Ntb pleit voor minimumloon voor popmuzikanten

Popindustrie zelf twijfelt ernstig aan haalbaarheid plan

Renee Hartog ,

Popmuzikanten die in Nederland op gesubsidieerde podia spelen, zouden per persoon 300 euro per optreden moeten krijgen. Op z’n minst. Dat vindt de Nederlandse toonkunstenaarsbond (Ntb). De bond gaat zich komend jaar sterk maken voor een hervorming van het Nederlands Popmuziekplan, de subsidieregeling van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten (NFPK). Reacties uit de Nederlandse popscene zelf zijn niet al te positief. ‘Je moet popmuzikanten niet aan het subsidie infuus willen hangen’.

Popindustrie zelf twijfelt ernstig aan haalbaarheid plan

Nederlandse popmuzikanten zouden verplicht een minimumgage van 300 euro per persoon per optreden moeten krijgen. Dat zegt Anita Verheggen, van de Nederlandse toonkunstenaarsbond (Ntb), de grootste muzikantenvakbond in Nederland, in de uitzending van Dubbel Check van woensdag 22 januari. De Ntb trekt deze conclusie naar aanleiding van een onderzoek dat zij presenteerde tijdens een van de seminars op het Groningse Noorderslag festival.

Verheggen wil dat muzikanten betaald gaan worden uit een aangepaste versie van het Nederlands Popmuziekplan (NPP), een subsidieregeling van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten (NFPK). Dit plan subsidieert bands via de Nederlandse poppodia die in aanmerking komen voor subsidie. Wanneer zo’n podium een band programmeert, wordt deze deels betaald met subsidiegeld. Het andere deel komt voor rekening van de poppodia zelf. “Als je als poppodium subsidie aanvraagt bij dat Nederlands fonds voor de programmering van bands, dan vind ik ook dat je bereid zijn moet zijn om daar als podium een redelijke gage voor neer te tellen. Degene om wie het draait, de muzikanten, zijn nu steeds de slotsom van de rekening als er bezuinigd wordt.”

Volgens Arjen Davidse van het Muziek Centrum Nederland, is het daarom een nobel, maar onhaalbaar plan. “Het Nederlands Popmuziekplan is bedoeld om concerten in het Nederlandse popcircuit mogelijk te maken van bands die zichzelf niet of nog niet kunnen bedruipen”, legt hij uit. “Het gaat hier om duizenden en duizenden bands, keer duizenden euro’s. Die bands zelf gaan deze bedragen nooit zelf terug verdienen en de markt gaat het ook niet opbrengen. Dat zou dus allemaal uit de kas van de overheid moeten komen, in de vorm van belastinggeld. Dat geld is er volgens mij helemaal niet.”

Volgens Leon Caren, organisator en programmeur van kleinschalige clubavond Subbacultcha en daarnaast zelf muzikant, zouden programmeurs nog wel eens ‘op safe’ kunnen gaan spelen als een gage voor een band verplicht wordt. “Je loopt het risico dat een boeker toch een beetje gaat voor de bands waarvan hij gokt dat ze veel publiek gaan trekken, als zijnde een verkapte commerciële investering”, aldus Caren. “Ik wil best 300 euro per persoon betalen, als de band dit ook opbrengt. Maar als er zestig man op afkomt, dan is dat gewoon niet haalbaar. Dat geld is er niet. En je wilt iets toch vooral programmeren omdat je het bijzonder vindt, of heel goed.”

Ook Marije Appelboom, directeur van poppodium de Effenaar in Eindhoven, is op zijn zachts gezegd geen voorstander van een dergelijk plan. Onbetaalbaar, zegt ook zij. “Het is niet dat ik klaag, maar poppodia krijgen van gemeente nog altijd niet heel erg veel subsidie. Het is nu al best moeilijk om alles financieel rond te krijgen”, aldus Appelboom, die beaamt dat het zogenaamde ‘veilige boeken’ in het geval van een verplicht minumumgage op de loer ligt. “Dan zul je nog meer moeten gaan kijken naar het aantal mensen dat op een band afkomt, wat een band opbrengt.”

“De popmuziek is nu eenmaal onlosmakelijk verbonden met de werking van de markt“, bevestigt Arjen Davidse. “Een minimumgage betekent dat de prijs van een band in de toekomst niet meer bepaald wordt door de kwaliteit, maar door het aantal bandleden. Een act als Kyteman’s hip hoporkest, die afgelopen Noorderslag de show stal, die zou met 22 man onbetaalbaar zijn.”

Daarbij betwijfelt Davidse of het überhaupt een goed idee is om de hele Nederlandse popindustrie te laten functioneren op overheidsgeld. Als je popmuzikanten allemaal aan het ‘subsidie infuus’ hangt, loop je volgens Davidse het risico dat zij hun klassieke collega’s achterna gaan. “Je creëert dan een soort van semi-ambtenaren, optredens worden speelbeurten”, zo zegt hij. “Het lijkt me dat zo’n regeling de creativiteit, dynamiek en originaliteit niet ten goede komt.”

Anne van Wieren, zanger/gitarist van de band LPG heeft ook z’n twijfels. Volgens Van Wieren is het Nederlandse popcircuit lastig te vergelijken met het klassieke- of jazzcircuit. Met een professioneel dwarsfluitiste als vriendin ziet hij dat het qua vergoedingen in de klassieke muziek heel goed is geregeld. “Conservatorium studenten krijgen al zo’n 200 euro per persoon als zij optreden als gastmuzikant, ook oefensessies worden betaald. Daar kunnen ze redelijk van rondkomen”, zegt Van Wieren. “Maar goed, deze mensen worden ook wel opgeleid als beroepmuzikant, voor een relatief kleine markt.” Volgens Van Wieren is er niets mis met een beetje extra subsidie voor beginnende, onbekende bands. “Een band beginnen is zo ongeveer qua geld de slechtste carrièremove”, aldus Van Wieren. Maar ook hij ziet juist een risico voor deze categorie. “Boekers zouden inderdaad wel eens wat veiliger kunnen gaan boeken. En als beginnende band wil je ook een beetje leren spelen. En dat doe je juist in dat livecircuit, óók als het voor niets is.”

Het NFPK zelf geeft aan nog van niets te weten, maar staat open voor een gesprek.  "Laat ze hun kritiek op ons Nederlands Popmuziekplan kenbaar maken en onze deur staat dan altijd open voor een goede discussie over de subsidievormen die het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten aanbiedt", aldus een woordvoerder.