Een übercoole bandnaam is het halve werk. Neem nou Cold War Kids. Zo, dat ziet er op papier al stoer uit. De naam schoot bassist Matt Mauss te binnen, na zijn reizen door Oost-Europa waar de restanten van de Koude Oorlog hem fascineerden. Vervolgens merkten de vier jongens op dat ze allemaal in het Reagantijdperk geboren zijn. Niet voor niets noemen ze zich reaganbaby’s.
Verwacht van deze jongens echter geen conceptalbum met songs over de VS versus de Sovjet-Unie, de wapenwedloop of het presidentschap van Ronald Reagan. Op debuut Robbers and Cowards hoor je een intense, geslaagde southern rockfantasie van vier begin twintigers uit Californië. Met echo’s van zowel oude rot Bob Dylan als hedendaagse helden The White Stripes. En met verhalende songs over ons zondaars en een enkele hevige roep naar ‘the Lord’. Drie van de vier bandleden, Mauss, frontman Nathan Willett en gitarist Jonathan Bo Russell hebben elkaar namelijk ontmoet op een christelijke school in de buurt van Los Angeles. Die opvoeding doet zich gelden in een flinke bijrol voor Onze Lieve Heer op Robbers and Cowards.
Maar laat hierdoor niet het misverstand bestaan dat Cold War Kids een zwaar christelijke rockband is die drie kwartier lang het woord verspreidt zoals 16 Horsepower dat deed. Wel schotelt de groep ons verhalen voor over berouwvolle figuren die zondes begaan, verteld vanuit de ik-vorm. Zoals de alcoholische vader die moeite heeft om van de lonkende sterke drank af te blijven in plaatopener We Used To Vacation. De immigrant die in de kerk geld steelt uit het collectemandje om zijn reis naar huis te kunnen betalen. Of de moordenaar die in de dodencel zijn straf afwacht en blijft hopen op vergiffenis in de rammelende gevangenisblues Saint John. “Oh, Saint John on death row, he’s just waiting for a pardon”, jankt Willett over de man die de belager van zijn zus doodsloeg met een baksteen..
Bij Cold War Kids gaat het slechts een enkele keer ogenschijnlijk nergens over. Zo is de tekst van single Hang Me Out To Dry amper te volgen, met een vage metafoor tussen een draaitje was en een lastige liefdesrelatie. Toch is het nummer wel een van de hoogtepunten op de plaat en het beste voorbeeld van hoe Cold War Kids op zijn sterkst klinkt. Een gortdroge, kraakheldere drumbeat, een zwaar groovende baslijn, jakkerend, bluesy gitaarwerk en Willet die overtuigend zijn wanhoop, waar die ook over gaat, uitschreeuwt. Een sterk, verslavend liedje dat oersimpel is, maar verschroeiend intens. Zo staan er nog meer op dit imposante debuut. Van die uitgekiende songs die net zo bekend in de oren klinken als dat ze lastig thuis te brengen zijn. Akoestische rustpuntjes Robbers en God, Make Up Your Mind zijn minder sterk, maar dat is een overkomelijk gebrek.
Uiteindelijk is zanger Nathan Willett zonder twijfel de grootste attractie van de band. Hij zingt, loeit, jankt en klaagt met een indrukwekkend stemgeluid dat meer dan eens Jack White in herinnering roept. Vooral dankzij Willett houdt Robbers and Cowards de luisteraar van begin tot eind bij de les en is Cold War Kids de eerste belangrijke Amerikaanse belofte van 2007.
Robbers and Cowards is tijdelijk te beluisteren in de Luisterpaal.
Verwacht van deze jongens echter geen conceptalbum met songs over de VS versus de Sovjet-Unie, de wapenwedloop of het presidentschap van Ronald Reagan. Op debuut Robbers and Cowards hoor je een intense, geslaagde southern rockfantasie van vier begin twintigers uit Californië. Met echo’s van zowel oude rot Bob Dylan als hedendaagse helden The White Stripes. En met verhalende songs over ons zondaars en een enkele hevige roep naar ‘the Lord’. Drie van de vier bandleden, Mauss, frontman Nathan Willett en gitarist Jonathan Bo Russell hebben elkaar namelijk ontmoet op een christelijke school in de buurt van Los Angeles. Die opvoeding doet zich gelden in een flinke bijrol voor Onze Lieve Heer op Robbers and Cowards.
Maar laat hierdoor niet het misverstand bestaan dat Cold War Kids een zwaar christelijke rockband is die drie kwartier lang het woord verspreidt zoals 16 Horsepower dat deed. Wel schotelt de groep ons verhalen voor over berouwvolle figuren die zondes begaan, verteld vanuit de ik-vorm. Zoals de alcoholische vader die moeite heeft om van de lonkende sterke drank af te blijven in plaatopener We Used To Vacation. De immigrant die in de kerk geld steelt uit het collectemandje om zijn reis naar huis te kunnen betalen. Of de moordenaar die in de dodencel zijn straf afwacht en blijft hopen op vergiffenis in de rammelende gevangenisblues Saint John. “Oh, Saint John on death row, he’s just waiting for a pardon”, jankt Willett over de man die de belager van zijn zus doodsloeg met een baksteen..
Bij Cold War Kids gaat het slechts een enkele keer ogenschijnlijk nergens over. Zo is de tekst van single Hang Me Out To Dry amper te volgen, met een vage metafoor tussen een draaitje was en een lastige liefdesrelatie. Toch is het nummer wel een van de hoogtepunten op de plaat en het beste voorbeeld van hoe Cold War Kids op zijn sterkst klinkt. Een gortdroge, kraakheldere drumbeat, een zwaar groovende baslijn, jakkerend, bluesy gitaarwerk en Willet die overtuigend zijn wanhoop, waar die ook over gaat, uitschreeuwt. Een sterk, verslavend liedje dat oersimpel is, maar verschroeiend intens. Zo staan er nog meer op dit imposante debuut. Van die uitgekiende songs die net zo bekend in de oren klinken als dat ze lastig thuis te brengen zijn. Akoestische rustpuntjes Robbers en God, Make Up Your Mind zijn minder sterk, maar dat is een overkomelijk gebrek.
Uiteindelijk is zanger Nathan Willett zonder twijfel de grootste attractie van de band. Hij zingt, loeit, jankt en klaagt met een indrukwekkend stemgeluid dat meer dan eens Jack White in herinnering roept. Vooral dankzij Willett houdt Robbers and Cowards de luisteraar van begin tot eind bij de les en is Cold War Kids de eerste belangrijke Amerikaanse belofte van 2007.
Robbers and Cowards is tijdelijk te beluisteren in de Luisterpaal.