Adviseur Davidse noemt aanval op TAX-clipfonds te absurd voor woorden

Fraude kun je niet aan het fonds toeschrijven

Afgelopen week haalde Wouter Rutten van de NVPI flink uit naar het TAX-clipfonds. Filmmakers zouden het geld in eigen zak steken en de subsidie komt niet ten goede aan de muzikanten of platenmaatschappijen. "Puur frustratie van sommige labels, veroorzaakt door meerdere afwijzingen van hun aanvragen," zegt Arjen Davidse, commissielid van het TAX-fonds nu. "Wat verwacht je dan? Een clip plus nog een zak geld erbij?"

Fraude kun je niet aan het fonds toeschrijven

“Natuurlijk gaat het geld uiteindelijk naar de clipmakers,” zegt Arjen Davids, commissielid van het TAX-clipfonds namens het Nationaal Popinstituut (NPI). “Die maken alle kosten. Wat verwacht je dan? Een clip plus nog een zak geld erbij?” Daarmee reageert hij op de aantijgingen van Wouter Rutten van brancheorganisatie NVPI dat de subsidie die het fonds verstrekt alleen ten goede zou komen aan clipmakers en niet aan muzikanten. Davidse meent in de woorden van Rutten vooral de frustratie van enkele platenmaatschappijen te horen die meerdere malen naast de subsidiepot pisten.

Davidse vindt de klachten van het NVPI ‘absurd’. “Dankzij het fonds kunnen bands voor een geringe eigen bijdrage een video met een professioneel budget maken. Die noodzakelijke eigen bijdrage wordt weliswaar door de platenmaatschappij voorgeschoten, maar uiteindelijk met de band verrekend.” En het kan nog erger. Davidse: “Ik sprak laatst een manager van een grote Nederlandse band. Hij vertelde dat de platenmaatschappij van de band het totale bedrag van een videoclip, dus inclusief subsidie, op de eindafrekening van de band had gezet. Alsof de platenmaatschappij de kosten had gemaakt en niet het clipfonds. Die manager kwam bij mij checken hoeveel subsidie voor de clip was verstrekt.”

Het clipfonds draagt soms een paar duizend euro bij aan een videoproductie, maar dat kan ook ‘enkele tienduizenden euro’ zijn, vertelt Davidse. “Dat hangt af van de eigen bijdrage van een platenmaatschappij, de impact van het plan en de status van de band of de clipmaker. Daarbij gaan wij er van uit dat kleine labels minder kunnen opbrengen. Excelsior, Transformed Dreams en Topnotch maken zo toch kans een flink bedrag binnen te halen.” Iedereen mag een aanvraag voor subsidie indienen: de band, het label, de manager of de clipmaker. Davidse: “Maar je mag er van uitgaan dat iedereen van een dergelijke aanvraag op de hoogte is. Als een clipmaker subsidie aanvraagt en de kosten evengoed doorberekent aan het label - zoals de NVPI beweert, is dat inderdaad pure fraude. Ik ken heel wat clipmakers en denk niet dat ze zich met zulke boevenstreken zouden bezighouden. Maar goed, alles kan, maar dan wil ik graag eerst bewijzen zien. Het TAX-fonds is hier dan namelijk niet schuldig aan, zoals nu beweerd wordt, maar er mede de dupe van.”

Ook de kritiek van het NVPI dat de video’s niet op MTV of 3VOOR12 worden vertoond, wijst Davidse van de hand: “De meeste clips zijn er vaak te zien. Natuurlijk zijn er ook clips die niet of nauwelijks worden vertoond. Dat is de risico van het vak.” Laura Vogelsang, medeverantwoordelijk voor de programmering bij MTV is wel enigszins bezorgd over het TAX-fonds: “Wij kiezen de clips uit op de muziek en er zitten nu teveel video’s tussen waar wij niets mee kunnen. Ik was bij de eerste brainstormsessie voor het fonds aanwezig en heb toen al geroepen dat ze distributie van video’s in de plannen mee moesten nemen. Ze moeten bij de honorering wel degelijk kijken naar de commerciële mogelijkheden van een band.”

Davidse kan vooralsnog alleen maar bedenken dat de klaagzang vanuit de muziekindustrie afkomstig is van labels die niet succesvol zijn in het indienen van subsidieaanvragen: “Maandelijks krijgen we tientallen aanvragen, maar slechts een enkele doorstaat de toets der kritiek van de commissie. Er worden veel schandelijk amateuristische en fantasieloze clipvoorstellen ingediend, mede door diezelfde klagende labels.”