3VOOR12 bespreekt Album van de Week (26): Sigur Rós

Zomers Með Suð í Eyrum Við Spilum Endalaust geeft Sigur Rós nieuwe energie

Naakte mensen rennen rond in een bos. Ze zwemmen in een rivier, schommelen aan boomtakken en trommelen op bomen. Op het vijfde album Með Suð í Eyrum Við Spilum Endalaust is meer dan voorheen ruimte voor het groen van de IJslandse zomer.

Zomers Með Suð í Eyrum Við Spilum Endalaust geeft Sigur Rós nieuwe energie

Op IJsland groeien geen bomen. Nou ja, af en toe een paar verdwaalde dennen. In de loop der eeuwen is het weinige hout in de kachels verdwenen, naar men zegt. Eén serieus bos is er, Hallormsstaðaskógur. Zou dat woud het decor gevormd hebben van de nieuwe video van de band, Gobbledigook? In die clip, bijzonder en sfeervol als altijd, rent een groep naakte mensen door het bos. Ze zwemmen in een rivier, schommelen aan boomtakken, beschilderen elkaar bij het kampvuur en trommelen op bomen. Ze houden het midden tussen inboorlingen en hippies. De clip heeft een vreemde, mysterieuze sfeer, meest opvallend zijn nog wel de extatische glimlach op de gezichten van de mensen.

De wilde natuur en het mysterie zijn twee kernelementen in het werk van Sigur Rós. De band is als geen ander verbonden met het land van herkomst. Dat verbond werd vastgelegd in de vorig jaar verschenen documentaire Heima. De winters zijn er guur, maar de zomers kunnen tamelijk aangenaam zijn. Het wit dat de winters overheerst is terug te horen in eerdere albums en vormgegeven in lange, uitgesponnen stukken met veel strijkers en ongrijpbare vocalen. Op het vijfde album Með Suð í Eyrum Við Spilum Endalaust is meer dan voorheen ruimte voor het groen van de zomer.

Jazeker, je zou Með Suð í Eyrum Við Spilum Endalaust best een zomerplaat mogen noemen. Op de hoes van het album zien we vier naakte mensen een snelweg oversteken, met op de achtergrond een blauwe lucht en een groen heuvellandschap. In single Gobbeldigook klinkt een aangename directheid en een soort opgewekte energie die we nog niet eerder hoorden. Tegendraadse ritmes stuwen het nummer voort, de vrolijke la la la’s staan garant voor een glimlach. Met een speelduur van net iets meer dan drie minuten komt Gobbledigook dichter bij het ideale radioformat dan Sigur Rós ooit geweest is. Het tweede nummer Inní Mér Syngur Vitleysingur (net iets boven de vier minuten) bereikt hetzelfde met onweerstaanbare blaaspartijen. Andere nummer blijven opvallend klein. Met enkel een akoestische gitaar en bescheiden strijkers als basis verhoudt Ilgresi zich als een lentebriesje tot een winterstorm. Het ontroerende Fljtavk doet datzelfde met piano, strijkers en synthesizers.

Liefhebbers van het mysterie hoeven niet te vrezen: ook bij aangename zomertemperaturen laat het introverte kwartet nog veel te raden over. Of de teksten nu in het IJslands zijn of in het zelfverzonnen Hopelandic (zoals op het derde album ( )) maakt voor de gemiddelde luisteraar in elk geval weinig verschil. Eén Engelstalig liedje telt het album zowaar, maar Jonsi Birgisson fluistert zijn tekst haast, waardoor hij ook nu ongrijpbaar blijft. Ook de rijk georkestreerde, epische stukken die we van Sigur Rós kennen zijn present. Með Suð í Eyrum Við Spilum Endalaust is geen aardverschuiving in het oeuvre van Sigur Rós, maar het voegt wel een aangename tint toe aan het palet.

Með Suð í Eyrum Við Spilum Endalaust van Sigur Rós verschijnt op EMI. De band speelt 17 augustus op Lowlands.