Singer-songwriter David Adamson woont in een statig Victoriaans huis in Indianapolis. Niet dat hij rijk is; hij woont er zonder huur te betalen. In ruil daarvoor past hij op het monument en verricht hij hand- en spandiensten bij evenementen die er plaats vinden. Gezien zijn naam zou je er haast een oude man met een lange grijze baard bij voorstellen. Tot vorige maand noemde Adamson zichzelf per slot van rekening nog Grampall Jookabox, maar het eerste deel van die naam heeft hij geschrapt. Veel te verwarrend, want Adamson is in werkelijkheid een mid-dertiger. “Een baard heb ik wel, soms.”
Afgelopen jaar verscheen zijn tweede album Ropechain op Asthmatic Kitty, het label waarop ook Sufjan Stevens en My Brightest Diamond hun platen uitbrengen. DM Stith, die eerder dit jaar een ontroerend debuut uitbracht, ontwierp de hoes van Ropechain. Jookabox is bepaald geen standaard singer-songwriter. Hij mixt allerlei stijlen door elkaar (hiphop, elektronica, folk) tot een hallucinerend mengsel. “Grampall Jookabox begon als een project van mij en mijn vriendin Amy. Maar toen het moment aanbrak om live te gaan spelen, haakte zij af. Toen ben ik met een looppedaal gaan klooien en werd het een eenmansproject.”
Hallucinerend is in dit geval vrij letterlijk bedoeld. Zo omschrijft Adamson in You Will Love My Boom hoe hij op een dag paddenstoelen nam en volledig doordraaide. “Ik wist niet meer wie ik was, klom op het dak en begon dingen naar beneden te smijten. Even later hoorde ik Prince op de radio, I Would Die 4 U. Ik had het gevoel dat hij rechtstreeks tot mij sprak en me opriep mijn vriendin ten huwelijk te vragen.” De volgende ochtend, met een heldere geest, besloot Adamson zijn aanzoek weer in te trekken, maar hij bezweert zijn meisje in het liedje dat hij wel degelijk van haar houdt. “Heel veel!”, lacht hij.
Een beetje een rare jongen is het wel, al zou je dat niet zeggen als je tegenover hem zit. Hij praat kalm, oogt vriendelijk en draagt een charmant oranje mutsje. Maar de vreemde thema’s uit zijn plaat komen rechtstreeks uit zijn leven. Zo vertelt hij hoe hij katholiek opgevoed werd en nu veel nadenkt over God en de zin van het leven. Het woordgebruik uit de kerkdiensten ziet hij in elk geval duidelijk terug in zijn eigen teksten. En hij vertelt over de paranoia waarmee Ropechain doordrenkt is. Van een ode aan de jonge Michael Jackson tot een song over geesten in de kelder. “Geloof en gekte zouden best eens meer met elkaar te maken kunnen hebben dan ik me realiseer”, zegt hij.
Het slotnummer van zijn plaat – I’m Absolutely Freaked Out – nam Adamson op in een verlaten psychiatrische inrichting, tussen rondzwervende documenten en verlaten apparaten. “Er zijn daar geen mensen meer, alleen een soort opzichter die een oogje in het zeil houdt. En ze houden paarden op het terrein. In eerste instantie was het niet de bedoeling daar een song op te nemen. Ik had ghost hunting programma’s gezien en wilde proberen of ik stemmen op de band kon vastleggen. Ik vond niet veel, rommelige kamers en ingestorte muren. Ik hou van verlaten gebouwen. Het voelt als een skelet, als iets dat vroeger leefde.”
Er was een tijd dat Adamson zelf geen huis had. Ook daar zingt hij over, in The Girl Ain’t Preggars. Hij moest zelfs zijn spullen verkopen om boodschappen te kunnen doen. De zucht van verlichting toen de gevreesde zwangerschap van zijn vriendin op dat moment loos alarm bleek, is voelbaar. “Ik was op dat moment veel te veel met muziek bezig. Ik probeerde te touren, speelde in lege zalen, moest grote afstanden afleggen voor optredens. En toen ging ook nog eens mijn auto stuk en moest ik tweehonderd euro neerleggen voor de reparatie. Als ik gewoon mijn school had afgemaakt en een echte baan genomen had, was ik niet in zo’n situatie terecht gekomen. Mijn muziek vraagt een grote investering. Ik weet nog niet of het de moeite waard is of niet.”
Hij flirt graag met gekte en paranoia, maar zelf is Adamson niet gek, vindt hij. Hij denkt alleen te veel na. “Vooral tijdens het reizen wil ik nog wel eens te veel in mezelf gekeerd zijn. Dan beland ik in een soort drijfzand. In de kelder waar ik mijn plaat opnam, voelde ik me continu ongemakkelijk. Maar mensen die echt geestelijk ziek zijn, zijn er een stuk erger aan toe.” Dat is ook de reden dat Ropechain niet alleen spookachtig klinkt, maar ook grappig. “Precies, op die manier kan ik ermee omgaan. Muziek is mijn therapie.”
Ropechain van Jookabox is verschenen op Asthmatic Kitty/Konkurrent. Jookabox speelt vrijdag 1 mei op London Calling in Paradiso. Jookabox speelde in een bouwput op Motel Mozaique en deed een sessie op het 3VOOR12 podium.
Jookabox: Tussen geesten en gekken
“Soms beland ik in een soort drijfzand”
De muziek van singer-songwriter David Adamson zit vol met dingen die er niet zijn. Zo hoorde hij een geest in zijn kelder, vroeg hij zijn vriendin ten huwelijk op paddo's en trok hij zijn aanzoek de volgende dag weer in. "Maar ik hou wel heel veel van haar!"