"Hot Chip will break your legs, snap off your head." Dat is dus de waarschuwing in het titelnummer van dit tweede Hot Chip-album. Maar ze zingen het zo lief en zo hoog als ze kunnen, over een subtiele beat met belletjes en viooltjes. Na twee minuten gaat deze beat plotseling over in een veel hardere, overstuurde versie, maar heel erg dreigend wordt het niet. In het eerste nummer Careful gebeurt ook al zoiets: na een half minuutje mystiek synthgeluid klinkt daar een grime-achtige breakbeat, die zich kan meten met het beste wat MIA en Dizzee Rascal hebben gemaakt. Tegen het eind van het nummer loopt de beat helemaal van de rails en worden we weer achtergelaten met de synths.
Klinkt dat een tikje schizofreen? Dat klopt voor een groot deel ook wel. Het vertrekpunt is elektro, maar het vijftal uit Londen kan net zo goed samenhangende popnummers schrijven. De single Boy From School heeft een bubbelende keyboardriff die van Talking Heads had kunnen zijn, maar dan met orkestrale samenzang. "We try but we didn't have long." Het had uit de pen van Van Dyke Parks kunnen vloeien. Hot Chip is ontdekt door de jongens van het DFA-label uit New York, James Murphy van LCD Soundsystem en producer Tim Goldsworthy. Die laatste band hoor je dan weer terug in het nummer Over and Over: stampende, dreinende punkfunk met de kracht van, pak 'm beet, The Stooges, maar wel weer gezongen op een heel terughoudende manier.
Ik heb nu al heel wat namen genoemd waar je Hot Chip mee kunt vergelijken. Een gemakzuchtige conclusie is natuurlijk dat de band een product is van de 'iPod-Shuffle-generatie'. Een band die nummers schrijft door geluiden en invloeden uit de pophistorie bij elkaar te rapen, te mixen en er een eigen stempel op te drukken. Ze lijken het zelf toe te geven: op de voorkant van The Warning staat een blokkendoos afgebeeld, symbool voor alle brokjes popgeschiedenis die je hoort opduiken. Maar in feite draait het bij Hot Chip ook vooral om dat eigen stempel: de eigen identiteit van de band blijft in alle nummers herkenbaar. Zeker de harmonieuze samenzang en poëtische teksten van het creatieve hart van Hot Chip, het duo Alexis Taylor en Joe Goddard, kom je verder bij weinig elektronische acts tegen.
Ook de sound van Hot Chip is vrij uniek, hoeveel details je er ook in terug herkent. De band doet niet aan samples, maar laat het bij hun eigen warme synths en ingewikkelde drumpartijen, die altijd wat op de achtergrond blijven. Hot Chip op zijn puurst hoor je in Just Like We (Breakdown): minimale elektro-pop die de ruimte opzoekt. Het is haast ondoenlijk om niet aan Kraftwerk te denken, maar die hadden nooit zoveel soul als je hier hoort. Look After Me is dan weer een simpele ballad voor bij het kampvuur, met een akoestische gitaar, violen en ergens in de verte een eenzame, klagende keyboard. En dan is er ook nog de bonustrack Won't Wash, waarin je de indruk krijgt dat de Hot Chippers 3VOOR12's eigen Plundert Musea-site hebben ontdekt. Percussiegeluiden uit veel tropischere gebieden dan Hot Chip's eigen woonplaats Putney.
Je verbaast je constant over de flexibiliteit van Hot Chip. Maar, hoe dreigend de tekst van het titelnummer ook mag lijken, The Warning is vooral een heel onschuldig album. Een plaat die je zachtjes in slaap kan zingen en een nummer later weer speels wakker schopt. Kom, dan gaan we met de blokkendoos spelen.
The Warning is de komende twee weken te checken in de Luisterpaal.
3VOOR12 recenseert Disque Pop (week 21): Hot Chip
Het onschuldige geluid van de iPod-generatie
Hot Chip is een Londens vijftal dat vorig jaar al op 05 Days Off stond. Een dance-act dus, als je het zo zwart-wit wilt stellen. Want op hun tweede album The Warning brengen ze een geluid dat nergens valt in te delen. Met dreigende teksten die zo lief mogelijk worden gezongen en subtiele beats, die nooit de overhand nemen op de warme synths. Een Disque Pop De La Semaine dus voor deze flexibele band.