Fleet Foxes: “Je jeugd is een virus”

Robin Pecknold kan niet wachten tot hij dertig is

Atze de Vrieze ,

Het is nauwelijks voor te stellen dat Robin Pecknold, zanger van Fleet Foxes, 22 is. Niet alleen door zijn muziek, die doet denken aan grote namen uit de jaren zestig, maar ook niet als je tegenover hem zit. Het lange, vlassige haar en de weelderige baard werken als camouflage. "Ik heb nooit opgetrokken met leeftijdgenoten."

Robin Pecknold kan niet wachten tot hij dertig is

Je kunt erop wachten bij Robin Pecknold. In de eerste vijf minuten van het gesprek met de zanger van Fleet Foxes valt al twee keer de naam Van Dyke Parks. De grote held van de zanger speelde een dag eerder op Crossing Border dan Fleet Foxes, en Pecknold baalt ervan dat hij dat niet heeft meegemaakt. “Hij speelt nooit!”, zegt hij. Van Dyke Parks is de ultieme muzikale held van de zanger uit Seattle. Net als Bob Dylan, The Beach Boys en Crosby, Stills, Nash & Young. Muzikanten uit de jaren zestig die samen alles in zich dragen wat Fleet Foxes maakt: meerstemmige zang, fijnzinnige folk met rijke arrangementen. Pers en publiek zijn unaniem: Fleet Foxes is een van de meest bijzondere nieuwe bands van het jaar.

Het is nauwelijks voor te stellen dat deze jongen 22 is. Niet als je zijn muziek hoort, maar ook niet als je naast hem zit. Het lange, vlassige haar en de weelderige baard werken als camouflage. Met zijn robuuste postuur en zijn grote rode jas ziet hij er groot uit. En in zijn vermoeide ogen straalt een soort volwassen rust, geen onstuimige jeugdigheid. Geen wonder dat mensen zeggen dat Pecknold ouder klinkt dan hij is. Zelf vindt hij dat geen belediging. “Je jeugd is een virus”, zegt hij lachend. “Een vervelende verkoudheid waar je zo snel mogelijk overheen moet zien te komen. Dan bedoel ik de periode vanaf je veertiende, als je je instincten gaat wantrouwen en luistert naar mensen die net zo weinig weten als jij.” Bang om ouder te worden is hij dan ook allerminst. Integendeel. “Ik kijk er naar uit om dertig te zijn.”

Pecknold trekt dan ook zijn hele leven al op met oudere mensen. “Ik voel me niet specifiek 22”, zegt hij. “Ik heb ook weinig tijd doorgebracht op school. Ik was er niet het type dat veel vrienden had of vaak naar feestjes ging. Typisch jongste kind syndroom. Op mijn vijftiende werkte ik in een winkel met collega’s tussen de 27 en de 60. Ik vond het heerlijk. Met hen kon ik tenminste echt praten. Ik kon veel van ze leren over muziek.” Het is dan ook nauwelijks een verrassing dat de meeste bandleden van Fleet Foxes een paar jaar ouder zijn dan Pecknold. Met uitzondering van gitarist Skye Skjelset, met wie Pecknold al op de middelbare school samen muziek maakte in de schoolpauzes. “We zitten in hetzelfde schuitje”, zegt Pecknold over zijn beste vriend.

Dat Pecknold de aansluiting met zijn leeftijdgenoten miste, heeft hij nooit als een probleem ervaren, zegt hij. “Je kiest uiteindelijk toch zelf hoe je je leven lijdt. Je hebt mensen die zich eenzaam voelen als ze alleen zijn. Ik heb dat nooit gehad. Eenzaam en alleen zijn twee heel verschillende begrippen.” Veel songs op het album gaan over het verliezen van dierbaren of alleen overblijven. Het prachtige White Winter Hymnal gaat note bene over een jongen die alleen achtergelaten wordt door zijn leeftijdgenootjes. Toch komt daarmee geen complex boven, zegt Pecknold. “Tijdens het maken van dit album overleed de grootvader van mijn moeders kant. Samen met mijn broer en zus ben ik op reis gegaan naar Noorwegen en Ierland, waar familie van hem woont. Veel van de liedjes over dood en verlies komen daar vandaan. Tijdens het schrijven van de plaat stond familie op de voorgrond, en dat is zo gebleven.”

Ondanks alles voelt Pecknold zich wel degelijk een kind van zijn tijd. Hij realiseert zich dat zijn band een typisch voorbeeld is van de verschuivingen in de muziekindustrie. “Door het internet kun je tegenwoordig heel gemakkelijk de mensen bereiken die potentieel geïnteresseerd zijn in je muziek”, zegt hij. Zo kon het dat Fleet Foxes binnen een jaar van een totaal onbekende band uit kon groeien tot een bekende naam. Volgens Pecknold zit er niet zo heel veel groei meer in. “Ik denk niet dat onze muziek werkt in een zaal voor 6.000 mensen. Dat zou zowel voor de band als voor het publiek een heel oninteressante ervaring zijn.”

Hij is dan ook niet van plan dat grotere publiek met het nieuwe album na te jagen. Zodra het debuutalbum verscheen riep Pecknold al dat hij niet kon wachten om opnieuw de studio in te gaan, dus nu, aan het eind van de tour, kan hij helemaal niet meer wachten. “We gaan onze eigen studio bouwen”, vertelt hij enthousiast. “Klein en mobiel, zodat we hem overal mee naartoe kunnen nemen. Naar mijn huis, naar een kerk. We willen graag dat thuisgevoel houden. Optredens mogen van mij groots klinken, maar een album moet vooral niet klinken alsof het in een vliegtuighangar opgenomen is. Wat mij betreft moet het twee verschillende gevoelens oproepen. Veel bands trappen in die val bij hun tweede album. Maar wij hoeven niet zo nodig te groeien. We zijn blij met ons publiek, kleiner is ook goed. Maar muziek die door vijf miljoen mensen goed gevonden wordt, kan alleen maar rotzooi zijn. Voor mij geldt: hoe groter, hoe slechter.”

Het titelloze debuutalbum van Fleet Foxes is verschenen op Bella Union/V2.