Berlijn, het epicentrum van de elektronische muziek, heeft een sterke aantrekkeningskracht op producers en dj's vanuit de hele wereld. Ook vanuit Nederland. Waarom? Een weekend in Berlijn met deNederlanders producers About, Richard Cameron en Ion Ludwig die naar de Duitse hoofdstad zijn verhuisd. Deel één: de drie met elkaar in gesprek over de stad; de rust, de inspiratie, het muziekklimaat en de invloed ervan op hun eigen leven werk.
In het kleine Japanse restaurant Next to Kuchi in Mitte zijn Richard Cameron en Ion Ludwig alvast aan de bar aan een biertje begonnen. "Het blijkt dat we bij elkaar in de straat hebben gewoond", zegt Richard. De twee hebben zojuist kennis met elkaar gemaakt. About, die even later aanschuift, is vlak na zijn komst vorig jaar zomer in Berlijn als eens bij Richard op bezoek geweest. Koos kennen ze niet, hij is de onbekende derde voor hen.
Alledrie zijn ze vanuit Amsterdam naar de Duitse hoofdstad verhuisd. Richard Cameron (43) alweer acht jaar geleden. Samen met Gerrie Arling vormde hij van 1999 tot 2006, met een pauze van vier jaar, het synthesizerpopduo Arling & Cameron. Momenteel werkt hij met zijn vrouw Karin, toendertijd meeverhuisd, aan het debuutalbum van Mr. & Mrs Cameron en samen met Joost van Bellen aan het project Cowgum. About is Rutger Hoedemaekers (32). In maart 2006 kwam zijn experimentele indie-electro album Bongo uit op het label Cockrock Disco van Jason Forrest. Vorig jaar heeft hij deels het album A Tale of Two Devils van Voicst geproduceerd en versterkt hij de band live met electronica. De echte naam van minimal techno producer Ion Ludwig is Koos Ludwig. Twee jaar geleden is hij voor zijn afstuderen hier naartoe gekomen om zijn eigen label op te richten, Quagmire. Inmiddels is hij afgestudeerd, maar wonen doet hij hier nog altijd.
Geen andere stad dan Berlijn telt zoveel producers, dj's en clubs. De mogelijkheden voor muzikanten alsmede de sluitingstijden van de clubs zijn er oneindig. Alleen al dat gegeven heeft een enorme magneetwerking op mensen, wereldwijd. Maar Richard, Koos en Rutger maken al gauw duidelijk dat dat voor hen niet de directe aanleiding geweest is om in de Duitse hoofdstad te gaan wonen. Richard: "Berlijn is voor mij niet het 's nachts hangen in de club. Dat is het nooit geweest." Voor de muziek die Rutger maakt, is hier zelfs weinig ruimte, zegt hij zelf: "Van het gebruik van instrumenten wordt niet meer vreemd opgekeken, maar liedjes met een kop en een staart mogen niet in de club. Ik merk dat ze dat hier nog altijd raar vinden. Samen met andere acts heb ik geprobeerd een cross-over te maken tussen een bandgeluid en elektronische muziek. Dat is deels ook wel gelukt. Maar je merkt toch dat, bijvoorbeeld de technoscene, nog erg in zijn eigen hoek blijft zitten." Het is daarom ook niet zo raar dat hij Koos nog niet kent. "De elektronische scene is hier groot, maar ook erg conservatief. Scenes leven gescheiden, ze bestaan naast elkaar."
Het is vooral Koos die het meest profijt haalt uit Berlijn als stad van de electronische muziek. "Berlijn kent het beste geluid en het beste publiek van de wereld. Over het algemeen is de muziek hoogstaand en komen er topacts over de hele wereld." Van alle clubs neemt volgens alledrie Panoramabar een speciale plek in. Koos: "Het is de meest commerciele underground club. De grootste namen van de underground staan er, het gaat door tot zondagavond, maar je betaalt er wel 3 tot vier euro voor een biertje." Richard: "De functie is te vergelijken met de vroegere Roxy." Maar alleen Koos komt er eigenlijk met regelmaat. "Het begint veel te laat. Echt", lacht Richard. "We krijgen vaak uitnodigingen van vrienden wanneer ze er draaien. Maar die beginnen dan om vier uur s nachts. Sorry, maar dan lig ik te slapen. Ik ben geen nachtmens."
"Eerlijkheid gebiedt te zeggen", gaat Richard verder, "dat Karin en ik vooral een grotere woning wilden. In Amsterdam was dat niet mogelijk, tenzij je een miljonair bent of vijftien jaar op een lijst staat. Dus wilden we ergens anders naartoe, een andere grote stad ergens in Europa waar we de taal spreken. Want probeer maar eens met een loodgieter een gesprek te beginnen in een taal die je niet goed spreekt."
Er is een tafeltje vrij. De menukaart wordt bekeken. Richard is een bekende van het restaurant, hij blijkt er vaak te komen. Hij geeft de anderen tips voor gerechten en adviseert alvast: "De Japanse wodka moeten we straks echt even drinken. Die is heerlijk."
Ze hebben er geen bijbaantjes naast. Alle dagen besteden ze aan hun muziek. "Al is het wel moeilijk om een stabiel inkomen te hebben", zegt Koos. "Ik ben hier gekomen als student, toen kreeg ik nog studiefinanciering. Nu niet meer. Ik kan mijn papa nog wel eens lief aankijken, maar dat houdt ook een keer op." Richard: "Nu lukt het mij wel, maar tot 1999 heb ik niet van muziek kunnen leven. Ik heb er alle mogelijke bijbaantjes gehad. van glazenhaler in de Roxy tot aan wijnkelner. Aanvankelijk heb ik een uitkering aangevraagd." Dat zou ik nooit doen", zegt Rutger. "Ik betaal nu mijn huur van de optredens met Voicst."
In Berlijn voelen ze zich thuis. Ze voelen zich er ontspannen en veilig. En dat heeft zijn uitwerking in de muziek. Koos: "Voor een muzikant is de omgeving van grote invloed op je muziek. Berlijn inspireert." Richard: "Mijn muziek is veel strakker geworden. Dat komt door de stad. De mensen, de architectuur. Ik zoek het minder in de detail, je hoort minder tierelanteintjes. Daar had ik zelf nooit zo over nagedacht, totdat iemand het mij vroeg. Toen is het mij op gaan vallen." Rutger: "Ik durf niet met zekerheid te zeggen de stad mij muzikaal heeft veranderd. Maar Berlijn is een fijne plek om aan een album te werken. Er wonen hier veel mensen met een creatief beroep. Je komt hier veel sneller in contact met andere muzikanten. Als ik de deur uit ga kan ik makkelijk met een collega afspreken om iets te laten horen of mijn verhaal aan kwijt te kunnen."
De hoge huurprijzen zijn niet de enige reden dat Richard Amsterdam achter zich heeft gelaten, zo blijkt dan. Richard, oorspronkelijk uit Groningen, wilde weg uit Amsterdam. "Ik vond het te druk. Ik vertelde het vrienden en die lachten me uit. Dat is nu eenmaal de grote stad, zeiden ze. Daar moet je aan wennen. En als je er echt niet tegenkunt, moet je niet in de stad gaan wonen." Hij vertrok, naar een nog grotere stad. Berlijn telt 3,4 miljoen inwoners en is een van de grootste steden van Europa. "Toch was dat gevoel hier weg. Als ik hier twee uur over straat loop, ben ik ontspannen. In Amsterdam kwam ik opgefokt thuis."
Rutger en Koos kunnen zich daar goed in vinden. Koos knikt instemmend: "Amsterdam is te hectisch en je wordt altijd en overal omgeven door toeristen.""Berlijn is anders", voegt Rutger daar aan toe. Hij legt uit: "Ik voel me hier veilig en dat terwijl er hier net zoveel problemen zijn als in Amsterdam of Rotterdam. Ik woon op Kottbusser Torr, een beruchte plek waar veel alcoholisten zich ophouden, maar zelfs daar ben ik niet bang. Hier ben ik me veel minder bewust van wat er gebeurd, dan in Amsterdam. Terwijl er hier net zoveel problemen zijn. Dat komt omdat er hier anders mee om wordt gegaan." Koos: "Als Kottbusser Torr in Nederland zou liggen, zou het een probleemwijk worden genoemd. Maar alleen al dat zo'n term hier niet bestaat, zegt veel." "Ik heb me hier ook nooit onveilig gevoeld", zegt Richard. "Gek genoeg niet. Want een plek als Alexander Platz was een paar jaar terug nog een vrij verlaten, desolaat plein. Toch kon je er toen al met gemak in je eentje rondlopen zonder lastig te worden gevallen."
Met Amsterdam achter hun, weten ze nu beter wat hen aan Nederland stoort. Koos: "Nederland is onfantsoenlijk. Als je niet elke dag in Nederland bent, merk je pas welk deel van jezelf ook op die manier functioneert." Richard: "Nederlanders zijn luidruchtig. Dat valt mij op sinds ik half Duitser ben geworden. En onbeschoft. Alsof ze alleen op de wereld zijn. In Nederland valt het niet op."Niet dat ze nu met een grote afschuw naar hun herkomst kijken. "Ik voel me nog altijd Nederlander", zegt Richard. "Maar door de afstand die je hebt ga je kritscher kijken", vertelt Koos. "Je gaat dingen helderder zien en je word je bewuster van hoe je zelf bent." Richard: "Het valt zo op, omdat je het ook van jezelf herkent. Als ik twee dagen terug ben in Amsterdam begin ik ook te schreeuwen."
Rutger: "Ik zal ook zeker weer een keer terug gaan. Alleen nu nog niet." Voor Koos geldt hetzelfde. Maar Richard? "Ga ik terug naar Amsterdam dan is dat voor werk. Omdat ik er moet draaien bijvoorbeeld. Of om vrienden op te zoeken. Maar daar weer gaan wonen? Nee. Ik heb hier een huis gekocht, waar we voor de komende dertig jaar aan vast zitten."
Na het eten wordt de Japanse wodka erbij gehaald. En dan stapt Koos als eerste op. Hij moet een optreden voorbereiden. Richard constateert bij het afscheid even later terecht: "Wat waren we alsnog luidruchtig."