen.
 
De PVV greep het debat voornamelijk aan om te bewijzen dat de partij geen hetze voert tegen kunst en cultuur. Iedere suggestie in die richting werd door PVV-kamerlid Martin Bosma van de hand gewezen: hij wees de oppositie erop dat ook hun lokale vertegenwoordigers snijden in cultuurbudgetten. "Als er al sprake zou zijn van cultuurbarbaren in de politiek, dan zijn die afkomstig uit alle partijen. Bezuinigen op cultuur lijkt wel een linkse hobby", aldus Bosma.