Metallica-gitarist Kirk Hammett en de wraak van de solo

“Ik heb een obsessieve persoonlijkheid”

Atze de Vrieze ,

Gitaarsolo's zijn uit de tijd. Dat vond Metallica-drummer Lars Ulrich ten tijde van St. Anger. Gelukkig heeft hij zich bedacht, en kan gitarist Kirk Hammett op Death Magnetic weer helemaal los gaan. De fan kan dat binnenkort ook, in Guitar Hero Metallica.

“Ik heb een obsessieve persoonlijkheid”

In de hal van poptempel Ahoy, tussen een worstenkraam en een T-shirt-stand, staan twee meisjes en een jongen te spelen. Nog een beetje onwennig gefocust op het grote scherm spelen ze Nothing Else Matters, het populairste Metallica nummer aller tijden. Het blijft een maf gezicht, zo'n lullig speelgoeddrumstel en die kleine gitaar met knopjes in primaire kleuren. Toch is Guitar Hero - en broertje/concurrent Rock Band - een gigantische hit en een welkome nieuwe inkomstenbron voor bands als Aerosmith en AC/DC. In mei is ie pas in Nederland te koop, maar maandag verscheen in Amerika een speciale Metallica-editie, met alle hits erop, uitgerekend op de dag dat de oer-metalband in Rotterdam speelde.

Het moeilijkste Metallica-nummer van allemaal? Gitarist Kirk Hammett hoeft er niet lang over na te denken: Dyers Eve van het … And Justice For All album. “Dat is een heel gecompliceerde song. Er zitten ongelofelijk veel kleine stukjes in die maar één of twee keer voorkomen. En dan is het ook nog eens heel belangrijk om alle nuances te onthouden, anders werkt het niet. Van het nieuwe album is Judas Kiss moeilijk, met een non-stop gitaarsolo van anderhalve minuut. Het is natuurlijk de bedoeling om continu de spanning hoog te houden. Daar gaat heel wat energie in zitten, zeker live.”

Vanaf debuutalbum Kill 'Em All (1983) speelt Hammett de solo's, vaak met duizelingwekkende snelheid. Neem nou die solo in The Judas Kiss, zo'n typisch acht minuten epos waar Metallica patent op heeft. Na een minuut of vijf vertraagt de riff even, bij wijze van aanloopje. En dan gaat ie ervoor, eerst met een trage wah wah, dan een tempoversnelling en als klap op de vuurpijl een akkoordverschuiving, even inhouden en weer een tempoversnelling, ondersteund door de ritmesectie. Zo gaat dat dus, een solo als drietrapsraket. Een technisch bombardement waar je mond van open moet vallen. Op het podium staat hij daar ook nog eens met die wapperende zwarte krullen en dat vlassige snorretje, om het beeld compleet te maken. Gitaarsolo's spelen is een vak, en Kirk Hammett beheerst het. Niet zanger James Hetfield, niet drummer Lars Ulrich, nee, hij is de grote held in dat videospelletje.

Dat mag ook wel eens, weet iedereen die de briljante documentaire Some Kind Of Monster gezien heeft. Terwijl de vonken tussen Hetfield en Ulrich over zijn hoofd vliegen, probeert goedzak Hammett de lieve vrede te bewaren. Een van de hoogtepunten in de film: Hetfield zegt iets lomps, Ulrich laat zich provoceren. Doe het niet, zie je Hammett denken. Natuurlijk doet ie het wel, en Kirk Hammett slaat de handen radeloos voor het gezicht. Een 'war of personalities', noemt Hammett het achteraf. En hij was het slachtoffer. Want zelfs ook toen Lars Ulrich vond dat gitaarsolo's toch wel een beetje uit de tijd waren, zette Hammett zijn zin niet door. Op heel St. Anger is geen solo te bekennen.

Gitaarsolo's uit de tijd? Bij Metallica? Kom op! Dat is als Hells Angels zonder motor! Als fucking Lemmy zonder snor! “Ik heb er toen bewust voor gekozen een stap terug te doen om het niet gecompliceerder te maken dan het al was”, zegt Hammett. “Tot op de dag van vandaag vind ik St. Anger een fucking fantastisch album. Onder de moeilijke omstandigheden van het moment is het de beste plaat die we konden maken. Natuurlijk is het jammer dat er geen gitaarsolo's op staan, maar als ik mijn ego doorgedrukt had, was het proces doorbroken waarmee we bezig waren: een eenheid worden, één geluid. We wilden een solide groep mensen zijn, een echte band.”

Dat beeld van de stille, hardwerkende jongen klopt wel, vindt Hammett. “Na optredens ga ik vaak naar mijn hotelkamer om nog wat op mijn gitaar te spelen. Dan probeer ik nieuwe riffjes te vinden, akkoordenschema's. Als Lars zo graag alle fucking interviews wil doen, dan mag ie van mij. Dat is zijn trip, hij houdt van aandacht. Mij gaat het eigenlijk alleen om de muziek.” Dat eindeloze gepiel zit bij Hammett in zijn systeem. Als hij ergens aan begint, laat hij niet meer los. Zijn huis staat vol stripboeken, horror action figures, surf boards (“als ik een golf berijd krijg ik dezelfde kick als op het podium”) en – natuurlijk – gitaren. “Mijn vrouw vraagt soms of een paar gitaren weer in hun kist mogen, zodat we weer op de bank kunnen zitten. Natuurlijk lief, natuurlijk! Ach, ik heb een obsessieve persoonlijkheid.”

Uiteindelijk kreeg Hammett toch zijn gelijk. Death Magnetic, dat vorig jaar onthaald werd als grootse terugkeer naar de roots van Metallica, staat vol gitaarsolo's. En met Guitar Hero erbij is de wraak van Hammett compleet. Zelf speelde hij het spel pas één keer. “Ik ben bang dat ik er volledig door opgeslokt raak. In de jaren negentig heb ik een periode gehad waarin ik zoveel games speelde dat ik vergat te eten en te slapen en – erger nog – gitaar te spelen. Daarom heb ik besloten het spel ver uit de buurt te houden. Ik heb één keer Guitar Hero tegen Lars gespeeld, en hem verslagen.”

Death Magnetic van Metallica is verschenen bij Mercury/Universal. Metallica speelt op 20 juni op het Sonisphere festival in Nijmegen, samen met onder meer Lamb Of God, Slipknot en Mastodon.