Blaxtar: “Ben ik aardig, omdat ik aardig doe?”

Hiphop artiest over zijn nieuwe album, sociale vaardigheden en zijn ouders

Fiona Fortuin ,

Met het nieuwe album OZMO6:2 is voor Blaxtar de cirkel rond. “Ik had mezelf voorgenomen om drie Nederlandstalige albums te doen. De derde is er nu, I can die happy.” Een gesprek met de hiphop artiest over oprechtheid en opvoeding. "Ik kwam al snel achter de hypocrisie van religie. Toch is religie uiteindelijk wel de grondslag geworden van wie en waar ik nu ben."

Hiphop artiest over zijn nieuwe album, sociale vaardigheden en zijn ouders

Met het nieuwe album OZMO6:2 is voor Blaxtar de cirkel rond. “Ik had mezelf voorgenomen om drie Nederlandstalige albums te doen. De derde is er nu, I can die happy.” Niet dat hij hierna stopt, maar met de kennis die hij heeft opgedaan, wil hij weer onderaan beginnen. Op onderzoek uit, want dat is wat hij constant doet. OZMO6:2 kent een sterke verbinding met zijn debuut, Ozmoses. “Die is voortgekomen uit een drang tot maken, zonder ook maar met iets rekening te houden. Een album was mijn enige doel. OZMO6:2 is net als de eerste weer voortgekomen uit zelfidentificatie. Dit ligt dicht bij me.”

Blaxtar, de zogenaamde wijsgeer van de hiphop, iemand die het zich niet graag makkelijk maakt. Hij is een denker, zijn filosofie over het leven en het bestaan verwerkt hij tot taaie, symbolische teksten, als spiegelbeeld, voor hem en de luisteraar. De oudste van de familie De Randamie, met Typhoon als broer, is tegenwoordig niet meer alleen hiphop artiest. Hij doet ook aan spoken word en heeft zijn eigen bedrijf RAEN Industries, dat hij liever geen label noemt, maar een stichting. OZMO6:2 presenteerde hij woensdagavond in theater Tuschinski in Amsterdam. Een ongewone plek voor een cd-presentatie. Twee jaar geleden kwam het idee voor deze locatie bij hem op. Nu brengt hij het tot uitvoering. “Mijn goede vriend Jay-Z  zei eens: ‘Difficult takes a day, impossible takes a week’. Dat zijn ware woorden. Ik vind dat je alles moet kunnen doen. Dit is volgens mij wel tof, dus dan moet je het gewoon doen.”


Je hebt het vaak over ‘moeten’. Je moet van jezelf muziek maken en in een eerder interview met 3VOOR12 zeg je ook ‘Ik moet van mezelf out of te box denken’. Waarom moet je dat van jezelf?
“Natuurlijk moet ik niet alles van mezelf, maar ik denk bij ideeën die in mijn hoofd zitten, wel snel aan de haalbaarheid ervan. Als ik denk dat iets mogelijk is, wil ik dat doen.”

Het klinkt ook als iets dwangmatigs?
“Het is een compulsory behaviour, maar dan wel van het soort waar je geen medicijnen voor nodig hebt. Het is misschien wel een oneindig onderzoek waar ik mee bezig ben. Of misschien is dit wel mijn functie. Ik weet van een paar dingen dat ik ze kan. Ik kan rappen, liedjes bedenken, teksten schrijven en ze, dat weet ik nu, op verschillende manieren voordragen.”

Behalve dat er mensen voor je werken in je bedrijf RAEN, valt het me op dat je  vrij afzonderlijk te werk gaat. En dat terwijl veel rappers juist samenwerken, zich mobiliseren om sterker te staan, zoals Noah’s Ark of de Fakkelteit.
“Ik ben van nature wel een einzelgänger, en misschien ook wel mensenschuw. Maar het is ook de drang om ervaring op te doen, te weten dat ik het alleen kan. Dat geldt ook voor de medewerkers hier. Je zit hier niet voor mij of voor RAEN. Is dat wel zo, dan link je je persoonlijke identiteit teveel aan RAEN. Het moet zo zijn dat als ik er morgen er niet meer ben, iemand hier ervoor kan kiezen om zijn eigen ding te doen.”

Door wie voel jij je uitgedaagd?
“Door mensen die iets goed doen. Jiggy Djé is een geniale gozer. Hij weet heel goed wat hij wil met zijn label Noah’s Ark. Voor Ali B. geldt hetzelfde. Uit wat zij doen, hoe zij te werk gaan, stimuleert mij. Het is mijn uitdaging om uit te zoeken hoe ik mijn eigen winstmodel kan maken uit wat ik doe.”

Jiggy Djé komt ook op je nieuwe album voor. Hij zegt over jou: ‘zeer sociaal vaardig, ik heb nooit het idee dat ie me niet leuk vindt, dat bedenk ik me pas die dag erna.’ Je staat bekend als een vriendelijk persoon.
(Onderbreekt de vraag) “Is dat zo? Dat wist ik niet.”

Ja, en volgens mij loopt tot nu toe dit gesprek ook vrij soepel. 
“Maar ben ik aardig, omdat ik aardig doe?”

Na wat ik Jiggy hoor zeggen, zou ik aan je oprechtheid moeten twijfelen.

“Dat is waarschijnlijk het gevoel dat ik hem geef. Ik mag hem oprecht, hij is een heel goede gozer. Je zou het kunnen opvatten als een belediging. Maar zoals hij het zegt, vind ik het mooi. In twee zinnen zegt hij twee compleet verschillende dingen die beide waar kunnen zijn. Ik ben zowel een klootzak als een engel. Ik ben graag op mezelf, omdat ik me dan geen zorgen hoef te maken over hoe ik overkom op anderen. Maar ik ben wel sociaal vaardig, ik ben heel netjes opgevoed. Ik weet hoe het hoort. Maar het is niet iets waar ik voor zou kiezen als ik de vrijheid had. Ik voel ik me ook prettiger in één op één gesprekken, en minder in een groep.”

Misschien dat je daarom ook niet graag met een groep samenwerkt.  Maar hoe moet dat zijn geweest tijdens je tour met Kyteman´s Hiphoporkest, waar je deel vanuit maakte?
“Dat ging prima en ik heb er veel geleerd. Maar ik ben dan niet iemand die in de bus stapt. Ik ga met de auto.”

Mis je dan niet het groepsgevoel, dat moment dat je na het optreden met zijn allen wat drinkt in de kleedkamer en daarna samen terugreist?
“Nee, ik drink sowieso niet. Maar I love seeing it, ik hou er vooral van om te observeren. Het hele circus was daar. Ik kon zo instappen, maar er hing niets van me af, op één nummer na.”

Je bent heel netjes opgevoed, zeg je. Ook christelijk. Op de mavo kwam je thuis met hiphop. Ik kan me voorstellen dat je ouders daar niet zo blij mee waren.

“Het deed er niet toe welk genre het was, ze vonden het vooral jammer dat mijn aandacht niet naar school ging. Mijn eerste teksten gingen over mijn ongenoegen over  thuis, over naar de kerk gaan. De hypocrisie van religie, niet het geloof, merkte ik toen al. Toch is religie uiteindelijk wel de grondslag geweest van wie en waar ik nu ben. Als ik niet naar de kerk wilde, moest ik voor straf thuis op mijn kamer blijven. Dat vond ik heerlijk. Daar maakte ik muziek. Mijn ouders behoren tot de eerste lichting immigranten. In ’t Harde waren wij in een straal van 20 kilometer de enige gekleurden. Mijn ouders wilden zo min mogelijk opvallen, alles wilden ze binnenshuis houden. Overlast, zoals muziek, wilden ze zoveel mogelijk beperken. Nota bene alle kinderen zijn wat in de muziek gaan doen.”

Hoe is je relatie met je ouders nu?
“Heel goed. Lang waren ze tegen muziek. Mijn broertje heeft ze bekeerd, omdat hij aan school en aan muziek deed. De eerste show die mijn moeder zag, was mijn optreden tijdens de finale van de Grote Prijs. Ze kwam toen zelfs het podium op.”

Zijn ze er in Tuschinski ook bij?
“Ja, maar alleen mijn vader. Mijn moeder is net geopereerd aan haar knie.”

Behalve een nette jongen, zit er ook een macho in je. Als ik kijk naar de hoes van OSMO6:2, waar je met je gespierde torso opstaat, dan moet ik denken aan D’Angelo in zijn, vooral bij vrouwen, bekende clip.
“De hoes is gephotoshopt. (lacht). Nee, dat ben ik ja.”

Hoe macho ben je?
“Op welke schaal bedoel je?”

R. Kelly is goed in het op een huis- tuin- en keuken manier bezingen van het bedrijven van de liefde. Op Das Pas Liefde doe jij dat ook.
“Dat is jouw perceptie. Dat hele liedje gaat over een autorit, die ongelukkig afloopt. Je gaat van de eerste in de tweede versnelling...”

…en dan beland je op het dashboard, ja ja.
“Precies. Nou ja, macho. Je bent toch man?”


Blaxtar treedt op 18 april met live-band op in de Melkweg, Amsterdam. OZMO6:2 is op te beluisteren op de Luisterpaal.