Eind jaren negentig, toen men in New York bij het woord ‘punk’ gewoon nog dacht aan Black Flag en bij het woord ‘funk’ aan George Clinton, was er een stel muzikanten bezig aan het begin van een oeuvre dat later het stempel van de ‘punkfunk’ zou krijgen. Drummer Vito Roccoforte en gitarist/zanger Luke Jenner kozen een bandnaam, The Rapture, die klonk als een Siouxie & The Banshees-nummer en een geluid dat klonk als het vroege The Cure, getuige het debuutalbum Mirror (1999). Het Britse postpunkgeluid van eind jaren zeventig en begin jaren tachtig had een flinke invloed op het latere repertoire.
Echoes uit 2003 betekende een lichte markering in de carrière. De dansbare track House Of Jealous Lovers kwam op een 12” terecht op het illustere DFA label (van LCD Soundsystem frontman James Murphy), Gabriel Andruzzi voegde zich bij de bezetting, zowel dj’s als het publiek ontdekte het danselement in rockmuziek en een kleine hype was geboren. In het kielzog van Radio 4 en The Faint en Hot Hot Heat, andere Amerikaanse band die leentjebuur speelden bij Groot-Brittannië.
In 2004 ging de groep mee met The Cure tijdens een Curiosa tour door Noord-Amerika. The Rapture deelde het podium met Mogwai, Interpol en The Cure. Hoe meer credits kan een band nog meer krijgen? En dus creëerde de aankondiging van het derde album in zekere kringen een grote buzz. Toen ook nog doorsijpelde dat producers als Danger Mouse (de helft van het duo Gnarls Barley), Paul Epworth (The Rakes, Maximo Park, Bloc Party, The Futureheads) en de in Berlijn woonachtige Ewan Pearson (Ladytron, Chikinki) zich zouden ontfermen over de tracks, waren de verwachtingen helemaal gespannen.
Don’t Go Do It is de opener en maakt een goede groovy start. De song heeft ziel en is goed dichtgesmeerd met koortjes, rhodes piano’s, gitaren en synthesizers. First Clear begint weliswaar met een crummy drummodule, maar dankzij het gebruik van de koebel en kekke synthloopjes wordt het nog geschikt voor de danszaal. De koebel, dat is een frequent bespeeld instrument bij The Rapture.
Maar het belangrijkste wat deze plaat en The Rapture in zijn geheel tekent zijn de uithalen van zanger Luke Jenner. Ooit was de band een voorloper van de ‘dansbare rock’ revival die nu bijvoorbeeld Infadels zo populair maakt. Maar het zijn de vocalen die het onderscheid maken. Bnann van Infadels klinkt in vergelijking met Jenner dan ineens wel heel vlak.
Op Calling Me laat Danger Mouse van zich horen als producer. Immers, nu wordt er dankbaar gebruik van de cut ‘n’ paste techniek met een drumloopje dat overstuurd klinkt. In combinatie met de hoge stem van Jenner ontstaat een spannende sfeer zodat de soms al te aanwezige upbeat en kolder even kunnen wegblijven. De één na laatste track Down For So Long trekt weer net zo makkelijk de koebellen uit de kast. Alsof de hippe producers allemaal geroepen hebben: “Guess what? I got a fever. And the only prescription...is more cowbell!” En dat klinkt als Love Is In The Air door punkfunkers.
Er is niets mis mee. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen: als je de namedropping achterwege zou laten, is het ‘gewoon’ een album van een band die The Rapture heet. Op papier ziet het er spannender uit dan het in werkelijkheid is. Maar daarom niet minder reden om het 3VOOR12 Album van de Week te noemen. 8 oktober speelt de groep in Tivoli, Utrecht. Op de 18e staan ze in de Amsterdamse Melkweg.
Pieces Of The People We Love is tijdelijk te horen in de Luisterpaal.