James Mercer is een nachtmens. Noodgedwongen, want de frontman van indielieveling The Shins lijdt aan slapeloosheid. Voor popliefhebbers is dat maar goed ook. Sombere stemmingen staan vaak garant voor de mooiste muziek, meer dan een vrolijke bui. Mercer’s slaapgebrek zorgt ervoor dat hij op de derde Shins-plaat Wincing The Night Away de ene na de andere 24 karaats gouden popmelodie uit de mouw schudt en zijn nachtelijke hersenspinsels in fraaie, cryptische teksten verwerkt. Daarnaast verpakte hij zijn liedjes niet eerder in zulke fraaie, gelaagde arrangementen. Zodat 3VOOR12 niet anders kan dan Wincing The Night Away dopen tot Album van de Week.
Toen in 2001 debuut Oh, Inverted World verscheen, waren aanvankelijk alleen de popcritici diep onder de indruk. De waardering van een groter, Amerikaans publiek volgde pas drie jaar later, nadat twee liedjes van dat album opdoken in de speelfilm Garden State. Filmpersonages bliezen de loftrompet over the Shins – ‘dit moet je horen!’ –, waarop vele duizenden Amerikaanse collegekids de band omarmden. De tweede prachtplaat Chutes To Narrow (2004) sloeg wel direct aan en verkocht in de VS spontaan een half miljoen exemplaren.
Door dit succes lonkten grote platenmaatschappijen opzichtig naar The Shins, maar de band brengt haar derde cd wederom uit bij het vertrouwde nest Sub Pop. Het label moet daar wel intens gelukkig mee zijn, want met Wincing The Night Away kan het bijna niet anders dat The Shins doorbreekt bij een nog veel groter popminnend publiek. Ook in Europa, waar de fanbase zich tot nu beperkte tot een handjevol liefhebbers. Die potentie zit ‘m niet alleen in de elf prachtsongs op dit album. Meer dan ooit is naast de ingenieuze inkleuring van de songs – orgeltje hier, banjoriedeltje daar – ook hoorbaar meer aandacht besteed aan de productie van de composities.
Het radiovriendelijke, schitterend open klankbeeld waarin die details knap zitten verstopt, is het eerste dat opvalt aan deze nieuwe Shins, zeker na het kaler klinkende Chutes To Narrow. Dankzij producer Joe Chiccarelli (Beck, Tori Amos, Rufus Wainwright) heeft The Shins nog nooit zo gelaagd en sprankelend geklonken. Plaatopener Sleeping Lessons is daar een geweldig voorbeeld van. Op het eerste gehoor een klein liedje dat bijna a capella begint. Terwijl Mercer zichzelf op een spaarzame keyboarddeun adviezen geeft om beter te kunnen slapen, verschijnen er vanuit het niets steeds meer geluiden. Een extra synthesizerakkoord, een bas, gitaargetokkel, totdat de song halverwege euforisch open barst met een snel drumritme en een stevige gitaarriff.
The Beatles is voor songschrijver Mercer nog altijd een onverwoestbare inspiratiebron, maar tegenwoordig klinkt ook Brian Wilson steeds meer door. Zoals in de harmonieën in de formidabel opgebouwde single Phantom Limb of in het bruggetje van het kleine liedje Girl Sailor. Nog een nieuwigheidje: de prominentere rol voor elektronica en keyboards in het totaalgeluid. Liefdesliedje Sea Legs wordt zelfs gedragen door een funky, elektronische beat en in de eerste minuten van Red Rabbits is geen gitaar te bespeuren.
In zijn teksten piekert Mercer veel na over persoonlijke verhoudingen en wat mensen elkaar psychisch zoal aan kunnen doen, precies de zorgen die hem overvallen als hij ’s nachts wakker ligt. Pas aan het einde van de plaat luiden fluitende vogeltjes en een handvol subtiele hoornklanken in slaapliedje A Comet Appears een nieuwe ochtend in na een rusteloze nacht. Voorlopig zijn de demonen weer verdreven en de interne strubbelingen opgelost. Hopelijk voor James Mercer kan hij na het maken van Wincing The Night Away weer rustig slapen. Of juist niet natuurlijk, als dit beste Shins-album tot nu toe inderdaad wereldroem oplevert, en dus nieuwe kopzorgen. Maar ach, dan is inspiratie voor een volgend meesterwerk tenminste gegarandeerd.
Wincing The Night Away is tijdelijk te horen in de Luisterpaal.
Toen in 2001 debuut Oh, Inverted World verscheen, waren aanvankelijk alleen de popcritici diep onder de indruk. De waardering van een groter, Amerikaans publiek volgde pas drie jaar later, nadat twee liedjes van dat album opdoken in de speelfilm Garden State. Filmpersonages bliezen de loftrompet over the Shins – ‘dit moet je horen!’ –, waarop vele duizenden Amerikaanse collegekids de band omarmden. De tweede prachtplaat Chutes To Narrow (2004) sloeg wel direct aan en verkocht in de VS spontaan een half miljoen exemplaren.
Door dit succes lonkten grote platenmaatschappijen opzichtig naar The Shins, maar de band brengt haar derde cd wederom uit bij het vertrouwde nest Sub Pop. Het label moet daar wel intens gelukkig mee zijn, want met Wincing The Night Away kan het bijna niet anders dat The Shins doorbreekt bij een nog veel groter popminnend publiek. Ook in Europa, waar de fanbase zich tot nu beperkte tot een handjevol liefhebbers. Die potentie zit ‘m niet alleen in de elf prachtsongs op dit album. Meer dan ooit is naast de ingenieuze inkleuring van de songs – orgeltje hier, banjoriedeltje daar – ook hoorbaar meer aandacht besteed aan de productie van de composities.
Het radiovriendelijke, schitterend open klankbeeld waarin die details knap zitten verstopt, is het eerste dat opvalt aan deze nieuwe Shins, zeker na het kaler klinkende Chutes To Narrow. Dankzij producer Joe Chiccarelli (Beck, Tori Amos, Rufus Wainwright) heeft The Shins nog nooit zo gelaagd en sprankelend geklonken. Plaatopener Sleeping Lessons is daar een geweldig voorbeeld van. Op het eerste gehoor een klein liedje dat bijna a capella begint. Terwijl Mercer zichzelf op een spaarzame keyboarddeun adviezen geeft om beter te kunnen slapen, verschijnen er vanuit het niets steeds meer geluiden. Een extra synthesizerakkoord, een bas, gitaargetokkel, totdat de song halverwege euforisch open barst met een snel drumritme en een stevige gitaarriff.
The Beatles is voor songschrijver Mercer nog altijd een onverwoestbare inspiratiebron, maar tegenwoordig klinkt ook Brian Wilson steeds meer door. Zoals in de harmonieën in de formidabel opgebouwde single Phantom Limb of in het bruggetje van het kleine liedje Girl Sailor. Nog een nieuwigheidje: de prominentere rol voor elektronica en keyboards in het totaalgeluid. Liefdesliedje Sea Legs wordt zelfs gedragen door een funky, elektronische beat en in de eerste minuten van Red Rabbits is geen gitaar te bespeuren.
In zijn teksten piekert Mercer veel na over persoonlijke verhoudingen en wat mensen elkaar psychisch zoal aan kunnen doen, precies de zorgen die hem overvallen als hij ’s nachts wakker ligt. Pas aan het einde van de plaat luiden fluitende vogeltjes en een handvol subtiele hoornklanken in slaapliedje A Comet Appears een nieuwe ochtend in na een rusteloze nacht. Voorlopig zijn de demonen weer verdreven en de interne strubbelingen opgelost. Hopelijk voor James Mercer kan hij na het maken van Wincing The Night Away weer rustig slapen. Of juist niet natuurlijk, als dit beste Shins-album tot nu toe inderdaad wereldroem oplevert, en dus nieuwe kopzorgen. Maar ach, dan is inspiratie voor een volgend meesterwerk tenminste gegarandeerd.
Wincing The Night Away is tijdelijk te horen in de Luisterpaal.