“Het beste aan de fusie is dat we nu naast een hele goede Surinaamse broodjeszaak zitten”, zegt Arjen Davidse. ‘Zijn’ Nationaal Pop Instituut (NPI) heeft afgelopen week samen een mooi nieuw pand betrokken aan het Amsterdamse Rokin. Het is het nieuwe onderkomen van het Muziek Centrum Nederland (MCN), het grote instituut waarin het NPI samenvloeit met vergelijkbare instellingen op het gebied van klassieke muziek en jazz. Het NPI spartelde lang tegen, maar ziet nu vooral de voordelen. “Het voelt echt als een nieuwe start. De laatste tijd zijn we vooral bezig geweest met damage control. Het vechten is nu achter de rug”, zegt Davidse. Het laatste half jaar was hij waarnemend directeur van het NPI, nu is hij hoofd van de afdeling popmuziek in het MCN. “Ik verheug me erop veel met popmuziek bezig te zijn en randzaken aan anderen over te laten.”
Voor de deur van het nieuwe pand is het een bende. Het Rokin is één grote bouwput. Binnen moeten ook nog heel wat dozen verwerkt worden. Vooral op de begane grond en in de kelder wordt hard gewerkt. Daar worden langzaam maar zeker de archieven van de verschillende instituten ondergebracht. Een enorme rij bladmuziek staat er al, het poparchief staat nog in het oude pand aan de Prins Hendrik Kade. “De pop cd’s komen niet hier te staan, maar veilig in de kelder”, zegt jazzman Ditmer Weertman, die de leiding heeft over de media-afdeling. “Klassieke cd’s worden niet gejat, pop cd’s wel.”
“Ben je akoestisch expert?”, vraagt iemand op de klassieke afdeling. De tweede verdieping heeft nog wat last van galm. Het is nog wel even wennen, de grijze haren op de klassieke afdeling. “Er werken mensen die er precies uitzien zoals je verwacht van klassieke muziek, maar het blijken gewoon hele lieve mensen te zijn”, zegt Davidse. Ook van wantrouwen tegen de koppige popafdeling heeft hij niets gemerkt. “We zijn lang tegen de fusie geweest, maar gelukkig heeft dat geen kwaad bloed gezet.” Op die tweede verdieping zit ook de kantine, die nog niet echt gebruikt wordt als plek van samenkomst. Er zitten twee mensen te eten, elk aan een eigen tafeltje. “Wij lunchten nooit bij het NPI”, verontschuldigt Davidse zich. “We hebben wel al een paar keer met onze collega’s geborreld.” Met de eenheid in het MCN komt het wel goed, denkt men. “Uiteindelijk houden we allemaal van muziek”, zegt jazzcollega Ditmer Weertman.
Het NPI heeft uiteindelijk ook weinig te klagen. Alle medewerkers van het instituut vonden onderdak bij het MCN en alle taken en projecten blijven behouden. Het NPI vreesde bovendien onder te sneeuwen in de grote organisatie, maar het blijkt uiteindelijk de op een na grootste van de samengevoegde instituten. De eerste voordelen van de fusie zijn meteen al te merken, vindt Davidse. “Je merkt direct dat we veel serieuzer genomen worden in Den Haag. Het MCN mag meepraten in discussies waar het NPI vroeger nooit bij was.” Concreet succes ziet Davidse in Music Xport. De geldkraan voor dat project leek na 2009 dicht te gaan. “We hebben een uitnodiging van minister Plasterk gekregen om een nieuw plan te maken. Het moet wel een andere vorm krijgen. We kunnen niet meer direct een band met een zak geld op pad sturen, maar moeten meer op projectbasis gaan werken. Denk aan een project Duitsland, bijvoorbeeld. Maar het ziet er goed uit.”
Op de derde verdieping, die de voormalige NPI’ers delen met hun jazzcollega’s, wordt nog een beetje gezocht naar het rock ’n roll gevoel. Uit de speakers schalt het kersverse album van Duffy. Dat moeten ze bij de jazz ook kunnen waarderen. Het is opvallend genoeg de enige muziek die in het hele pand te horen is. De ingelijste posters staan nog op de grond, maar NPI’er Robbert Tilli heeft met een magneetje een bescheiden postertje van Adept op het whiteboard geplakt. “Misschien moeten we Denvis of zZz hier maar een keer uitnodigen”, zegt hij. “Het moet hier nog wel wat meer rock ’n roll worden”, vindt ook Davidse. Hij wijst op de maagdelijk witte muur achter Robbert Tilli. “Ik heb nog een heel groot schilderij van Herman Brood, zo groot als die muur. Kom over een half jaar nog maar eens terug, dan moet je hier direct zien dat je op de popafdeling bent.”