Vrijdag 10 augustus publiceerde gratis krant De Pers een interview met Rachid el Ghazoui, oftewel Appa. In dit stuk reageert hij op de uitspraak van Geert Wilders, waarin de politicus de Koran vergelijkt met Mein Kampf en aandringt op een verbod. “Als iemand een kogel door z’n fokking kop schiet, vind ik dat niet erg”, regeerde Appa en “Als ik Wilders ooit tegenkom, is ‘ie van mij. Ik zweer je, ik pak hem aan”. Als gevolg werd de rapper, door het ministerie van justitie duidelijk gemaakt dat hij niet meer welkom was om workshops te geven in jeugdgevangenissen. Nu, drie maanden later, verschijnt de debuutplaat van Appa getiteld Straatfilosoof. Deze week is Straatfilosoof Album van de Week.
“Dit is wat ik ben, wat ik denk, wat ik weet en wat ik zoek” (Straatfilosoof)
Allereerst valt op dat Appa er voor heeft gekozen zijn Youtube hits, met meer dan een miljoen views, Schuif aan de Kant en Ik Heb Schijt, niet op deze plaat terug te laten keren. Een gewaagde keuze, waarmee Appa in eerste instantie dit album met een schone lij lijkt te willen beginnen. Zoals Appa ergens zegt: “Ik wil geen fans, maar luisteraars”.
Echter, deze rapper uit Amsterdam-Noord is natuurlijk niet gek en maakt promotioneel gebruik van de Wilders-ophef. De openings track begint met fragmenten uit de verschillende mediaverslagen naar aanleiding van de Affaire-Wilders.
“Hij sloot zich af en moest zichzelf herontdekken/ maar in plaats van zichzelf te vinden werd hij gekker” (Gastarbeider)
Door de twee hits op YouTube en de politieke interviews, zou je verwachten dat Straatfilosoof van begin tot eind handelt over politiek en maatschappij. Rachid heeft er echter voor gekozen om allereerst zijn eigen verhaal te vertellen. In de eerste tien nummers vertelt de rapper over zijn jeugd, de misdaden die hij heeft begaan en hoe hij in deze situatie belandde; de grote last die Appa voelt over de zonden die heeft begaan; hoe de Koran antwoord heeft gegeven op zijn vragen en hoe hij met door het schrijven van raps, frustraties en woede een plek heeft gegeven. Deze eerste helft van Straatfilosoof blijkt een intelligent en balansrijk egodocument.
“De politiek gebruikt hiphop om de jongeren te bereiken/nu gebruik ik hiphop om de politiek te bereiken/eens even kijken of het lukt” (Beste Mr. Balkenende)
Halverwege de plaat staat het nummer Beste Mr. Balkenende waar de plaat draait van persoonlijk relaas, naar een politiek statement. Onder andere ongelijkheid, voedselbanken, verkeerd begrepen jongeren en racisme vs. vrijheid van meningsuiting, worden op scherpe wijze en zonder cynisme aan de kaak gesteld. “Ik gebruik het als een wapen, maar muziek is niet mijn roeping”, stelt Appa in Ik Weerleg M’n Ziel. Een heftige uitspraak van een muzikant, maar begrijpelijk na beluistering van de plaat. De muzikale omlijsting van de teksten is namelijk behoorlijk basaal. De korte en krachtige nummers worden niet opgeleukt met een bizarre flow of grappige taalvondsten, maar kennen een pure ondergrond van droge beats en simpele melodieën.
“Je moet mensen laten spreken wil je ze leren kennen/ en leer ze eerst te lopen voordat je ze vraagt om te rennen” (Zoekende)
Appa roept dan wel dat hij schijt heeft, maar wie Straatfilosoof hoort, merkt dat hij zich alles behalve van politiek en maatschappij heeft afgekeerd. Appa is begaan met anderen en zoekt alternatieven voor de status quo. Niet dat zijn boodschap met deze debuutplaat afgedaan is. De rapper erkent dat hij ook nog zoekende is en laat met Straatfilosoof zien hoe jongens als hij ontstaan. Een sluitend antwoord op sociale vraagstukken heeft ook Appa niet. De oproep: “Het is tijd voor een revolutie”, moet dus vooral worden gezien als een oproep om je als samenleving niet af te keren van een jongen als Appa, maar te luisteren naar zijn verhaal. Dus dames en heren in Den Haag, geef Appa nu weer snel de mogelijkheid te spreken in jeugdcentra- en gevangenissen en beluister Straatfilosoof eens in de lunchpauze.