3VOOR12 bespreekt Album van de Week (6): Vampire Weekend

Vampire Weekend maakt lijflied voor live en livelied voor lijf.

Vampire Weekend is de nieuwste bloggershype. Het zit in de natuur van de kritische popliefhebber om dergelijk massa-enthousiasme te negeren, maar ook nu ligt er veel spannends in de hype verscholen. Vampire Weekend weet het klaar te spelen om op het langspeeldebuut geen enkele misser te maken.

Vampire Weekend maakt lijflied voor live en livelied voor lijf.

Mansard Roof, Dharamsala, Kwassa Kwassa, de Khyber Pas, Cape Cod: jongens leveren jullie er ook een encyclopedie bij? Vampire Weekend rekent Afrobeat, historie van de derde wereld alsook de discografie van Peter Gabriel tot het Handboek der Algemene Kennis. In combinatie met een grote bloggershype en het geringe aantal lentes dat de bandleden hebben gekend, maakt dat deze band geliefd om te haten. Dat terwijl het ongetwijfeld aardige, beschaafde Oxford-studenten zijn. Jongens die simpelweg in moeders huis een plaat hebben opgenomen met muziek die zij leuk vinden. Vampire Weekend is Album van de Week.

In de gauwigheid van een bloggershype wordt nog wel eens snel door de bocht gevlogen. Zo staat het kwartet uit New York tegenwoordig bekend als een witte afrobeatband. Feit is dat de jongens aan de blanke kant zijn, drummer Christopher Tomson zich zo nu en dan bedient van typische a-ritmische slagenwisselingen en er op enkele nummers wat hand drums zijn toegevoegd. Ook wordt het populaire Congolese dansritme Kwassa Kwassa bezongen (je weet wel, waar de heupen van voor naar achter bewegen), maar veel verder gaat de afroconnectie niet.

In diezelfde gauwigheid zou Vampire Weekend geroemd kunnen worden om de indie-Mozart met de terugkeer van de viola, de sterk gecomponeerde strijkerpartijen, de achteloos-virtuoze teksten of de heetste mannelijke gilletjes sinds Michael Jackson. Hiermee is wel meteen de inhoud van de debuutplaat enigszins geduid. Geen goedkope fusion, maar doordachte, verfrissende en bezielde popmuziek die met elke luisterbeurt blijft verrassen en imponeren. Er staat geen misser op het debuut van Vampire Weekend. Dat mag toch knap heten daar hypes doorgaans gepaard gaan met druk van de platenmaatschappij om maar vooral zo snel mogelijk ‘iets’ in de schappen te hebben liggen.

Albumopener Mansard Roof, single A-Punk en het grappige One (Blake’s Got A New Face) blijven bij de meesten het eerst hangen. Ritmische, opzwepende hits met een hoog meezing gehalte. Dan zijn het de technisch kundige composities M97, Walcott en I Stand Corrected die onder andere imponeren door het klassieke gebruik van strijkers, viola en elektrische gitaar. Oxford Comma, Campus en Bryn liggen nog het dichtst bij de blanke indiepop waar New York na The Strokes en Yeah Yeah Yeahs bekend om stond. In uitsmijter The Kids Don’t Stand A Chance komen na een half uur alle richtingen samen in een fijn lijflied voor live of livelied voor lijf, zo u wilt.

Waar het in de beginjaren van rock-’n-roll de onderklasse was die muzikaal wist te vernieuwen, lijkt het de afgelopen tien jaar juist de zogenaamde intelligentsia en rijkeluiskindjes die in dit genre de dogma’s proberen te verversen. Om daar weer conclusies aan te verbinden lijkt geheel onzinnig. Feit is dat het gemakkelijk is om hypes weg te wuiven, maar er vaak veel spannends in verscholen ligt. Of zoals een blogger ergens in het donkere woud van het www stelt: “Als je van Vampire Weekend houdt omdat ze de beste, meest originele band ooit zijn, heb je het mis. Als je ontkent dat Vampire Weekend de beste, meest originele band ooit is, ben je gestoord.”