3VOOR12 recenseert Disque Pop (week 19): The Raconteurs

Op Broken Boy Soldiers hoor je Nugget na Nugget

White Stripe Jack is een Led Zeppelin fan. Dat wisten we natuurlijk wel. Led Zeppelin leden Plant, Bonham, Jones en Page kregen nog al eens het verwijt naar het hoofd dat ze een commerciële supergroep waren begonnen. Zoiets deed je niet. Jack White en Brendan Benson hebben lak aan de oude hippievooroordelen en beginnen vandaag de dag hun eigen supergroep: The Raconteurs. Hun debuut is deze week Disque Pop.

Op Broken Boy Soldiers hoor je Nugget na Nugget

Nuggets. Onder die naam werden begin jaren zeventig verzamelelpees uitgebracht waarop de beste singletjes uit de jaren zeventig waren samengevoegd. Het motto: 'we collect, so you don't have to'. Nuggets waren de obscure parels van garagebandjes die doorgaans een kort leven beschoren waren en die slechts één keer wisten te pieken op de recorder. Wie het album van The Raconteurs draait, zou wel eens kunnen denken dat er weer tien juweeltjes van veertig jaar terug zijn ontdekt op een oude zolder. Maar daar klinkt de cd Broken Boy Soldiers te goed voor. Het album is deze week de Disque Pop van 3VOOR12. 'All songs by Benson/White', zo staat er in het boekje van het debuut van The Raconteurs. Brendan Benson en White Stripe Jack White; hun woonplaats Detroit is wat ze gemeen hebben. Daarnaast hebben beiden een voorliefde voor de sixties. Een avondje pielen leverde meteen de hit Steady As She Goes op. Er moest natuurlijk een echte band komen en dus keken de twee vrienden in hun adresboekje. Daarin vond Benson de namen van Patrick Keeler en Jack Lawrence. Die twee kende Benson omdat hij het debuut van hun -overigens zeer geslaagde- debuut ep East Grand Blues opnam. Hun 'sixtieser dan sixties' band heet The Greenhornes. En dus zou je kunnen zeggen dat The Raconteurs een supergroep is: het beste uit andere groepen, gebundeld in een nieuw superkwartet. Net als Led Zeppelin dat ooit deed. Hoewel alle nummers op Broken Boy Soldiers door Benson/White zijn geschreven, weet het geoefende oor meteen welke liedjes uit de koker van Led Zeppelin adept White komen en welke uit die van Beatles/The Who fan Benson. In de openingstrack Steady As She Goes klinken The Raconteurs als de allerbeste boyband van toen. Een loom basloopje en een dronken gitaarlick zorgen voor een mooie basis van waaruit het bijna hemelse refrein komt bovendrijven. Wie dit niet meteen meezingt, heeft waarschijnlijk geen korte termijn geheugen. Hands is een luie rocker waarvan de zangharmonie aan The Who doet denken. De bassen klinken zo vet dat het lijkt of ze ieder moment de bodem uit je speakers zouden blazen. De gitaren metershoog en kraakhelder. In het titelnummer Broken Boy Soldiers zet White zijn tanden in het hele oeuvre van Led Zeppelin en reduceert dat tot net drie minuten. Hij krijst zoals Robert Plant dat ooit kon en laat de band vingervlugge kapriolen uithalen om de gejaagde zang bij te kunnen houden. Ook Intimate Secretary -wat een titel!- is heel erg Zeppelin. De pompende moog synthesizer werkt verfrissend. En wederom overschrijdt de band de tijdslimiet niet. Level is misschien wel de meest verslavende track van het album: een mooie swing met een bezwerend refrein. En dat alles in twee minuut achttien. Wow! En het lijkt niet op te houden. Store Bought Bones is ook al een prijsnummer. Ditmaal wordt Marc Bolan en T.Rex in het zonnetje gezet. Op een bloedneurotische wijze by the way. Zoals ooit Aerosmith en Run DMC in een videoclip tegenover elkaar stonden lijkt het nu alsof dezelfde grap wordt uitgehaald met Bolan en zZz. Is dat Daan die zo aan dat orgel sleurt? Yellow Sun is weer een echte Benson. Zelf de langste kutzomer kan niet verhinderen dat dit nummer de komende maanden niet uit mijn iPod is te deleten. Vrolijke vibe. Alsof The Beatles auditie doen voor Tommie van The Who. Een sixties/garagerock cd, vol hits, die eindelijk eens goed klinkt. Dat moet zo ongeveer de opdracht zijn geweest die Benson en White zichzelf meegaven. Broken Boy Soldiers is nergens een album van deze tijd te noemen. Het is tijdloos en degelijk. Ergens doet het album denken aan het retro debuut Let Love Rule dat Lenny Kravitz in 1989 uitbracht. Het knappe van The Raconteurs, is dat ze garagerock van de sixties combineren met meer recht toe recht aan rock uit die tijd en dat weten om te smelten tot briljante, sprankelende popmuziek. En nu maar hopen dat ze niet dezelfde foute afslagen gaan nemen zoals Lenny Kravitz dat ooit deed. Misschien moeten de vier het gewoon bij één album houden. Beloofd? Luister naar de Raconteurs in de Luisterpaal