Dat de Zweedse producer Axel Willner (31) alias The Field eigenlijk niet echt van techno houdt, is geen verrassing. Hij ziet er uit als de frontman van een folkgroep uit Portland en zijn debuutalbum From Here We Go Sublime sprak opvallend veel mensen aan die normaal gesproken nooit naar elektronische muziek luisteren. Indiepopliefhebbers omarmden het warme, op een vreemde manier meeslepende album.
En dus is het niet meer dan logisch dat Willner tegenwoordig niet meer in zijn eentje achter de laptop staat, maar met een band optreedt, met drums, toetsen en klokkenspel. 15 juli doet hij de Melkweg aan tijdens 5 Days Off. Zijn tweede album Yesterday & Today nam hij op met de hulp van diezelfde bandleden, zijn oude Zweedse vrienden Dan Enqvist en Andreas Söderström. Battles-drummer John Stanier droeg een drumsolo bij aan het titelnummer van de plaat. “We zijn live een soort elektronische postrockband, die steeds van instrumenten wisselt. Meestal spelen we om een uur of tien, in plaats van om twee uur. En dat heb ik eigenlijk net zo lief”, zegt Willner. “Ik woon tegenwoordig in Berlijn, maar ga niet vaak naar clubs. Liever ga ik met vrienden uitgebreid uit eten.”
Toch verschenen beide albums op het Keulse elektronicalabel Kompakt, thuishaven van knisperende techno en warme microhouse. Willner voelt zich er thuis, al was het maar omdat hij de experimentele ambient uit de jaren negentig van labeloprichter Wolfgang Voigt onder de naam GAS tot zijn grootste inspiratiebronnen rekent. De muziek van The Field bestaat uit loops, die in laagjes over elkaar heen gevouwen worden over ingehouden technobeats, en zo een hypnotiserende werking krijgen. The Field bouwt spanning op, maar komt niet tot een hoogtepunt. “Ik hou van het moment vlak voor de euforie”, legt Willner uit. “Je kunt als luisteraar zelf bedenken hoe het verder gaat, dat wil ik niet invullen.”
De loops van The Field bestaan uit minuscule samples. Kleine plakjes muziek, die stuk voor stuk stammen uit Willners jeugd. Op From Here We Go Sublime gebruikte hij onder andere Fleetwood Mac en Kate Bush, en – meest herkenbaar – Lionel Richie's Hello. Toen Richie in 1984 zijn wereldhit uitbracht, woonde Willner met zijn ouders in Lissabon. “Mijn vader is bouwkundig ingenieur”, zegt Willner. “Hij ontwierp huizen. Ik ben de enige in de familie die niet gestudeerd heeft. Mijn vader kreeg op een gegeven moment een baan in Portugal en ik heb daar vier jaar op een speciale school gezeten. In Portugal werken veel Zweden in de textielindustrie, dus we woonden daar in een behoorlijk grote Zweedse gemeenschap. Ik romantiseer die tijd heel erg. Als ik eraan terugdenk, zie ik zon en strand voor me. En ik hoor mooie muziek.”
Die hang naar vroeger komt onmiskenbaar naar voren in het titel van het nieuwe album. “Ik ben een nostalgicus”, geeft hij toe. “En familie betekent veel voor me. Dit waren de platen die mijn oudere broer en zus opzetten. Ik woon sinds een tijdje in Duitsland, maar daardoor is de band met mijn familie alleen maar sterker geworden. Ik ben naar Berlijn verhuisd voor een meisje.”
Ook dat is te horen, want hoewel de meeste samples op Yesterday & Today niet te herleiden zijn, staat er ook een volwaardige cover op, van een hit uit 1980. Zo'n liedje dat iedereen kent, maar waarvan bijna niemand weet wie het zong. The Korgis dus, met Everybody's Got To Learn Sometime. “Wat mij betreft een van de mooiste liefdesliedjes ooit. We waren aan het werk in de studio met de band. Tijdens een dinerpauze kwam het langs in de shuffle. We hebben toen meteen besloten onze eigen versie op te nemen. Voor de rest wil ik niet verklappen welke nummers ik gebruikt heb. Een ding kan ik wel zeggen: ze komen weer allemaal uit die tijd.”
The Field speelt 15 juli voor het eerst met zijn band in Nederland, op 5 Days Off in de Melkweg. Het album Yesterday & Today verschijnt op Kompakt/NEWS.