Bert van de Kamp was in 1995 de eerste winnaar van de Pop Media Prijs, destijds nog Pop Pers Prijs geheten. Hij schreef door de jaren heen veel over Captain Beefheart. Op verzoek van 3VOOR12 maakte hij onderstaand in memoriam.
Met het heengaan, op 17 december, van Don Van Vliet, alias Captain Beefheart, verloor de popgeschiedenis niet alleen een van haar meest markante figuren, maar ook een van haar grootste vernieuwers. Een kunstenaar voor wie vaak het woord ‘geniaal’ uit de kast is gehaald. ‘Zij die mij zo noemen zijn dezelfde die zeggen dat mijn muziek te moeilijk is voor een groot publiek,’ stelde hij vast.
Van zijn muziek kon hij niet rondkomen, van zijn beeldende kunst gelukkig wel. Na zijn zoveelste muzikale flop was de keuze niet moeilijk meer. Sinds 1982 concentreerde hij zich nog slechts uitsluitend op zijn carrière als schilder. Met zijn Nederlandse voorouders bevond hij zich in een lange, rijke traditie van grootheden als Vincent van Gogh, Piet Mondriaan en Willem De Kooning, die stuk voor stuk voorbeelden voor hem waren.
Geboren op 15 januari 1941 in Glendale, bij Los Angeles, groeide hij op in het woestijnstadje Lancaster. Hij sloot er vriendschap met een ander muzikaal wonderkind: Frank Zappa. Op diens postuum verschenen CD The Lost Tapes staat een opname, gedateerd ‘1958 of ’59’, waarop het bereik van Van Vliet’s fenomenale blanke bluesstem al te horen is. Samen met Zappa richtte hij The Soots op en werkte aan een filmscript getiteld Captain Beefheart vs. The Grunt People, waaraan hij zijn artiestennaam ontleende. Toen het tussen hem en Zappa niet meer zo boterde, richtte hij zijn eigen bandje op dat in 1966 op de plaat debuteerde met de single Diddy Wah Diddy.
Captain Beefheart and His Magic Band worden door platenmaatschappij A&M gelanceerd als Amerika’s antwoord op de Rolling Stones. Rauwe blues staat aan de basis van de muziek die te horen is op het debuutalbum Safe As Milk, een titel die naar Van Vliet’s preoccupatie met de milieuproblematiek verwees: zelfs de melk was niet meer veilig. ‘Ik heb die hele plaat bij elkaar gefloten,’ zei hij in het vraaggesprek dat ik in 1980 met hem had, waarin hij ook verklaarde dat hij rond zijn 25e anderhalf jaar praktisch niet had geslapen.
Acid-blues vormde ook de hoofdschotel van de daarop volgende albums Strictly Personal en Mirror Man. Beefhearts teksten getuigden van een verbondenheid met de levende natuur en een uniek, surrealistisch gevoel voor humor.
In 1969 komt hij met een opmerkelijk dubbelalbum: Trout Mask Replica. In ons gesprek liet hij achteloos weten de 28 nummers van dit meesterwerk in 8½ uur te hebben gecomponeerd, aan de piano: ‘It was the first time I played it.’
Je had wel enige tijd nodig om aan deze muziek te wennen. Wat aanvankelijk op een miskoop leek, muziek uit een parallel universum, openbaarde zich na herhaald draaien als een absoluut verslavende collectie liedjes, instrumentals, a-capella teksten, flarden studiogesprekken en citaten (‘Gimme dat ol’ time religion…’).
Wie naar zijn invloeden informeerde, kreeg steevast de namen van Igor Stravinsky en Howling Wolf te horen, al had W.A.Mozart ook wel aardige dingen gedaan. Ook beschikte hij over een repertoire van ‘one-liners’, waarmee hij lastige vragenstellers van zich af probeerde te schudden. Vragen over het verleden deed hij af met: ‘You don’t have to go through the bullshit to see what the bull ate.’
Van zijn muzikanten eiste hij strikte discipline. Dat hij daarmee het imago van een ware tiran kreeg, zoals bleek uit de boeken van ex-muzikanten (voor wie hij altijd mooie artiestennamen had bedacht) als Bill Harkleroad (Zoot Horn Rollo) en Jon French (Drumbo), kon hem waarschijnlijk niet deren. 'Fascisme is alleen toegestaan in de kunst', luidde een van zijn stelregels, 'democratie werkt hier niet'.
Met zijn vrouw Jan woonde hij jarenlang in een soort caravan in de woestijn tot zij zich begin jaren tachtig konden veroorloven een huis aan zee te laten bouwen bij Trinidad, Californië, waar hij de dolfijnen uit de oceaan omhoog kon zien springen. Hij had daar ook een piano waar hij soms op speelde zonder enige ambitie daar verder iets mee te doen. Hij wilde ook behalve zijn vaste galeriehouder, en een paar vrienden, zoals Anton Corbijn, niemand meer zien. Dat hij leed aan multiple sclerose was de laatste jaren een publiek geheim. Hij wenste ook niet langer met 'Captain' te worden aangesproken. 'Ik heb niet eens een boot'.
Luister nu ook naar het concert dat Beefheart op 1 november 1980 in Paradiso gaf. Daarnaast diepten we nog een radio-uitvoering van de song Orange Claw Hammer uit 1975 voor je op.
Bert van de Kamp herdenkt Don Van Vliet (Captain Beefheart)
“Stop the show / I need to say “Hello” / To the crow”
Met het heengaan, op 17 december, van Don Van Vliet, alias Captain Beefheart, verloor de popgeschiedenis niet alleen een van haar meest markante figuren, maar ook een van haar grootste vernieuwers.