De VNPF (Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals) komt deze week met resultaten naar buiten omtrent de Nederlandse poppodia. Van het aantal bezoekers, activiteiten, buitenlandse boekingen tot en met de verkochte tickets en verhoogde gages. Tijdelijk VNPF woordvoerder Arne Dee: “Het ziet er goed uit. De belangrijkste ontwikkeling is de verbouw of de nieuwbouw van een aantal zalen. Daardoor groeit natuurlijk ook de capaciteit. Daar is veel kritiek op geweest, want er was twijfel of de vraag en het aanbod wel in balans was. Het blijkt nu dat zowel het aantal activiteiten als bezoekers in 2005 met tien procent is gestegen ten op zichte van het jaar daarvoor.”
Toch durft Dee aan de hand van de cijfers niet te gissen naar de toekomst van poppodia. Dé: “We hebben geen exact beeld van de capaciteitsgroei. Veel podia zitten midden in een proces en kunnen dus geen cijfers van bezoekers geven. Maar het algemeen beeld geeft wel een stijging van het aantal popconcerten en bezoekers. Er is natuurlijk wel een verschil tussen bestaande podia als bijvoorbeeld de Eindhovense Effenaar en de zalen in gemeenten waar nog geen poppodium was. Die laatste groep heeft het moeilijker dan de bestaande zalen, die al een bestaand publiek hebben.”
Wat evident lijkt, is het succes van dance-avonden in de zalen. In totaal bedroeg in 2005 het totaal aan bezoekers van dansavonden 1,4 miljoen, wat 7% meer is dan in 2004. Toch is het aantal dance avonden niet doorgeslagen. De verhouding dance-pop is grofweg 50-50. Een tijd lang bestond de vrees dat poppodia veredelde discotheken zouden worden. Dat is niet gebeurd. Dee: "Het is een belangrijk onderdeel geworden van popmuziek.”
Marijke Appelboom van de Effenaar beaamt dat. Dat dansavonden wel meer opbrengen is te verklaren: “Dansavonden duren langer dan een concert, dan ben je hooguit tot twaalf uur bezig.” De Effenaar is zo’n zaal die heeft verbouwd en flink in capaciteit is gestegen. “Eerst hadden we één zaal voor 650 bezoekers, nu twee zalen voor 1300 en 1400 bezoekers. Dat is niet meer te vergelijken met elkaar. De dansavonden zijn explosief gegroeid. Er zijn avonden dat externe organisaties daar zorg voor dragen. Dan houd je misschien niet veel over aan de deuropbrengst, maar wel aan de drankomzet.” Dee van de VNPF vervolgt: “Dankzij het succes van dansavonden kunnen er juist ook minder bekende bandjes komen.”
Toch gaat het niet overal even vlekkeloos, getuige de laatste ontwikkelingen rond het gloednieuwe Patronaat in Haarlem. “De groei leidt tot individuele problemen. Ook in Haarlem is het aantal activiteiten gestegen, net als de bezoekersaantallen. Maar de gemeente moet ook daarna aandacht blijven besteden aan haar poppodium en het niet aan zijn lot over laten.”
“Wij hebben een historisch pand, we kunnen niet eens verbouwen,” stelt Albert Reinink, programmeur van het Burgerweeshuis in Deventer. “En ik als ik zie wat er bij het Patronaat allemaal gebeurt, ben ik blij dat wij geen gelazer hebben. Wij kunnen mooie dingen neerzetten, er kunnen zo’n 500 man bij ons naar binnen en dat wil ik zo houden.” Reinink ziet ook het voordeel van dansprogrammering: “Ja, dat helpt mee. Maar we hebben zowel technofeesten als swingavonden. Bij de technofeesten moet je ook af en toe een dure DJ betalen, hoor. En dan kan je ook nat gaan.”
Hoewel de laatste jaren optredens van Nederlandse artiesten toenam, steeg in 2005 juist het aantal buitenlandse acts weer. Dee noemt daarvoor als reden de bouwgolf onder de podia. “Als de podia groter zijn, komen er grotere acts.” Appelboom van de Effenaar: “Wij hebben nu Skin kunnen boeken, die had niet in de vorige Effenaar kunnen staan.” Dee weer: “De internationale plaatverkoop neemt af, wellicht stellen platenmaatschappijen meer in het werk om de bands via optredens te promoten.”
Toch durft Dee aan de hand van de cijfers niet te gissen naar de toekomst van poppodia. Dé: “We hebben geen exact beeld van de capaciteitsgroei. Veel podia zitten midden in een proces en kunnen dus geen cijfers van bezoekers geven. Maar het algemeen beeld geeft wel een stijging van het aantal popconcerten en bezoekers. Er is natuurlijk wel een verschil tussen bestaande podia als bijvoorbeeld de Eindhovense Effenaar en de zalen in gemeenten waar nog geen poppodium was. Die laatste groep heeft het moeilijker dan de bestaande zalen, die al een bestaand publiek hebben.”
Wat evident lijkt, is het succes van dance-avonden in de zalen. In totaal bedroeg in 2005 het totaal aan bezoekers van dansavonden 1,4 miljoen, wat 7% meer is dan in 2004. Toch is het aantal dance avonden niet doorgeslagen. De verhouding dance-pop is grofweg 50-50. Een tijd lang bestond de vrees dat poppodia veredelde discotheken zouden worden. Dat is niet gebeurd. Dee: "Het is een belangrijk onderdeel geworden van popmuziek.”
Marijke Appelboom van de Effenaar beaamt dat. Dat dansavonden wel meer opbrengen is te verklaren: “Dansavonden duren langer dan een concert, dan ben je hooguit tot twaalf uur bezig.” De Effenaar is zo’n zaal die heeft verbouwd en flink in capaciteit is gestegen. “Eerst hadden we één zaal voor 650 bezoekers, nu twee zalen voor 1300 en 1400 bezoekers. Dat is niet meer te vergelijken met elkaar. De dansavonden zijn explosief gegroeid. Er zijn avonden dat externe organisaties daar zorg voor dragen. Dan houd je misschien niet veel over aan de deuropbrengst, maar wel aan de drankomzet.” Dee van de VNPF vervolgt: “Dankzij het succes van dansavonden kunnen er juist ook minder bekende bandjes komen.”
Toch gaat het niet overal even vlekkeloos, getuige de laatste ontwikkelingen rond het gloednieuwe Patronaat in Haarlem. “De groei leidt tot individuele problemen. Ook in Haarlem is het aantal activiteiten gestegen, net als de bezoekersaantallen. Maar de gemeente moet ook daarna aandacht blijven besteden aan haar poppodium en het niet aan zijn lot over laten.”
“Wij hebben een historisch pand, we kunnen niet eens verbouwen,” stelt Albert Reinink, programmeur van het Burgerweeshuis in Deventer. “En ik als ik zie wat er bij het Patronaat allemaal gebeurt, ben ik blij dat wij geen gelazer hebben. Wij kunnen mooie dingen neerzetten, er kunnen zo’n 500 man bij ons naar binnen en dat wil ik zo houden.” Reinink ziet ook het voordeel van dansprogrammering: “Ja, dat helpt mee. Maar we hebben zowel technofeesten als swingavonden. Bij de technofeesten moet je ook af en toe een dure DJ betalen, hoor. En dan kan je ook nat gaan.”
Hoewel de laatste jaren optredens van Nederlandse artiesten toenam, steeg in 2005 juist het aantal buitenlandse acts weer. Dee noemt daarvoor als reden de bouwgolf onder de podia. “Als de podia groter zijn, komen er grotere acts.” Appelboom van de Effenaar: “Wij hebben nu Skin kunnen boeken, die had niet in de vorige Effenaar kunnen staan.” Dee weer: “De internationale plaatverkoop neemt af, wellicht stellen platenmaatschappijen meer in het werk om de bands via optredens te promoten.”