3VOOR12 bespreekt Album van de Week (12): Fever Ray

Karin Dreijer in een mytische wereld waar hoop en tragiek tegen elkaar aan schuren

Fiona Fortuin ,

Het Zweedse duo The Knife nam enkele jaren terug een pauze, maar lid Karin Dreijer-Andersson bleef werken aan nieuwe songs. Die heeft ze nu onder de naam Fever Ray uitgebracht, haar soloproject. Met een boek onder haar arm neemt ze je mee de Zweedse bergen in, waar ze vertelt over haar jeugd als een sage.

Karin Dreijer in een mytische wereld waar hoop en tragiek tegen elkaar aan schuren

Kunst die een eigen wereld schept, zonder dat er een onoverbrugbare afstand tot de toeschouwer ontstaat. Gino de Dominicis (1947-1998) was zo'n kunstenaar die dat kon. Deze Italiaan voorspelde in de jaren negentig zijn eigen overlijdensjaar en kreeg het bij het juiste eind. Verder liet hij weinig over zichzelf los. Kunst was zijn communicatiemiddel. Daarmee schepte hij een sfeer waar je je voor even in waant; een mythische, soms driedimensionale schilderstijl, waar natuur en mens verstrengelen en vervormde gezichten. Een ideale wereld waarin onsterfelijkheid centraal staat. Niet iedereen zal Dominicis kennen, of zijn kunstwerken waarderen. Het is die fantasierijke, sprookjesachtige manier van schilderen waar je open voor moet staan.

The Knife zou in ieder geval wel van zijn bestaan moeten weten. Het elektronische duo The Knife van broer en zus Olof en Karin Dreijer weet in hun muziek een soortgelijke metafysische wereld te scheppen; zowel vervreemdend als beanstigend. Er hangt mysterie om ze heen. Interviews en live-optredens zijn spaarzaam. Staan ze op het podium, dan hangt een doorzichtig net tussen hen en het publiek, waar visuals op worden geprojecteerd. Op foto's verschijnen ze met hun gezicht bedekt, vaak met grote snavels op. The Knife spreekt niet voor zich, maar laat de verbeelding spreken.

Na tien jaar samenwerking en een succesvol album Silent Shout, nam het Zweedse duo enkele jaren terug een pauze. Maar Karin Dreijer-Andersson werkte door aan nieuwe songs. Die heeft ze nu onder de naam Fever Ray uitgebracht, haar soloproject. Fever Ray is geen vreemde voor wie The Knife kent, toch strek je bij het horen van dit album je hand uit voor een nieuwe kennismaking. Beats houden zich meer op de achtergrond, de muziek is constanter, trager en haar stem lijkt in het midden van alles geplaatst en is soms tot zijn uitersten vervormd. Dreijer alleen schept zo nog meer een eigen sfeer, waarvan je steeds meer gaat geloven dat ze er echt in leeft. Het is nog altijd huiveringwekkend, soms tragisch, maar hoop bezit het ook. Met een boek onder haar arm neemt ze je mee de Zweedse bergen in. Het noorderlicht boven je, opent ze het boek en vertelt over haar jeugd als een sage.

Dangling feet from window frame
will I ever ever reach the floor?

This will never end cause I want more
More, give me more, give me more


(uit: If I Had A Heart)

De stem van Dreijer is in opener If I Had A Heart omlaag gepitched. Ze klinkt onnatuurlijk, mannelijk en zwaar, iets dat de drones die aanzwellen versterken. Zonder dat er verandering komt in de muziek, gaat haar stem wel omhoog. Een beat komt op het einde iets prominenter naar voren, maar haalt niets uit het trage, langzaam vooruit stuwende geheel. Als godin van de onsterfelijkheid zingt ze tot het nummer precies zo eindigt als het begon. Waar de start de finish is.

When I grow up, I want to live near the sea
Crab claws and bottles of rum
That’s what i’ll have staring at the seashell
Waiting for it to embrace me


(uit: When I Grow Up)

Het tempo en de arrangementen zijn vanaf dan vrij gelijk. Op When I Grow up nemen technobellen je mee de diepte in, waar synthesizers als een wind doorheen suizen. Later wordt het nummer opgetild door steeldrums en duiken orientale beats op, die naar het einde toe als een helicopter achter de maan verdwijnen. En bij Triangle Walks wordt pas echt goed duidelijk hoe Dreijer-Andersson de kleine details laat spreken in een groter, consistent geheel. Al is er nog altijd aan het tempo niets veranderd, toch klinkt Triangel Walks warm, door de orgelachtige synths en Oosterse percussie. En dat terwijl opvolger Concrete Walls
het tempo opvolgt, maar zwaar valt. Haar stem is zo vervormd alsof een film vertraagd achterstevoren wordt gespeeld. Ze zingt 'Haven't slept since summer... I live between concrete walls, in my arms she was so warm' als een grote reus in tranen.

Het zijn niet de meest optimistische verhalen die Dreijer vertelt. En de muziek is vaak kil, maar dat maakt het spannend. Eenmaal de aangereikte hand van Fever Ray gepakt, zorgt ze dat je door haar wordt omringd. Dat ze je optilt naar een wat obscure plek, waar hoop en tragiek als twee continenten tegen elkaar aan schuren. Maar wees niet bang het contact met de echte wereld te verliezen. Ook op haar desolate eiland komen triviale dingen als afwas aan bod ('by the kitchen sink, we talk about love, we talk about dishwater tablets'). Karin Dreijer zelf blijft tenslotte ook 'gewoon' een mens.


Wil je overigens wel graag beelden bij Fever Ray, bekijk dan de videoclip eens van If I Had A Heart.
Wil je graag Fever Ray helemaal horen? Dat kan, hij staat nu op de Luisterpaal!