Het rommelt bij Waterfront aan de Rotterdamse Maas. Het poppodium moet in korte tijd met vierenhalve ton over de brug komen om een toenemende huurachterstand af te lossen en personeel te betalen als gevolg van wegvallende subsidie. De laatste jaren verdwenen al 14 van de 38 gesubsidieerde banen, nu moeten ook de overgebleven 24 banen er aan geloven. Terugvallen op vrijwilligers is geen optie, want Waterfront heeft er al 100. Als er op korte termijn geen oplossing voor dit slepende probleem wordt gevonden is het einde van Waterfront in zicht.
Even leek het erop dat in 2004 de problemen ten gevolg van de huurachterstand, toen nog 225.000 euro, van het poppodium waren opgelost. Het was de toenmalige wethouder Pastors die na aandringen van andere betrokken wethouders zijn dreigementen tot het opzeggen van de huur introk; Waterfront mocht in het pand aan de Maas blijven. Maar een structurele oplossing werd niet gevonden waardoor het probleem alleen groter werd.
De commissie cultuur vroeg de twee betrokken wethouders (de huisbaas en de wethouder van cultuur) om het op te lossen. Maar anno 2006 is er nog steeds geen oplossing gevonden om de schuld van –inmiddels vierenhalve ton- in te lossen. Doet het podium zelf dan helemaal niets? Directeur Paul van Oort van waterfront: “Het lukte het podium in 2005 ongeveer 5000 euro af te lossen. Dat is weinig. Er kwam een voorstel waarbij de totale schuld in vier delen werd verdeeld: het Conservatorium moest –als gebruikers van de aanwezige oefenruimtes- een klein deel betalen. De rest werd in drieën gesplitst tussen Waterfront zelf, Afdeling Kunstzaken en huisbaas OBR. Dit plan werd door één van de twee betrokken wethouders afgeschoten.” Of het de huisbaas zelf was die geen heil in het plan zag wil Van Oort niets zeggen.
Maar begin 2006 wilden de betrokken wethouders dat er betaald werd. Van Oort: “En dus zijn we naar de gemeente gestapt. Want het gaat juist heel goed met Waterfront: de zaal is regelmatig vol. Eén van de wethouders zei dat er wel valt te onderhandelen.” Van Oort kent de opties: geld van de gemeente voor banen, een langere aflossingstermijn voor de schuld of de het afschrijven van het pand verlengen, waardoor het maandbedrag omlaag kan. “Wij kunnen een sluitende begroting voorleggen, mits we er geld bij krijgen.”
Frans Vreeke, in 2003 een aantal maanden werkzaam als interim directeur bij Waterfront, noemt de situatie zorgelijk. “Maar ieder podium is te redden, mits je op steun van de gemeente kunt rekenen. In het geval van Waterfront leidt dit tot een breuk. Ik vind het een aderlating voor een stad als Rotterdam.”
Een goed alternatief noemt Van Oort verhuizen: “Als we in een goedkoper pand zouden gaan zitten, kunnen we onze schuld sneller aflossen.” De gemeente noemt dit geen optie. Het pand is immers speciaal voor Waterfront als popzaal met oefenruimtes neergezet. Daarnaast ligt er een huurcontract voor de duur van 15 jaar. Vreeke ziet verhuizen ook als oplossing: “Het is een ongelukkig gebouw: de ligging is verkeerd, de mogelijkheden beperkt en de capaciteit is net te klein. Je kunt beter een zaal hebben waar 800 man ingaan dan 400, want beiden run je met even veel personeel.”
Op maandag 31 januari besluit de wethouder over de toekomst van Waterfront. Wordt vervolgd.
Nieuwe noodkreet Waterfront: er moet een oplossing komen
Directeur Paul van Oort: “We willen wel verhuizen”
In 2004 berichtte 3VOOR12 over de huurachterstand van het Rotterdamse poppodium Waterfront. Nog geen twee jaar later blijkt de schuld gegroeid tot vierenhalve ton en worden 24 gesubsidieerde banen geschrapt. Als de politiek de zaal niet tegemoet komt is het eind voor Waterfront in zicht, aldus Paul van Oort, directeur van de popzaal.