Na elk gesprek gaat de Canadese zanger Patrick Watson (30) even naar buiten. Daar laat hij het voorgaande interview ‘verwaaien’ en rookt hij een peukje. Bijna direct na de ontmoeting toont hij trots zijn nieuwe schoenen. Watson zet zijn rechtervoet op tafel en wijst naar de tekst op de zijkant van het leer: ‘Patrick’ staat er. ‘Ik moest ze wel kopen en heb anderhalf uur in Tokio tegen de etalageruit gestaan totdat de winkel open ging. Daarna moest ik rennen naar het vliegveld.’ Vandaag is hij in Amsterdam om de pers te vertellen over zijn derde album Wooden Arms. Inclusief twee soloplaten is dit al zijn vijfde cd, maar het was de vorige plaat Close to Paradise die Watson en band in één klap introduceerde bij een groot en internationaal publiek. Hij won er de Polaris Music Prize mee, het Canadese equivalent van de Britse Mercury Prize (en de Nederlandse Edisons). Watson liet grote namen als Arcade Fire en zangeres Feist achter zich en ineens keek men uit naar de opvolger.
Die opvolger is er nu in de vorm van Wooden Arms. Voor wie Watson al eens zag optreden – vorig jaar op Lowlands bijvoorbeeld – is het nieuwe album een logisch vervolg op de live-versies van zijn oude nummers: schijnbaar improviserend, minder direct, maar met een bijzonder gevoel voor melodie, opbouw en sfeer. Vergelijkingen met Rufus Wainwright en Jeff Buckley kunnen opzij worden geschoven. Watson heeft een eigen plekje in de muziek bemachtigd. ‘Soms voel ik me een oude man van tachtig,’ zegt hij, ‘maar vaak ook een jongetje van acht. Op het podium ben ik dat jonge ventje. Ik ben dan helemaal mezelf, maar minder berekenend en rationeel.’ Dat intuïtieve is een belangrijk kenmerk van de liedjes op Wooden Arms, met veel referenties aan natuur en gevoel.
Door het succes van Close to Paradise heeft de band inmiddels enorm veel gespeeld en gereisd ‘Door al het touren hebben we enorm veel mensen ontmoet. Ik heb veel geleerd.’ Voor Watson was het absoluut geen opgave om weer te gaan zitten voor het schrijven en opnemen van de nieuwe plaat. Ook zegt hij dat het succes niet veel met hem heeft gedaan. ‘Ik heb altijd zoiets gehad van: als de muziek ons kippenvel bezorgt, moet het dat ook bij anderen doen. Dat klinkt heel zelfverzekerd – en dat ben ik ook. De band is in topvorm en we hebben een geweldig team om ons heen. Dat geeft zoveel vertrouwen dat het alleen maar leuk is om weer aan een nieuw hoofdstuk te beginnen.’ Onderdeel van dat team is het management dat Watson deelt met onder meer het Nederlandse rocktrio Voicst. De twee bands kennen elkaar goed, hebben samen getourd. Mede hierdoor is er een hechte band tussen de Canadezen en Nederland.
Op zijn zestiende ging Patrick Watson naar het conservatorium. De klassieke benadering van muziek is op Wooden Arms misschien nog wel duidelijker terug te vinden dan op vorige platen. Toch noemt Watson zijn muziek nog steeds pop. Hij praat niet graag over de liedjes, maar is trots op de manier waarop hij ze live speelt. ‘Het heeft geen zin om onze muziek live te spelen als op de plaat. Dan voelt het voor mij te doordacht en nep. Door de jaren heen is de band zo op elkaar ingespeeld geraakt dat we juist veel patronen en ideeën los kunnen laten. Een optreden is elke keer weer anders en zo blijft het ook voor ons spannend en leerzaam. Live zijn wij beter dan op plaat, daar ben ik van overtuigd.’ Wooden Arms klinkt regelmatig alsof het een live-opname betreft, toch bezweert Patrick Watson dat de vertaling naar een publiek veel tijd en herinterpretatie van de liedjes vergt. ‘Na optredens komen vaak mensen naar me toe om ons te bedanken, maar dat voelt heel raar. Alsof de liedjes dan nog van ons zijn. We vinden de muziek en vertolken die elke keer opnieuw, maar de emotie en klanken zijn op dat moment al niet meer van ons maar van elke individuele luisteraar.’
Na het gesprek, op weg naar buiten verklapt Watson hoe nerveus hij nog elke keer is, vlak voor een show. ‘Man, als ik nadenk over hoe we de nieuwe nummers moeten gaan spelen, word ik gek.’ Lachend vertelt Watson over de typen bezoekers in verschillende landen. ‘Nederland kan moeilijk zijn, Duitsland is erg kritisch. Frankrijk en België zijn erg makkelijk en in Spanje gaan mensen compleet uit hun dak. Alsof ze geen enkele gêne kennen. Bezoekers in Engeland vind ik erg onaangenaam, al kan dat weer erg grappig zijn. Dan roept een of andere gek weer iets en ligt de zaal in een deuk waarna het een onvergetelijke avond wordt.’ En Canada? ‘Canadezen staan bekend als het beste publiek ter wereld,’ aldus Watson. ‘We zijn dus erg verwend, maar beschouwen geen enkele publiek als vanzelfsprekend.’ Ondanks het gemak waarmee de nummers van de nieuwe plaat tot stand kwamen, duurde het lang voordat de vorm was gevonden waarin ze moesten worden opgenomen. Watson vertelt hoe hij al vanaf de release van Close To Paradise bezig was met het geluid van de nieuwe plaat. Vanaf de zomer van 2008 hebben de werkelijke opnames plaats gevonden. De band streek hiervoor neer in Frankrijk, IJsland en in Montreal, Canada. De strijkarrangementen alleen al kostten drie maanden van opnemen, mixen en nog meer opnemen. Het resultaat is een prachtige laag warmte onder de liedjes. Zelden op de voorgrond, maar onmisbaar voor de melancholische gevoelens die de band zo makkelijk lijkt aan te spreken. Ook Wooden Arms zit weer vol emotie, zonder grote gebaren of pathos. Een goed voorbeeld is de schijnbaar lukraak gekozen getekende bloem op de albumhoes. Het blijkt een tekening van fireweed, de eerste begroeiing die ontstaat na een bosbrand. Het is ook de titel van het eerste nummer op de plaat, en staat voor hoop en een nieuw begin.
‘Er staat niets verdrietigs op Wooden Arms. Ik ben een hoopvol persoon. Ik weet ook niet waarom je negatieve emoties op een album zou willen vereeuwigen. Verdriet is net zo oppervlakkig als geluk, alleen doen veel artiesten er heel gewichtig over en gebruiken veel misplaatste emotie bij gebrek aan goede ideeën. Muziek moet geen manies opwekken, het moet je beroeren – dat is iets anders; met je koptelefoon op even 45 minuten naar een compleet andere plek.’ Het succes van de vorige plaat heeft de tomeloze ambitie in Watson nog niet getemperd. ‘Ik ben gevaarlijk ambitieus. Tegelijkertijd is het willen sturen van je carrière in de muziek hetzelfde als het klimaat willen controleren. Ik wil muziek maken voor het gewone publiek en vind het inderdaad leuk om voor grote zalen te spelen. Maar tegelijkertijd wil ik meer video’s regisseren en leren diepzeeduiken. Ik ben nooit helemaal tevreden, maar ik zie dat niet als iets negatiefs. Kom maar op met je hindernissen en uitdagingen, ik kan ze aan!’ Ook over zijn zwaktes is Watson open en eerlijk. Zo kost het hem nog steeds wel eens moeite de rock-’n-roll-aspecten van het artiestenbestaan beheersbaar te houden. Hij vertelt over een periode waarin hij een loose cannon was. ‘Elke muzikant heeft die neiging volgens mij; net iets verder gaan, waar anderen stoppen. We zijn geen rockband, maar feesten veel harder dan ze.’ Waar ze de beste feesten geven? ‘In IJsland, de kroegen sluiten daar niet. Het kost wat, maar dan ben je ’s ochtends ook zo dronken als een tor.’ Watson loert naar de bar om daarna te vertellen over zijn gezin. ‘Man wat ben ik blij dat mijn vrouw en kind mee zijn. Wat is er mooier dan wakker worden naast je vijf maanden oude baby?’ Dan staat hij op: ‘Even bellen.’
Patrick Watson's Wooden Arms ligt nu in de winkel en komt uit via Secret City/V2
VPRO 3VOOR12 Presenteert... Patrick Watson 26 mei in de Melkweg, Amsterdam (later te zien op 3VOOR12TV)