3VOOR12 bespreekt Album van de Week (43): Underworld

Oblivion With Bells is te goed om in vergetelheid te raken

Hun zevende album Oblivion With Bells is op en top Underworld, maar dan wel met een andere benadering. Geen gigantische golfslag die over je heen blaast, maar een bad dat langzaam vol loopt met warm water. Oblivion With Bells is 3VOOR12's Album van de Week.

Oblivion With Bells is te goed om in vergetelheid te raken

Iedereen die de afgelopen vijftien jaar wel eens bij een Underworld concert is geweest, zal het herkennen. In de Alpha-tent op Lowlands, op het grote podium van Werchter, in Ahoy. Underworld speelde in de grootste zalen, en kreeg het overal voor elkaar: de kolkende mensenmassa is als een zee van handen, de hits denderen er als golven overheen: Cowgirl, Rez, Push Upstairs, Born Slippy.

Het zevende Underworld-album Oblivion With Bells hanteert een andere methode. Geen gigantische golfslag, maar een langzaam stijgende waterspiegel. Alsof je in een bad zit, dat langzaam vol loopt met warm water. Zoals Beaucoup Fish in 1998 overweldigde met vier klappers Cups, Push Upstairs, Jumbo en King of Snake, zo sleept Oblivion With Bells je ongemerkt mee de diepte in. Het gouden openingstrio heet ditmaal Crocodile, Beautiful Burnout en Holding the Moth.

Veertien jaar na de grote doorbraak zijn de grenzen van het Underworld-universum afgebakend. Na meer dan tien jaar geploeter in de kantlijn – eerst met new wave band Freur en vervolgens met twee afgrijselijke platen onder naam Underworld – vonden Rick Smith en Karl Hyde met hulp van de jonge dj Darren Emerson op Dubnobasswithmyheadman hun definitieve geluid: een perfecte combinatie tussen dance en pop.

Na het vertrek van Emerson leken Smith en Hyde op een dood spoor te zitten. Het album A Hundred Days Off uit 2002 was een slap aftreksel van de drie klassieke albums die eraan vooraf gingen. Zonder zichzelf volledig opnieuw uit te vinden, heeft Underworld het belangrijkste element voor een mooie plaat terug gevonden: inspiratie.

Oblivion With Bells mag dan een opvallend introverte insteek hebben, het heeft alle kernmerken van een Underwold-album: de pulserende synths van Rick Smith, diepe baslijnen en natuurlijk de gefragmenteerde observaties van Karl Hyde. Binnen het eigen werk komt een track als Dark & Long het meest nadrukkelijk naar voren, maar Underworld verwijst zelf liever naar de Duitse minimal van de laatste jaren. Hyde en Smith zoeken de uitdaging in de subtiliteit.

In die zin blijken ook de twee soundtracks die Underworld de laatste jaren maakte meer dan tussendoortjes. Het duo verzorgde de muziek bij Danny Boyle’s Sunshine en werkte samen met Gabriel Yared aan Breaking and Entering. Een beatloze track als Cuddle Bunnies vs the Celtic Villages en de lange afsluiter Best Mamgu Ever tonen ook op Oblivion With Bells Underworld in zijn meest ontspannen vorm. Het is niet Underworld op zijn best en daardoor blijft Oblivion With Bells achter bij de klassiekers uit de jaren negentig. Maar die conclusie hoeft niemand af te schrikken; Oblivion With Bells is te goed om in vergetelheid te raken.