Zanger Robin Pecknold van Fleet Foxes heeft een oude ziel. Ga maar na: met zijn lange haar oogt hij als een hippie en de muziek van het vijftal draagt sporen van grote folkzangers uit de jaren zestig. Op de hoes van het titelloze debuutalbum van de Amerikaanse band prijkt een schilderij vol spreekwoorden uit 1559 van de Vlaamse meester Pieter Breughel. En dan zijn er ook nog allerlei verwijzingen naar indianen, de oorspronkelijke bewoners van het gebied waar Pecknold en zijn maten wonen, Seattle, Washington. En dat terwijl hij de twintig amper gepasseerd is.
Klassieke folkzangers, indianen, kunstliefhebbers, in geen van deze hokjes laat Fleet Foxes zich zonder tegensputteren duwen. Maar de overeenkomst met de drie is zonneklaar: Fleet Foxes houdt van traditie en folklore. Dat blijkt al direct bij de eerste noten van albumopener Sun It Rises, waarin de band a cappella klinkt als een groepje Afro-Amerikanen in een kerkgebouw in 1950. Die meerstemmigheid is de sleutel tot het recente succes van de band. Het slim gedoseerde gebruik ervan geeft de plaat een heel eigen dynamiek, die op dit debuutalbum nog beter uit de verf komt dan op de eerder verschenen EP Sun Giants. Het is gelukkig meer dan een trucjes dat ieder nummer klakkeloos herhaald wordt. Fleet Foxes beheerst grootse indiesongs als Your Protector, maar kan ook ontroeren met de kale afsluiter Oliver James.
Fleet Foxes past binnen een recente golf in de Amerikaanse muziek, die folk en alt. country terug heeft gebracht naar het front. De band deelt eigenschappen met acts als Midlake, Blitzen Trapper en Two Gallants, maar doet het meest denken aan My Morning Jacket-frontman Jim James in solosetting. Dat zit hem vooral in het overvloedige gebruik van echo over stemmen en drums. Alsof de plaat niet in een kleine kelder, maar in een enorme loods opgenomen is. De combinatie met de vocale harmonieën levert de liedjes een gek soort gewichtsloosheid op. Wie de klassieke rock van My Morning Jacket in vol ornaat (inclusief dubbelloopse gitaarsolo’s) een brug te ver vindt, heeft met Fleet Foxes het ideale alternatief.
Tekstueel heeft de band hetzelfde donkere randje als dat bonte schilderij van Breughel. Het doek laat de minder florissante eigenschappen van het menselijke ras zien in al zijn vormen. Die zien we ook terug bij Fleet Foxes. Want wat zorgde ervoor dat ene Michael het sneeuwwitte landschap in White Winter Hymnal rood deed kleuren als aardbeien in de zomer? En wat gebeurde er met de Jesse uit Tiger Mountain Peasant Song? Pecknold stelt naast zijn graf met bijna overslaande stem de prangende vraag: wat heb ik gedaan? Met de wilde natuur als decor vormen die donkere en mysterieuze teksten een mooi tegengewicht aan de engelachtige samenzang. Een prettige zwaarmoedigheid en gewichtloosheid, is dat niet de ideale combinatie?
Klassieke folkzangers, indianen, kunstliefhebbers, in geen van deze hokjes laat Fleet Foxes zich zonder tegensputteren duwen. Maar de overeenkomst met de drie is zonneklaar: Fleet Foxes houdt van traditie en folklore. Dat blijkt al direct bij de eerste noten van albumopener Sun It Rises, waarin de band a cappella klinkt als een groepje Afro-Amerikanen in een kerkgebouw in 1950. Die meerstemmigheid is de sleutel tot het recente succes van de band. Het slim gedoseerde gebruik ervan geeft de plaat een heel eigen dynamiek, die op dit debuutalbum nog beter uit de verf komt dan op de eerder verschenen EP Sun Giants. Het is gelukkig meer dan een trucjes dat ieder nummer klakkeloos herhaald wordt. Fleet Foxes beheerst grootse indiesongs als Your Protector, maar kan ook ontroeren met de kale afsluiter Oliver James.
Fleet Foxes past binnen een recente golf in de Amerikaanse muziek, die folk en alt. country terug heeft gebracht naar het front. De band deelt eigenschappen met acts als Midlake, Blitzen Trapper en Two Gallants, maar doet het meest denken aan My Morning Jacket-frontman Jim James in solosetting. Dat zit hem vooral in het overvloedige gebruik van echo over stemmen en drums. Alsof de plaat niet in een kleine kelder, maar in een enorme loods opgenomen is. De combinatie met de vocale harmonieën levert de liedjes een gek soort gewichtsloosheid op. Wie de klassieke rock van My Morning Jacket in vol ornaat (inclusief dubbelloopse gitaarsolo’s) een brug te ver vindt, heeft met Fleet Foxes het ideale alternatief.
Tekstueel heeft de band hetzelfde donkere randje als dat bonte schilderij van Breughel. Het doek laat de minder florissante eigenschappen van het menselijke ras zien in al zijn vormen. Die zien we ook terug bij Fleet Foxes. Want wat zorgde ervoor dat ene Michael het sneeuwwitte landschap in White Winter Hymnal rood deed kleuren als aardbeien in de zomer? En wat gebeurde er met de Jesse uit Tiger Mountain Peasant Song? Pecknold stelt naast zijn graf met bijna overslaande stem de prangende vraag: wat heb ik gedaan? Met de wilde natuur als decor vormen die donkere en mysterieuze teksten een mooi tegengewicht aan de engelachtige samenzang. Een prettige zwaarmoedigheid en gewichtloosheid, is dat niet de ideale combinatie?