Schrijvers en muzikanten op de zaterdag van Crossing Border komen dichter bij elkaar. De artiesten liggen niet zoals op de vrijdag dwars door zich tegendraads in hun muziek op te stellen. Zij die vanavond op het programma staan zijn er om iets te vertellen. Boven in de schouwburg word je binnen een paar minuten in het verhaal getrokken van de Amerikaanse schrijver Wells Tower, over een aan geheugenverlies lijdende vader. Iets later vertelt op diezelfde plek de one-man-band Daniel Norgren met zijn ruige stem en onvervalste blues hoe aan zijn anonieme leven een einde kwam. Maar als aan het einde van de avond de balans opgemaakt moet worden, wint toch de songschrijver het als beste verhalenverteller van zijn literaire equivalent.
Het verhaal gaat over hoe de vagina van Wendy Schmidt gevangen in een katoenen slip boven het gezicht van de ik-personage bungelt, hoe de labina majora over de labia minora liggen wanneer het slipje uitgaat, hoe een lul stijf wordt. Arthur Wevers leest voor uit zijn boek Bittergarnituur, hoofdstuk twintig, niet toevallig het hoofdstuk waar zonder omhaal een seksscene wordt beschreven. Een zweetdruppel rust op Wevers' bovenlip (wat van die lip de Latijnse naam is, meldt hij overigens niet). Zijn voordracht doet denken aan die van Hanna Bervoets., Zij vertelt de avond ervoor in Viva-taal hoe na een kroegenavond man bij vrouw in bed belandt. Het zijn van die die verhalen die moeten confronteren, het schaamrood op de kaken moet geven, maar jammergenoeg de clichés niet ontstijgen.
Voordat Stephen Malkmus begint met zijn optreden, komt Kathe Burkhart opgelopen. Een waarschuwing is al uitgegeven: dit verhaal wordt smerig en heftig. Burkhart draagt de naam 'bad girl van de hedendaagse kunst', in leren broek en grote oorbellen komt ze op. Ze leest voor over SM-dwergen, maar aan het einde van het verhaal blijft ook hier het schokeffect uit. Je vraagt je af waarom sommige schrijvers anno 2009 nog seks kiezen als onderwerp om een reactie uit te lokken. Stephen Malkmus daarentegen schokt evenwel niet, maar kweekt wel sympathie met zijn nonchalance.
Malkmus begint volgend jaar een reunietour met zijn oude band Pavement, maar vanavond staat hij solo op Crossing Border. Met zijn jas nog aan komt hij het podium opgelopen. Over zijn schouder zijn gitaar, onder de arm zijn laptop. Die klapt hij open voor een Word-documentje met zijn setlist. Malkmus brengt het misschien wat knullig, maar wat hij vertelt is wel oprecht. Hij vertelt over Steve Earle, zijn held. Hoe hij tijdens een concert van hem schreeuwde om een verzoeknummer, waarop hij van Earle een schreeuw terug kreeg dat zijn voorstel nooit gespeeld zal worden.
Het is geen toeval dat Malkmus over Earle begint, de countryzanger speelt vanavond ook. Alleen, met gitaar en mondharmonica op het podium in de grote, zwarte doos dat de zaal in het Nationaal Toneel gebouw is. De man die een heroineverslaving heeft overwonnen, en ook wel de beste levende singer-songwriter wordt genoemd, vertelt op zijn beurt over zijn liefde voor Townes van Zandt, een dode countrylegende.
Iets voor Stephen Malkmus in het kleine zaaltje Union bovenin de schouwburg speelt Jim White. Het oude fotomodel, ooit taxi-chauffeur en inmiddels zo'n vijftig jaar, speelt akoestische alt.country liedjes die vertellen over de Here en zijn midlife-crisis- en dat terwijl zijn vrouw als achtergrondzangeres achter hem staat. Maar hij heeft ook verbijsterende verhalen, over een prostituee die hem vraagt haar een echte kus te geven. Eén die ze nooit eerder in haar leven heeft gehad. En over hem en een vriend die high van de drugs op het strand rondhangen, wanneer er een orkaan hun kant op komt. Beeldend beschrijft White hoe een stem in diens vriend hoofd hem oproept richting de tornado te rennen. Op het moment dat hij in de tornado springt, valt deze uiteen. Hij wordt een halve meter opgetild, maar valt dan neer op het strand. Het is een les voor White geweest, zo eindigt hij zijn verhaal: een tornado kun je stoppen door er in te rennen. De lachers heeft hij op zijn hand.
En wanneer Malkmus een nummer speelt van Silver Jews, die hij zijn supergroepversie van Monsters of Folk noemt, speelt Monsters of Folk op datzelfde moment in de grote zaal van de schouwburg. Overvol is het, tot in de gangpaden rondom de zaal staan mensen, in de hoop een glimp op te kunnen vangen van de grote vier: Conor Oberst en Mike Mogis (beide Bright Eyes), Jim James (My Morning Jacket) en M. Ward (She & Him). Eerder dit jaar brachten ze tezamen een album uit. Daar spelen ze vanavond natuurlijk nummers van. Maar de gelegenheidsband speelt tot half twee, dus ook solowerk komt eraan te pas. Vooral de intersectie van Conor Oberst rond twaalf uur, het moment dat de andere zalen sluiten, is indrukwekkend. Hij speelt zijn nummer Lenders In The Temple. De tekst blijft meteen hangen, vooral die ene zin: Those starving children, they ain't got no mother, There's pink flamingos living in the mall.
De muzikanten vanavond delen hun kracht en wil om een verhaal over te willen brengen op het publiek; over het leven, de liefde, God, de samenleving, het kapitalisme, terwijl hun gitaarwerk zijn zalvende werking doet. Het is een combinatie die de afsluitende avond van Crossing Border er een maakt waar de mooiste, opmerkelijkste, maar bovenal meest oprechte verhalen worden verteld door hen, songwriters die zich één van de besten van dit moment mogen noemen. Laten we daar nou eens niet, zoals zijzelf, bescheiden over doen.
Foto's alleen gemaakt bij de Blinded Show van LPG (ofwel: een gigantische error belette fototoestel naar behoren te werken, vandaar bijgevoegd een paar sfeerfoto's van de vrijdag)
De mooiste verhalen op Crossing Border zaterdag komen van de muzikant
Oprechte verhalen van Stephen Malkmus over Steve Earle, Jim White over prostituees
De muzikanten van vanavond liggen niet zoals op de vrijdag dwars door zich tegendraads in hun muziek op te stellen. Zij die vanavond op het programma staan zijn er om iets te vertellen; opmerkelijke, geestige verhalen over prostituees, orkanen en idolen.